Vooral deze laatste dag van het festival is een viering van de weirdo’s. We zagen al die reusachtige avant-garde-punker Mark Stewart The Pop Group, de androgyne Annette Peacock, de manisch gekke Ariel Pink en zijn de gestoorde visuals van The Threee Geniuses. En dan Deerhunter, aangevoerd door Bradford Cox - door Ariel Pink eerder vanavond al ‘brother from another mother’ genoemd.
LGW15: Deerhunter en de viering van de weirdo’s
Gedroomde headliner stijgt pas laat op met hulp van Patti Smith
“Stay weird!”, zo prijkt er op het shirt dat koffietent The Village speciaal voor deze editie van Le Guess Who fabriceerde. Dan is Deerhunter rondom het tengere genie Bradford Cox de gedroomde headliner. En inderdaad duurt de weird era voort, hoewel iets minder weird dan gehoopt.
Deerhunter is een hele logische headliner voor de laatste dag van Le Guess Who?. Met album Microcastle (en evenknie Weird Era Cont.) maakte de band uit Atlanta in 2008 een meesterwerk dat bedwelmende noisepop combineerde met een uitzonderlijk gevoel voor liedjes, eigenlijk wel wat in de geest van Sparklehorse. De wat toegankelijkere opvolger Halcyon Digest (2010) betekende de definitieve doorbraak naar de ‘Pitchfork-generatie’. Met het meer weerbarstige Monomania stond de band al eens als headliner op Le Guess Who? Mayday. Nu is de groep terug met Fading Frontier, een weer wat meer dromerige en elektronische plaat waar de extremen van Deerhunter wat zijn afgevlakt. En dat heeft helaas ook zijn weerslag op het optreden van vanavond.
Maar goed, Bradford Cox begint met het meest merkwaardige gedeelte van de show. Met vilten hoedje, gekke zonnebril en te grote jasje betreedt cowboy Cox vanavond het podium als een soort moderne magere Hein, of het lucide hoofdpersonage uit Naked Lunch. Als Atlas Sound verzorgt hij de hele tour al zijn eigen voorprogramma. Hoewel hij onder dat alterego een paar prachtplaten maakte, is daar vanavond niets van te horen: terwijl de pauzemuziek nog klinkt, begint hij al met een soort zacht pianomotiefje met daaronder een spaarzame dissonante elektronica-productie. “And the terrorists have won if we can’t get along”, mompelzingt hij. Even later verzucht hij als een soort mantra: “It will be allright.” Er komt wel weer vrede, zegt hij, en het klinkt alsof hij zit te improviseren op het collectief onderbewustzijn van de wereld, met langgerekte collages van gitaarloopjes, rinkelende belletjes en klankschalen. Het geeft op zijn best een interessant inkijkje in de hersenpan van die gekwelde Cox, maar dat is niet bepaald aan iedereen besteed: “Speuluhhhh!”, roept een enthousiasteling. Een jongen met sikje vooraan staat gapend op z’n telefoon door de Nu.nl-feed te scrollen, maar er zijn net zo goed hippe meisjes die met de ogen dicht staan mee te wiegen.
Nee, dan is de show van Deerhunter zelf beter, hoewel de band ook dan pas laat weet op te stijgen. “Morgen rond deze tijd speel ik met m’n hond”, grijnst Cox. Het is de laatste dag van de tour, en ze zijn duidelijk een beetje op. Wanneer een gitaarsnaar breekt, blijft Cox de rest van de show van slag. “Het is een donkere tijd in de wereld, ik hoop dat we jullie een beetje kunnen verlichten”, zegt hij even later na het zalvend zachte slaapwalsje Take Care en al even mellow uitgevoerde Ad Astra.
Cox is sowieso een merkwaardige, broze jongen, zeker als je zijn medische geschiedenis kent, en dat maakt deze show ook wel weer spannend. Zo brengt hij een shout-out naar Le Guess Who?-geestesvader Bob van Heur. “De vorige keer in Nederland brak ik een tand af tijdens een show”, lacht hij, en Bob bracht hem de zondagochtend daarop naar de tandarts. “Ik werd verteld dat die twee weken zou blijven zitten, en de tandarts thuis in de VS voor een permanente oplossing zou moeten zorgen. Raad eens wat? Ik heb nog altijd dat plastic stukje tand zitten.” Een broos mannetje inderdaad, maar wel met een slangenhuid. Zoals hijzelf zingt in het bruisende All The Same: “You should take your handicaps, channel them and feed them back, till they become your strengths.”
De grootste handicap van Deerhunter is misschien wel dat ze per definitie de underdog lijken te willen blijven. Hebben ze eindelijk een heus hitje te pakken in de vorm van Snakeskin, weigeren ze die vervolgens überhaupt live te spelen. Ook wel weer begrijpelijk, want in deze dromerige, vrij rustige set had dat liedje behoorlijk misstaan. Maar daardoor weet de band eigenlijk pas echt te raken aan het einde van de show, tijdens het felle oude Nothing Ever Happens To Me. Dan begint er eindelijk vuur te branden in de ogen van Cox. Hoppa, daar gaat een meisje crowdsurfend het publiek in. Even later gaat er een grijnzende jongen achteraan. En verdomd, daar gaat het nummer naadloos over in een felle cover van Patti Smith’s Horses waar Cox zowaar een verzengende tapsolo geeft terwijl hij krijst over die hallucinatoire paarden. Een daverend einde van een show die wel even op gang moest komen. Vooraan tikt een meisje met snoepketting om haar nek lachend haar vriend aan: "Wat een vage dude." Het klinkt als het allergrootste compliment dat Bradford Cox maar kan krijgen. Stay weird!