Arthur Brown scoort open doekjes in De Helling
Arthur Brown heeft als zeventiger al een rijke muziekcarrière achter de rug. Hij werkte bijvoorbeeld met The Alan Parsons Project, speelde de priester in Tommy van The Who en scoorde eind jaren zestig met zijn psychband The Crazy World Of Arthur Brown de culthit Fire. Sinds enige tijd toert hij weer met die laatste band (alhoewel; hij is het enige originele lid) en dus luidt de vraag: Hoe crazy is de wereld van Arthur Brown na al die tijd nog?
Het antwoord is al snel duidelijk: behoorlijk. Brown komt op met een voodoomasker, een soort tovenaarshoed en mantel, maar werpt deze al gauw af. Onder het masker zit een druk beschilderd gezicht en onder de mantel een ander opvallend jasje. Binnen een halfuur zien we vijf kostuumwisselingen, waaronder een lichtgevende jas waar Lady Gaga jaloers op zou zijn. Vocaal is Brown in het begin niet altijd even sterk, maar de bejaarde hippie groeit in de set en stuitert over het podium als Mick Jagger aan de pep. Tegen het einde komt bijna elke uithaal hem op een open doekje te staan.
Zijn al even bizar aangeklede band is in bloedvorm en blinkt uit in virtuositeit. Het theater is compleet als Brown het keyboard van zijn toetsenist halverwege een solo de bladmuziek van de standaard pakt en ermee begint te zwaaien. De toetsenist laat zich niet kisten, volgt elke beweging van Brown en maakt zonder missers zijn solo af.
Met afsluiter Fire zet Brown De Helling definitief in lichterlaaie, met een glansrol voor de danseres die ook al het hele optreden van kostuum wisselt. Een meer dan vermakelijk muziektheater bewijst aan Utrecht dat leeftijd echt maar een getal is. (Freek Verhulst)
LGW15: het grote vrijdagblog
met o.a. The Besnard Lakes, Titus Andronicus, Swervedriver, Hooton Tennis Club, Huerco S, DJ Paypal, Nahawa Doumbia, Prefuse 73, Arthur Brown en Mirel Wagner
Zelfs voor de meest doorgewinterde muziekliefhebber staan er op Le Guess Who? namen die niet direct een belletje doen rinkelen. 3voor12 rent van hot naar her om zoveel mogelijk acts te zien. De belangrijkste bespreken we in losse achtergrondverhalen, de meest interessante andere namen belanden in dit blog, dat in de loop van de dag verder wordt aangevuld.
DJ Paypal is even onnavolgbaar als aanstekelijk
Het is nog lang geen gevestigde naam, maar het gonst al even rond DJ Paypal. Hij werd namelijk onlangs getekend op Brainfeeder, het label van Flying Lotus. En dan gaan alle blogbellen rinkelen. Meer nog dan andere artiesten op dat toch al vooruitstrevende label, is Paypal duidelijk kind van deze tijd. Dat blijkt niet alleen uit zijn artiestennaam, maar ook uit het gemak waarmee hij stromingen mixt. Hij is niet opgegroeid in een tijd waarin hitlijsten je ontdekkingen dicteerden en je nieuwe genres chronologisch meemaakte. Hij is van de generatie die met een muisklik de complete muziekgeschiedenis voorhanden heeft. Dat hoor je in zijn set. Natuurlijk hoor je jazz, wat de connectie met Brainfeeder verklaard, maar bijna alles komt langs. Hoogtepunt is het blokje waar binnen tien minuten een vibrafoonsolo, een emo-ballad van Drake, songfestivalkraker Tatu (echt, die Tatu), en uiteindelijk een disco-classic van Idris Muhammed langskomt. Dat wil niet zeggen dat het los zand is, of