LGW15: het grote donderdagblog

met o.a. Ought, Majical Cloudz, Faust, OM, Dollkraut en Rats On Rafts

Wies van der Heyden, Wouter Bal, Sjoerd Huismans, Atze de Vrieze, Timo Pisart, foto's: Dinger Knoop, Eric Duijvestijn ,

Met zoveel toffe acts op het programma is het voor de 3voor12-redactie niet te belopen iedereen op Le Guess Who? een losse recensie te geven. We volgen de meeste optredende acts van de donderdag daarom in dit blog, dat in de loop van de dag steeds verder wordt aangevuld.

Majical Cloudz raakt met nervositeit en pathetiek
"I want to kiss you in a car that's crashing, so we will both die laughing", zinghuilt Majical Cloudz in de Janskerk. Op plaat zijn de liederen van deze Canadees (die al werkte met Grimes en tourde met Lorde) al behoorlijk pathetisch. Af en toe wil je zowat tegen hem schreeuwen dat hij zich niet zo moet aanstellen. Live heeft hij echter zo'n dwingende, heftige dictie dat je niet zou durven. Waar zijn laatste album Are You Alone? prachtig meandert, zitten er live bovendien veel meer climaxen in die gekke, minimale en meditatieve elektronische producties. En Welsh straalt zoveel spanning uit, zoveel ongemak. Zo nerveus balt hij continu zijn vuist en flitsen zijn ogen heen en weer. Wanneer een groots applaus hem ten deel valt, draait hij uit schaamte zijn rug naar het publiek. Juist die bizarre spanning maakt het optreden indrukwekkend. Na de show rent er zelfs een meisje - in tranen - op hem af om hem innig te omhelzen. “There’s one thing I’ll do if it ever goes wrong. I’ll write you into all of my songs. And if suddenly I die, I hope they will say: ‘He was obsessed and it was okay’”, zong hij even eerder. Nou Devon, als zo’n dramatisch verlopen relatie zulke indringende muziek tot gevolg heeft, is dat meer dan oké. (Timo Pisart)

Om heeft een beestachtige tamboerijnspeler
Wat een beest. Maar echt. Nee, niet de drummer van Om, maar de jongen op rechts die de tamboerijn beroert. Nog nooit iemand gezien die zo vervaarlijk met het ding heen en weer zwaait, door de lucht jongleert en tussendoor met hetzelfde gemak de bedwelmende toetsenpartijen van OM speelt. Hij is het die de psychedelische stonerrock de groove én de spannendste melodieën meegeeft. Het trio uit San Francisco heeft al vijf albums uit, naast samenwerkingen met o.a. Six Organs of Admittance. In de groove incorporeert de band ook steeds meer Oosterse melodieën met tabla, fluiten en cello, die vandaag allemaal uit een doosje komen. Na een halfuurtje wordt de set wel wat eentonig en de riffs wat saaitjes, maar de band herpakt zich met een monsterlijk sterk slotstuk. Lazarus, heet het, en zo’n vijf minuten lang klinkt alleen een trage basgitaar - zonder drums dus - met daaroverheen een soort hoge, ijle Byzantijnse zang. Uiteindelijk barst dat nummer toch nog los met een daverende climax. Met albums als God Is Good en religieuze iconografie op de hoezen wil Om een spirituele ervaring nastreven. Met Lazarus stijgt de band daadwerkelijk op. (Timo Pisart)

Cello-drones van Saltland beklijven net niet 
Saltland is een alias van de Canadese celliste Rebecca Foon, bekend als mede-oprichter van kamerensemble Esmerine en celliste van lokale postrockbands als Set Fire to Flames en A Silver Mt. Zion. Samen met Jamie Thompson (o.a. Islands) nam ze als Saltland het album I Thought It Was Us But It Was All of Us op, met gastoptredens van onder meer Colin Stetson en Richard Reed Perry van Arcade Fire. Op Le Guess Who? is ze echter helemaal alleen, en versterkt ze haar cello met effecten om de ambient-sfeer te versterken. Ze begint elk nummer minimaal en loopt gaandeweg steeds meer (bij vlagen dissonante) melodieën, zodat het van pure drones uiteindelijk orkestraal wordt. Haar stem is daarbij meer een extra dromerige laag in de muziek dan de bovenliggende melodie. Helaas mist Foon hier toch wel de percussie en lichte elektronische beats die nummers als Golden Alley op het album net wat steviger neerzetten, en houdt ze er een kwartier te vroeg mee op. Al met al is Saltland een fraai minimalistisch onderdeel van het Constellation Records-programma in de Pandora, maar voor LGW?-begrippen niet bijzonder genoeg. (Sjoerd Huismans)

