Throes + The Shine: Hierrrrrr is dat hete feestje!
Stel je hebt na de intense rockshow van Patti Smith zin in een feestje, gewoon even springen omdat het zomer is en je vindt Damien Rice een enorme droeftoeter. Of je denkt na Horses aan meer gitaren. In beide gevallen kun je bij Throes + The Shine terecht. Eén of eigenlijk twee bands, die rock 'n roll (Throes) met Kuduro (The Shine) mixen. Het idee: hyperopzwepende Angolese dansmuziek (Kuduro), hectische Afrikaanse ritmes en dan nog die gitaar die er doorheen giert. Denk daarbij twee dansende rappers in Fresh Prince Of Bel Air-outfit en dito kapsel die als een gek staan te springen en je snapt dat de Portugees-Angolese combo een feestje bouwt.
De frontmannen kunnen ook nog synchroon dansen. Damn. Vergeet Damien Rice, hier staan de heetste mannen van het konijnenveld. Paaaaarty, polonaise, buikdansen, Diron Shine trekt zijn shirt uit, meisjes gillen, bier vliegt door de lucht (nee, geen statiegeld hier), daar gaan de crowdsurfers en de Fuzzy Lopt van links naar rechts. Het wordt alsmaar drukker en ook de Kuduro sitdown is een hit. Hierrrrrrrr is dat feestje. We hadden op een groter aandeel rock 'n roll gehoopt, maar de Kuduro overheerst en dat blijkt een keiharde party-garantie. Wij slaan nog een cocktail achterover en welterusten. (Ingmar Griffioen)
DTRH15: Het grote vrijdag-blog
Met o.a. zZz, Rats On Rafts, Songhoy Blues, Black Bottle Riot, Blaudzun, Misun, Omar Souleyman, Clark
Met zoveel interessante acts op Down The Rabbit Hole is het voor de 3voor12-redactie niet te belopen om iedereen een eigen artikel te geven. Maar we willen natuurlijk wel zoveel mogelijk acts behandelen en daarvoor hebben we dit Down The Rabbit Hole-blog, waarin we je dagelijks voorstellen aan the best of the rest.
Jongens van Rats on Rafts kunnen trots zijn op hun ouders
Etenstijd op Down The Rabbit Hole en in de Fuzzy Lop staat Rats On Rafts op het menu. De thermometer piekt nog steeds boven de zevenentwintig graden en de festivalbezoekers kiezen er massaal voor de hap met een klein briesje aan het meer te nuttigen. Gevolg: de tent waar de Rats spelen, is half gevuld en blijft dat. Jammer, want voor een festival dat avontuur hoog in het vaandel heeft staan, is dit een van de hoogtepunten. Bassist Florian Veenhuis zit met een gebroken pols thuis op de bank en wordt vandaag erg verdienstelijk vervangen door Jaap van der Velde van The Homesick/Yuko Yuko.
Voor wie de band nog niet kent: vier Rotterdammers starten tien jaar gelden een schoolband en trekken het repertoire uit de platenkast van hun ouders. Ze spelen artrock, new wave. Tien jaar later ligt er een tweede album Tape Hiss, wat zoveel betekent als bandruis. Waar andere jonge bandjes nogal eens uit elkaar groeien, toont Rats on Rafts zich hechter dan ooit. En dus mag het opmerkelijk worden genoemd dat de band zelfs met een invalbassist een even spannend als foutloos parcours aflegt. Putte de band eerder nog uit de jarentachtigvijver waar Franz Ferdinand ook de hengel in heeft hangen, op Tape Hiss hebben de vier ook de platen van hun ouders, die inmiddels in een kratje achteraf op zolder waren terechtgekomen, gevonden: Suicide, The Gun Club, Echo & The Bunnymen, The Cramps en - jaja – The Butthole Surfers. Dankzij het materiaal van Tape Hiss (de ruis is overigens het hele concert voelbaar) zijn de shows van Rats On Rafts kleuriger, eigenwijzer en nog veelzijdiger. Laten we de ouders van David, Florian, Joris en Arnoud danken voor hun fijne platenkast. (Robert Lagendijk)
Sleazemeesters zZz krijgen het ook ’s middags voor elkaar
zZz is een graag geziene band dit festivalseizoen. Eerder dit jaar brachten ze ein-de-lijk die nieuwe plaat Juggernaut uit en die stelt allerminst teleur. Meestal staan ze dan wel ergens in de kleinste tent van het festival om een uur of 2 ’s nachts, maar op Down The Rabbit Hole moeten Björn Ottenheim en Daan Schinkel het op een bloedhete namiddag gaan doen. Het moet gezegd: in de zweterige, donkere Teddy Widder-tent met alleen een blauwe en een rode lamp, waan je je zonder al te veel moeite in een shabby undergroundhol.