er geen overkoepelde sticker op Paypal te plakken is. Zijn trui verklaart het al: Teklife, het label dat door footworklegende DJ Rashad is opgericht. Van elk nummer dat Paypal draait, komt maximaal dertig seconden langs en overal liggen ratelende bassen, onnavolgbare claps en driftige snares onder en over. Er valt geen peil op te trekken, maar aanstekelijk is het wel. Je kunt haast niet anders dan ongecontroleerd, zo hard mogelijk dansen. Met je bovenlichaam, als je een stijve Hollander bent. Of nog even oefenen op dat virtuoze voetenwerk zoals de echte dansers uit Chicago dat kunnen. (Ralph-Hermen Huiskamp)
Blanck Mass daagt uit maar weet niet iedereen te bereiken
De benedenverdieping van Ronda is halfvol wanneer Blank Mass opent. Benjamin John Power, de helft van Fuck Buttons, bouwt zijn set rustig op waardoor je er steeds meer wordt ingezogen. Eerst meeknikken, dan stapvoets dansen om vervolgens echt op te gaan in de combinatie van techno, minimal en ambient. Blank Mass stelt zijn publiek op de proef met geluidscollages die uitnodigen om uitbundig op te dansen, maar dat gelijktijdig met onverwachte afslagen flink problematiseren. Het duurt tot halverwege de set voordat mensen of aangehaakt meedansen of de zaal toch maar verlaten. Op het hoogtepunt van de set zet hij alweer de afbouw in. Blank Mass verovert je langzaam, laat je er even in opgaan en zet je vervolgens weer met beide voeten op de grond. Wat overblijft zijn gemengde gevoelens. Alsof je er even van mocht proeven, maar een feest je niet gegund werd. (Freek Liebrand)
The Besnard Lakes blijven net te modderig
Mooi moment in de set van The Besnard Lakes: echtpaar Jace Lasek en Olga Goreas gaan met de hoofden tegen elkaar hangen terwijl ze in zichzelf gekeerd een sterke groove spelen. Hij boomlang, met pilotenzonnebril en eeuwig cowboybloesje, zij met zwart jurkje en een wat vermoeide uitstraling. De Canadese groep rondom het echtpaar maakte in twaalf jaar al vier albums op het vermaarde label Jagjaguwar, vol met noisy indierock waar melodieën doorheen worden gevlochten in de geest van Brian Wilson en Pink Floyd. Zeg maar a la The New Pornographers en Broken Social Scene, maar dan een stukje lawaaieriger, met veel uitwaaierende shoegazegitaren, af en toe een mellotron en altijd een flinke lading galm. Qua sound past dat prima in de grote Ronda-zaal, maar toch wil het niet echt sprankelen. Waarom? Een gebrek aan genoeg écht goede liedjes en soms wat onzuivere zang, maar belangrijker nog: het is gewoon een beetje saai daar op het podium, en de bandleden komen wat ouwelijk over. “Tak”, roept Goreas halverwege de set. “Oh, is dat niet Nederlands? Nou, ik heb het in ieder geval geprobeerd.” (Timo Pisart)
De duistere mis van Mirel Wagner
Gisteren bleek de Janskerk een iets al te plechtige locatie te zijn voor Julia Holter, maar op voorhand moet de fraaie kerk in het centrum van Utrecht precies de juiste ambiance bieden voor de gotische folksongs van de Finse (geboren in Ethiopië) Mirel Wagner. Een vrolijke dienst zal het niet worden, met een albumtitel die luidt When The Cellar Children See The Light Of Day en teksten als ‘You can’t breathe the dirt, even if you wanna’. Met haar diepe stem zet ze al die duisternis nog extra kracht bij, terwijl de