Ought is niet wat het zijn moet
Vorig jaar op Le Guess Who? was Ought een van de grote ontdekkingen. Een Canadese post-punk band met een lichte jengel, debuutplaat uit op Constellation. Dan zit je precies in de scope van dit festival, dat ooit begon als een soort London Calling voor de Montreal scene. Sindsdien speelde Ought op Into The Great Wide Open en Lowlands, en er is ook nog een nieuwe plaat. Toch zette de buzz van een jaar geleden niet echt door, en dat komt doordat Ought niet echt liedjes heeft die blijven steken. De band moet het hebben van het felle, hoekige geluid en de Mark E Smith knauw van zanger Tim Darcy, gecombineerd met een frisse look. Bij uitstek een liveband dus. Dat klinkt allemaal goed, maar op de een of andere manier komt het vandaag helemaal niet de verf. Ze starten slordig, klinken dof en stijgen totaal niet boven hun songs uit. Darcy mompelt nog wat, en als de band inzet verdwijnt zijn stem weer achter bas en drum. Terwijl op de tribune de verveling toeslaat, worstelt Ought zich naar het einde van de set. Iedereen had hier gehoopt op een uitbarsting van euforie, maar Ought is niet de band waar we aan het eind van dit weekend over napraten. (Atze de Vrieze)
 

Torus bouwt nineties afterparty in Ekko 
Door het uitgelopen optreden van Faust missen we helaas de nieuwe liveshow van Dollkraut bij Subbacultcha in De Helling, maar het scheelt dat we die vorige week nog besproken hebben. We haken wél even aan bij Torus, de producer die enkele EP’s met langzame, etherische elektronische beats op zijn naam heeft staan. Als dj gooit hij het, als een-na-laatste act in een halflam Ekko, over een heel andere boeg: gekleed in Formule 1-outfit draait de Hagenees alles van harde trap tot hiphop tot dancehall. Maar de echte troef zijn de foute jaren negentig-hits die hij er schaamteloos doorheen mixt, van Barthezz tot Alice Deejay. Dé manier om de overgebleven diehards aan het dansen te krijgen, en reken er maar op dat ze dat ook blijven doen op de ‘moeilijkere’ tracks. Le Guess Who?, ook semi-ironische dj-sets horen erbij. (Sjoerd Huismans)

Bölzer overrompelt als stomp in de maag
Er hangt een flinke draad kwijl tussen de microfoon en de grootse rossige baard van Okoi Thierry Jones, de getatoeëerde reus van Bölzer. Aan zijn inzet zal het niet liggen, maar het duurt even voordat de extreme, blackened death metal van het Zwitserse duo van de grond komt. Er wordt slechts voorzichtig geheadbangd in de halfvolle Helling. Dan pik je Stephen O’Malley van Sunn O))), die de band programmeerde, er zo uit: grijnzend staat hij toe te kijken in het midden van de Helling. Een show van Bölzer is bedoeld als een overrompelende ervaring, met krijsen en grunts, weergaloze riffs en heftige stroboscopen waarmee het publiek continu wordt geblindeerd. En de riffs uit die puntige BC Rich-gitaar - die door maar liefst drie versterkers wordt overstuurd - voelen telkens weer als een stomp in de maag. Intense ervaring, aan het wat statische publiek te zien misschien zelfs iets té intens. (Timo Pisart)

