ITGWO15: Het Grote Zondag Blog

Met o.a. Kapok , Baba Zula, Jacco Gardner, Natalie Prass, The Slow Show en All We Are (wordt aangevuld)

Atze de Vrieze, Timo Pisart, Willem van Zeeland, Cécile van Wijnsberge en Sjoerd Huismans ,

Into The Great Wide Open gaat zijn laatste dag en begint meteen goed met het jonge Nederlandse jazz-act Kapok. We houden je in de loop van de dag op de hoogte met dit blog, dat wordt aangevuld. Van sommige optredens verschijnen afzonderlijke recensies in losse artikelen.

Jacco Gardner betovert in het bos
Werp een blik rond het dalletje bij het Bospodium tijdens de show van Jacco Gardner en ineens valt je op hoeveel mensen daar eigenlijk wel niet in passen. Van onder tot boven zitten mensen tegen de heuvel geplakt, achterwerken in de nog koude aarde. Veel volk dus, maar voor onze psychpopprins nog niet genoeg, want er staat zelfs nog een rij met wachtenden. Het voelt terecht dat een artiest die zelf zoveel groei vertoont ook op een groeiend publiek kan rekenen. Gardners laatste album Hypnophobia (2015) is duister, sfeervol en minutieus gearrangeerd. Ook live klinkt het vol en gelaagd. Sinds Frank Maston de toetsen van Gardner overnam staat de frontman steeds opener op het podium. Hij zit niet langer met zijn hoofd onder een hoed en zijn neus op zijn toetsenbord, maar kijkt ons met de gitaar om de schouder recht in het gezicht – door een zonnebril, dat wel. Hij weeft een mooi tapijtje van geluid waar hij zijn toeschouwers mee toedekt. Gardner heeft met zijn nieuwe album en bandopstelling al veel kilometers gemaakt, en ook dit keer zet hij alweer een strakke show neer. Weinig verrassend misschien, maar zo tussen de bomen heeft het ook wel iets magisch. (Cécile van Wijnsberge)

Kapok sloopt genres met speels gemak
Verhip, om 11 uur zondagochtend je plaat presenteren in het bos: je moet er maar zin in hebben. Toch is het precies wat jazz-trio Kapok rondom hoornist Morris Kliphuis doet met hun derde album Glass To Sand, en dat werkt fantastisch. Kliphuis ken je wellicht al als arrangeur voor albums van Lucky Fonz III, Voicst en Orlando, of als lid van The Kyteman Orchestra, maar Kapok is alweer een tijdje zijn hoofdproject, en het is de leukste jonge jazz-band van Nederland. Neem alleen al de bezetting: elektrische gitaar, hoorn en een soort geïmproviseerd minidrumstel. Je kunt dat jazz gerust tussen haakjes zetten, want met speels gemak slopen ze vandaag de muren tussen filmische kamermuziek, jazz en rock, op een hele humoristische wijze gespeeld en af en toe zelfs een beetje koddig. In een geinig swingnummer verstopt Kliphuis gerust freaky delay, in een trage emotionele sleper zit zowaar een bizarre gitaarsolo. De benadering van Kapok lijkt nog het meest op die van de avontuurlijke trompettist Eric Vloeimans, maar dan een tikkeltje meer met een indierockbenadering gebracht. Het zit allemaal razend knap in elkaar. Niet alle composities zijn even sterk en ze spelen het nieuwe werk nog niet zo vrij en energiek als de oudere nummers, maar dat zal slechts een kwestie van tijd zijn. Het motief van het heerlijke oudje Day of the Tentacle (vernoemd naar een oud computerspelletje!) wordt zelfs flink meegezongen door de glimlachende hoofden in het veld. Het is eeuwig zonde dat een band als Kapok in het clubcircuit maar met moeite een jonger publiek weet te bereiken en het is des te leuker dat dat op Into The Great Wide Open wel lukt. (Timo Pisart)

Turken Baba Zula spelen de zeebenen van zich af
Terwijl aan de Turkse kust hele families op tragische wijze om het leven komen, trekken hier de Hollandse gezinnetjes naar de kust voor een weekendje onbezorgd festivallen. De brandhaarden van de wereld zijn even ver weg, op een paar momenten na. Seun Kuti bijvoorbeeld doopte het IMF gisteren om tot International Motherfuckers, en ook de Turkse band Baba Zula laat zich uit over de politiek in hun land. Al zal die lading de meeste mensen hier ontgaan. Eerder is Baba Zula de ideale band om in het lome zonnetje de dag rustig te beginnen. Dat is nog niet zo makkelijk, want het trio begint rommelig en overmoedig. Wat een verschil met het Colombiaanse Los Piranas, dat vrijdag nog zien hoe strak je als trio kunt zijn. Trio ja, want de Baba Zula die we eind vorig jaar als opener voor Selda in Utrecht zagen, bleek een extended version, dit is de kern. Er is dus geen flamboyante zangeres om op terug te vallen, de band wordt nu gedragen door saz-speler Murat Ertel, een reusachtige vent met grote snor en serieuze littekens in zijn gezicht. Ertel is een virtuoos instrumentalist, maar niet zo'n overtuigende zanger, en dat zit toch echt in zijn takenpakket. Naast hem Cosar Kamci, die goblet speelt, een djembé-achtig percussie-instrument. Levent Akman speelt nog meer percussie, maar ook een drumcomputer en de nodige elektronische effecten. Zoals gezegd: het begin lijkt nergens op, alsof ze hier met zeebenen op het podium staan. Ertel gooit zijn saz in zijn nek en vlamt veel te veel noten in elke solo, maar een groove ontstaat niet. Gaandeweg gaat dat gelukkig beter en beter, juist door gas terug te nemen en meer dub dan rock maken. Het kostte even moeite, maar de dag is op gang. (Atze de Vrieze)
 