kerk de perfecte akoestiek biedt voor haar gitaar en het concert prachtig uitgelicht wordt. Het publiek is zo muisstil dat het bijna ongemakkelijk wordt, zeker na de liedjes als Wagner steeds nauwelijks een hoestbui kan voorkomen. Vooral de wat steviger, verbeten liedjes als Oak Tree en 1 2 3 4 en The Dirt blijven hangen, dat is bij de rest van haar folksongs helaas niet altijd het geval: veel akkoordenschema’s zijn wel erg traditioneel. Maar de verlegen Wagner weet haar pijn zo onderkoeld intens te bezingen dat het toch een louterende kerkdienst wordt. (Sjoerd Huismans)
Lolbroekerij doet begeesterd Titus Andronicus geen eer
“Titus Andronicus, USA, let’s gooo!" Hoe simpel kun je jezelf aankondigen? Zo simpel, dus. De zeskoppige punkband uit New Jersey speelt liedjes die je de eerste keer al wil meebrullen. De jongens vooraan doen dat ook al uit volle borst, een gast even verderop gaat helemaal uit zijn dak terwijl hij luchtgitaar meespeelt. Alles aan Titus Andronicus straalt lol uit: de manier waarop ze grijnzend van het drumpodium af springen, over de stage rennen en bijna ingestudeerde danspasjes doen tijdens de vaak vreugdevol klinkende liedjes. Maar vergis je niet, het zit ook razendslim in elkaar met vingervlugge akkoordenprogressies, af en toe een welgeplaatste folkmelodie hier en rock 'n roll-riff daar. Hun ambitieuze dubbelalbum The Most Lamentable Tragedy zit – net als de bandnaam – bovendien vol met Shakespeare-referenties en donkere thema's, maar van die diepgang blijft live weinig over. Soms neigt de show zelfs wat naar Flogging Molly. Sterker nog: de tweede helft van de set wordt echt te guitig en lollig, met jolige pianosolos en kitscherige inhaak-nummers. Muziek die pak ‘m beet ook op Pinkpop zou werken, of op de Nirwana Tuinfeesten. Jammer, want die ongein heeft Titus Andronicus helemaal niet nodig. (Timo Pisart)
Wie had Swervedriver gemist?
Een man van in de veertig met paardenstaart staat vooraan in een soort foetushouding te wiegen. Hij heeft Swervedriver nogal gemist, zo te zien. Het zou dan ook zomaar twintig jaar geleden kunnen zijn dat de band voor het laatst in Nederland speelde. De groep werd destijds in de shoegaze-traditie geplaatst naast acts als Slowdive en Ride, maar had eigenlijk meer te maken met Dinosaur Jr. dan My Bloody Valentine. Ook nu in de Ronda weerklinken eerder jengelende overstuurde gitaarlijnen dan een wall of sound. Typisch ook dat een oud tourshirt van de band de gitaarpedaaltjes toonde, en niet de gezichten van de bandleden. Het klinkt vandaag best goed en vooral die drummer is een beest, maar zowel de liedjes als de podiumpresentatie hebben de tand des tijds niet zo goed doorstaan. Sterker nog, de show straalt eerder nostalgie uit dan urgentie, en dat is een doodsteek. Heus, er staan aanvankelijk ook wel jonge mensen in de zaal, maar die zijn halverwege allemaal alweer weg. Frontman Adam Franklin ziet er met zijn petje, baardje en wijde zwarte broek eerder uit als je automonteur dan een rockster. Arthur Brown staat even verderop in de Helling te spelen en met z'n 72 lijkt het alsof ie nog gemakkelijk een decennium doorkan, Swervedriver had gerust een decennium eerder mogen stoppen. (Timo Pisart)
Aandoenlijk Hooton Tennis Club lalt en jengelt in Moira