De vlam in de pan bij Rats On Rafts

Rats On Rafts maakte op debuut The Moon Is Big indruk met een mooie mix van new wave en postpunk-liedjes. In de loop der jaren is het vlot van de Rotterdamse ratten echter langzaamaan een iets andere koers gaan varen. Dat vertaalde zich niet alleen in een meer noisy sound, maar ook in een breuk met platenlabel Top Notch. Opvolger Tape Hiss (geluidsruis bij opnames) verscheen eerder dit jaar dan ook op eigen label Kurious Recordings. Live blijkt alles zo mogelijk nog feller en gruiziger te worden gespeeld dan op plaat. De echo op de microfoon van zanger/gitarist David Fagan zorgt er voor dat de songteksten nagenoeg onverstaanbaar worden en in het heetst van de strijd gooit Fagan zelfs zijn microfoon in stukken op het podium. Het resulteert in een rafelige Post-punk trip die naarmate de set vordert steeds vinniger wordt, maar desondanks de zaal slechts amper in beweging krijgt. Aan het eind van de set slaat compleet onverwacht alsnog de vlam in de pan, wanneer een toeschouwer het podium betreedt en David Fagan belaagt. Een rat heeft echter scherpe tanden (en vrienden bij de beveiliging) waarmee dit opstootje in de kiem kan worden gesmoord. (Wouter Bal)

Vreemde stemmingen bij Torii

Een Torii is een traditionele Japanse poort die toegang geeft tot een  Shintō-heiligdom. Het is de overgang van de profane wereld naar de heilige wereld. Vandaag vervult de Leidse band Torii in EKKO voor veel mensen exact die rol. De werkweek wordt vroegtijdig afgebroken om de gewijde wereld van Le Guess Who? te betreden en te gaan genieten van een lang weekend muziek. Als eerste act tijdens de door muziekplatform Subbacultcha georganiseerde L.A.N. (Local Area Network) avond is Torii de poort tot al het moois dat nog moet gaan komen. Dat lukt aanvankelijk maar moeizaam. De uitgesponnen, dromerige synthpop lijkt de toeschouwers eerder in slaap te willen wiegen. Langzaam raakt EKKO echter steeds meer gevuld en dat lijkt de band goed te doen. Een spacey cover van Neil Youngs On The Beach blijkt het breekpunt in de set. Zanger Domenico Mangione lijkt zich steeds meer op zijn gemak te voelen en verontschuldigt zich voor het veelvuldige stemmen van zijn gitaar: “Dat komt omdat ik alleen maar in vreemde stemmingen speel”. Torii blijkt een band met potentie, die met iets meer ballen uiteindelijk zelf nog wel eens aan de goede kant van de poort terecht zou kunnen komen. (Wouter Bal)

The Homesick danst niet meer op Johnny Cash

Er broeit iets in Dokkum en dan met name rondom de extreem productieve Elias Elgersma. Eerder waren alle ogen van muziekminnend Nederland nog gericht op zijn bandje Yuko Yuko, nu stort hij zich weer volledig op het minstens zo interessante The Homesick. EP Twst Yr Wrsts staat bol van de nonchalante slackerpop, zoals we die onder andere kennen van Mac DeMarco. Knappe liedjes, met een heerlijke groove en catchy refreinen over dansen op Johnny Cash en meisjes met grijze haren. In interviews profileren de drie heren zich vooral door onderbroekenlol, maar daar heeft The Homesick op het podium (op een enkele referentie aan het verjaardagsfeest van de zus van bassist Jaap van der Velde na) geen last van. Live wordt strak gespeeld en blijkt de band zich muzikaal alweer op nieuwe paden te begeven. Van Twst Yr Wrsts wordt geen enkel nummer gespeeld. Op single Boys na worden zelfs alleen maar nieuwe nummers gespeeld. De slackerpop is nagenoeg verdwenen en verruild voor nieuwe postpunk-nummers als Eater of Meat. Het gaat er in de volle EKKO in als zoete koek. Het is dan ook zonde dat het na een half uur alweer voorbij is, met nog tien minuten speeltijd op de klok. Hier hadden we graag nog meer van gehoord. (Wouter Bal)