All We Are brengt loom nazomerzonnetje mee
Moeilijk voor te stellen dat we hier gisteren nog met zijn allen bijna de Waddenzee in waaiden en het optreden van Son Lux halverwege werd gestaakt. Een blakend nazomerzonnetje schijnt inmiddels over het terrein, en de drie leden van multicultiband All We Are (ze komen uit Brazilië, Noorwegen en Ierland) willen dan ook niet geloven dat het hier het hele weekend zo’n slecht weer is geweest. Ze prijzen de fraaie setting en verwarmen het publiek nog even extra met dromerige discopop. Fijne sound, die groovy baslijntjes in combinatie met de spacy gitaar en deels elektronische drums. Helaas heeft All We Are nog steeds erg weinig liedjes die blijven hangen. Hitje Feel Safe is er natuurlijk een, net als misschien I Wear You en Keep Me Alive. Maar verder? Die slome ballade Something About You is wel een erg heftig afhaakmoment. Maar ach, voor de rest is het in combinatie met de zonnestralen (en die prima Caribou-cover) best fijn wegdromen. (Sjoerd Huismans)

Natalie Prass blijft veilig onder haar fleecedeken
Toen we Natalie Prass op Down The Rabbit Hole zagen was ze moe, en dat was te merken aan de wat slaperige set. Vandaag heeft ze het koud, dus we zijn benieuwd wat dat voor effect zal hebben. Ze heeft in elk geval een felrode fleecedeken aan haar outfit toegevoegd, waar ze gedurende het optreden met veel flair mee zwaait. Na een paar nummers geeft ze toe dat ze vandaag ook niet helemaal fit is: 'Dit is mijn eerste show waarbij ik de avond ervoor niet heb geslapen! Ik ben in een hele rare mentale staat op dit moment.' Dat heeft op de meest breekbare liedjes uit de set weinig effect. Zo blijft 'Christy', een frêle chanson geïnspireerd op Dolly Partons 'Jolene', ook zonder strijkers helemaal intact. Hij heeft in deze simpelere gitaarversie zelfs meer impact dan op de plaat. Ook nieuwe track 'Last Time' is bijzonder mooi en ingetogen gezongen, met een stuwende hartslagdrum aan de basis. Helaas houdt Prass dat niveau niet lang vast. Zeker de nummers die wel wat pit kunnen gebruiken verpieteren vandaag terwijl de aimabele zangeres vecht tegen de slaap. Met de fleecedeken over het hoofd blijft ze vlak en soms zelfs ronduit saai. Zonde van die mooie liedjes. (Cécile van Wijnsberge)

O-Dog en The Slow Show: Een monsterverbond

The Slow Show, uit Manchester, heeft zich vernoemd naar een nummer van The National. En dat hoor je terug in hun enigszins sombere songs met zware stem en verzorgde arrangementen met blazers (hoorn en trompet) en piano. Het zijn aangename liedjes, die sympathiek worden gebracht, met een zwaarmoedigheid die goed aansluit bij het loodgrijze wolkendek dat zich boven ons bevindt. Maar de invloed van The National zit hen ook nog een beetje in de weg. Het werk van The Slow Show lijkt daar nog te veel op, het is wat eenvormig en we horen te weinig echt memorabele songs. Maar dan valt tijdens het laatste nummer ineens de stroom uit. Presentator O-Dog, de broer van Typhoon, komt op om het volk toe te spreken en dat kan hij ook zonder microfoon. „Blijven we allemaal nog even wachten tot de stroom het weer doet? Willen we dat laatste nummer nog even helemaal horen? Ja? Ook als het nog een half uur duurt? Ha haaaa.” Tsja, nu hebben we het beloofd, dus we zitten er aan vast. Intussen is het ook nog gaan regenen. Het duurt wel even, dus zet de drummer een funky ritme in en gaat O-Dog freestylen. We doen allemaal mee. Na ongeveer 10 minuten doet de stroom het weer. O-Dog deelt hugs en high fives uit en de jongens van The Slow Show kunnen er wel om lachen. De stemming zit er nu bij het uitgedunde publiek wel heel goed in voor dat laatste nummer. We dansen, we juichen en we joelen. En zo werd The Slow Show alsnog een feestband. Met dank aan O-Dog. (Willem van Zeeland)