Met een bandnaam die klinkt als een recreatieplaats voor de Britse upper class en mooi geformuleerde volzinnen als songtitels - wat dacht je van Kathleen Sat On The Arm Of Her Favourite Chair, Of Something Much Bigger Than Anyone But Jennifer Could Ever Imagine - zou je misschien een fijnbesnaard gekamdekoppiescollectief verwachten, toch? Think again. Hooton Tennis Club is slackerpop in zijn puurste vorm. Het rammelt en jengelt aan alle kanten en is bij vlagen kneitervals, maar de opgewekte gitaarmelodieën en de jongensachtige charme van quasi-ironische teksten over alledaagse onderwerpen maken veel goed. Dat slackergehalte is vanavond overigens niet alleen muzikaal ruimschoots aanwezig. De vier Britten beginnen een klein kwartier later na wat knullige technische problemen en zijn vervolgens na drie nummers al kwijt waar ze ook alweer waren gebleven op de setlist. Dat leidt tot veel gepraat tussen de nummers en die gesprekken gaan bovendien nergens heen. Het publiek in het halfvolle zaaltje van Moira blijft mede daardoor behoorlijk mellow. En toch. Het heeft iets aandoenlijks, die knulligheid. Iets gemoedelijks. Het gevoel dat je naar een stel dronken vrienden in een karaokebar staat te kijken, past de lichtheid van de pakkende popsongs namelijk best goed. Maar iets minder gerommel zou die liedjes wel beter uit de verf doen komen. (Freek Verhulst)
Huerco S: De juiste man, op de verkeerde plek, om de verkeerde tijd
Le Guess Who? is een het festival van buitenbeentjes. Zangers die ergens in de jaren zeventig een totaal genegeerde, maar briljante folkplaat hebben gemaakt, Turkse acts die hele generaties muzikanten hebben beïnvloed maar nooit het grote Westerse publiek bereikt hebben, avant-garde componisten die volgens Wikipedia knuffelbeesten cognac en kretek-sigaretten gebruiken in hun optredens. Als je tussen dat soort namen house wil programmeren, is outsiders house natuurlijk de hoek waar je gaat zoeken. En dan kom je al snel uit bij Huerco S.
Zo bekeken een logische boeking, maar het publiek denkt daar anders over. Het grootste deel van de set is er niet meer dan een mannetje of twintig in de Ekko. En het grootste deel daarvan heeft ook wat moeite om de aandacht er bij te houden Het is natuurlijk eigenlijk wat te vroeg, een act als deze om 21u. En als je had verwacht even een uurtje te mogen fistpumpen op enkel klappers, kom je ook bedrogen uit. Via lo-fi geknetter bouwt Huerco S alles rustig op. Als er achter de schuivende synths al een beat verstopt is, dan klinkt hij alsof hij ergens vanaf de buren komt. Ver weg, afgestompt. Op het moment dat die beat dan eindelijk naar voren komt, blijkt het Afrikaanse percussie te zijn en blijkt er precies een Afrikaanse disco-track omheen te sluiten. Even makkelijk verdwijnt die beat weer, duiken er Indiase melodieën op, knettert er wat acid, vlamt er een Arabische track en blijft er uiteindelijk een kale industriële hi-hat over. Vorige week op Nachtiville, of op een festival als Dekmantel zou precies deze set niet alleen een volle zaal trekken, maar ook een uitzinnig hoogtepunt worden. Maar zo in een lege zaal en met dit publiek, voelt het vooral wat misplaatst. Zonde. Misschien moet Huerco S volgend jaar terug komen met een avant-gardistische folkplaat op zak.
Prefuse 73 heeft in amper vijftien jaar flink wat glans verloren
Meteen van de eerste seconden is duidelijk waar de Amerikaanse producer Scott Herren, zoals Prefuse 73 eigenlijk heet, om bekend staat. Met een enorme vingervlugheid tovert hij verknipte en vervormde vocals over hiphopbeats. Als je hem zo bezig ziet, begrijp je meteen waarom hij zo ongelooflijk veel uitbrengt. Ekko is vanavond nog niet voller geweest, het is dan ook de grootste naam die er vanavond staat. Het wordt ook meteen de meest geroutineerde show van de avond, in de negatieve zin. Ja, hij doet alles wat je van hem mag verwachten. Het is zelfs bij vlagen bloedmooi, zeker als hij wat van zijn bekendste tracks er doorheen knipt. Maar waar op een festival als Le Guess Who soms zelfs blijkt dat acts in veertig jaar niets aan urgentie hebben ingeboekt, blijkt dat voor Prefuse 73 zijn muziek in amper vijftien jaar al een groot deel van zijn spanning en glans te hebben verloren. Het voelt bijna pijnlijk om toe tegeven dat dit tien jaar terug nog echt vooruitstrevend was. Een kwartiertje was vanavond eigenlijk wel lang genoeg geweest. Een uur is wel een hele lange zit. (Ralph-Hermen Huiskamp)
Grooms brengt geen spektakel maar doet waar het goed in is
Grooms uit Brooklyn, New York mag de spits afbijten in het ACU programma. Het is de tweede keer dat ze in Nederland zijn en de ACU staat vol van voor tot achter. De band brengt verveelde 90s rock die meandert tussen Sonic Youth en Pavement, met daarbovenop nog een dosis gitaargeweld en effecten. Doordat de drummer er flink op losslaat en de bassist lekker meedeinst kan zanger-gitarist Travis Johnson er verveeld over heen zingen zonder dat dit storend wordt. De muziek is hard, dansbaar, noisy en vervreemdend maar het duurt een paar nummers voordat de band er echt lekker in lijkt te zitten. De gitaareffecten en rauwe zang zorgen voor een eigenzinnig geluid, dat pas in de tweede helft van de show begint te overtuigen. Grooms brengt geen spektakel, maar doet waar het goed in is en dat is goed genoeg om het publiek tevreden te stellen. (Freek Liebrand)
Stuff. blijkt virtuoze feestband
Het Belgische gezelschap Stuff. heeft afgelopen jaar op nogal wat festivals een grote indruk achtergelaten. Dat betaalt zich uit in een volle zaal en een publiek dat al joelt voordat er ook maar een noot gespeeld is. De opwinding is best te begrijpen. Het zijn vijf goede muzikanten. De drummer smijt moeiteloos met tempowisselingen, de bassist legt een opzwepend fundament. En zo vaak zie je ook niet zo’n elektronische blaasinstrument. Maar zo spannend het op papier allemaal klinkt, zo flauw is de act. Slim bedekt door een flinke jazzfusion- en blij vlagen progsaus, blijkt Stuff. in de praktijk een virtuoze feestband. Het zijn vooral de potsierlijke covers van Massive Attack, Biggie Smalls en Public Enemy waar het feest losbarst. Met de lelijk galmende scratches als dieptepunt. Stel dat je nog eens een bruiloftsband zoekt, maar bang bent dat je oom die in de jaren zeventig is blijven hangen en die vriend aan het conservatorium hun neus ophalen voor de standaard coverband? Boek Stuff.
Liima is vermakelijk nerdy, maar te bescheiden
Liima is de reïncarnatie van Efterklang als synthpopband. Voormalig Efterklang-leden Mads Brauer, Casper Clausen en Rasmus Stolberg hebben gezelschap gekregen van de Finse percussionist Tatu Rönkkö en dat voegt meteen een opvallende gimmick toe. Rönkkö tovert de meest dansbare ritmes uit een grote glazen pot en een stel pannetjes op een strijkplank. Daarnaast is hij een soort menselijke drumcomputer. Want waar de meeste elektronische bands gewoon loops gebruiken, 'drumt' Rönkkö met zijn vingers op een launchpad alle ritmes live.
Die gimmick terzijde geschoven, horen we quirky elektropop die klinkt als een meer opgewekte Depeche Mode, sterk gedreven door de ritmes van Rönkkö, die af en toe uitschiet naar techno en house. De diepe stem van Casper Clausen wordt het ene moment vervormd, en het volgende moment mag hij clean de nummers dragen. Liima beschikt over gevarieerd en bij vlagen sterk songmateriaal, maar moet die Efterklang-bescheidenheid wellicht wat meer afwerpen om zalen echt in beweging te krijgen. (Freek Verhulst)