Tijdens oudje ‘Ecstacy’ merk je nog dat Ottenheim en Schinkel zelf ook last hebben van de hitte, ze hebben die groove wel eens meeslepender neergezet. Maar juist de aanstekelijke nieuwe song ‘When I Come Home’ zorgt ervoor dat de Teddy Widder definitief in de sexy sleazerockstemming komt. Natuurlijk wordt ‘Wild Girl’ opgedragen aan alle wilde meisjes in de tent, en tijdens ‘Sweet Sex’ verandert Ottenheims onderkoelde zang voor het eerst in een rauwe schreeuw.
Na amper een half uur is het al tijd voor dat lange, meeslepende kraut-epos ‘Juggernaut’, titelnummer van de nieuwe plaat. Slim halverwege ingezet, om de aandacht niet te laten verslappen. Wijdbeens bedient Schinkel keyboard en orgel tegelijk terwijl Ottenheim achter de drums er steeds een schepje bovenop doet. Bezweet houden ze het voor gezien na ‘Running with the Beast’, maar zonder toegift komen ze hier niet weg. zZz, ook voor wilde sleazepartijen op lome vrijdagmiddagen. (Sjoerd Huismans)
Songhoy Blues brengt perfecte 'make love not war' soundtrack
Afroblues (ook wel desert- of toearegblues) waait de laatste jaren goed over uit West-Afrika en na onder meer Tinariwen, Bombino en Tamikrest is Songhoy Blues de jongste troef. Het viertal staat vol in de spotlight sinds de documentaire They Will Have to Kill Us First (ze zijn gevlucht uit het door Jihadisten bezette Noord-Mali) op SXSW in première ging. Album Music In Exile (productie en gitaarlicks van Nick Zinner van Yeah Yeah Yeahs) kwam uit op Transgressive/Atlantic en Damon Albarn is ook fan.
Songhoy staat voor de naam van het volk dat in het gebied tussen Timboektoe en Gao leeft. De blues voelen we al snel; lekker loom en swingend en bij deze temperaturen gaat dat er natuurlijk lekker in. Maar ho!; bij het tweede nummer gaat het tempo al omhoog. Geen Afrikaanse gewaden op het podium als bij Bombino of Mdou Moctar, maar de vier twintigers Toure (zelfde achternaam, geen familie) spelen in jeans en T-shirt. Frontman Aliou heeft een Pharrell-waardige gleufhoed en een arsenaal aan gekke dansjes en blije bekken. Zijn bandleden blijven er uiterst stoïcijns onder, maar de Teddy Widder goes wild op die opruiende danspasjes en 'chicken moves'. Dat gaat bij swingende, totaal bezwerende tracks als 'Al Hassidi Terei' ook haast niet anders.
"You are with so many, you like Mali music? Ah, naaaaaaais." Verdikkeme, dit is wel de perfecte 'make love not war' soundtrack. Vandaar dat die rebellen muziek in een groot deel van Mali verbannen hebben. Op de Europese festivals beleeft het ondertussen de definitieve doorbraak: Damon Albarn ging drie jaar terug met een stuk of tachtig Afrikaanse muzikanten in de Africa Express op tour en die schijnt dit weekeinde ook op Glastonbury te arriveren. (Ingmar Griffioen)
Clark durft het spannend te houden
Gewaagd begin hier van Chris Clark, die in het eerste kwartier van zijn set volop experimenteert met verknipte beats en tempowisselingen. Tevergeefs vliegende handjes in de lucht bij de eerste bass-tonen, maar voor een serieuze drop moeten we welgeteld zestien minuten wachten. Hadden we al wel aan zien komen met die spannende plaat van vorig jaar, simpelweg Clark getiteld, die desondanks een stuk dansbaarder is dan diens zeven voorgaande. Dat blijkt halverwege ook bij 'Unfurla', als het weinig geduldige publiek eindelijk los mag - al krijgt de jongen die zijn danskunsten op het podium wil vertonen helaas weinig respijt van de security.
Voor het slotkwartier verandert Clark andermaal van thema, als de harde beats weer worden ingeruild voor melancholische piano-akkoorden. Plotseling krijgt de Fuzzy Lop lang uitgesponnen, post-rock-achtige soundscapes voor zijn kiezen, hetgeen voor enkele fanatieke dansers van zoëven een te grote omschakeling blijkt. Het is het slotstuk van een spannende set van de Londense dertiger, die binnen het uur associaties weet op te roepen met zowel Aphex Twin als Nils Frahm. Een geslaagd experiment. (Robin Oostrum)
Tourist trap Orkesta Mendoza doet verlangen naar de Vogeltjesdans
Je bent op je eerste vakantie in een Latijns-Amerikaans land. Je wordt door een drukke man met sombrero een restaurant ingelokt, want ze hebben ‘the best food ever, sir’. Op de menukaart staan vale plaatjes van gerechten en uitleg in vier talen. Je bestelt een prijzig Authentiek Streekgerecht dat op z’n best smaakt naar een broodje gedroogd zand. De band die bij dit tafereel hoort is Orkesta Mendoza, afkomstig uit Tucson, Arizona. Dat ligt bij de Mexicaanse grens. Het gezelschap heeft dan ook een broeierig geluid vol mambo, surf en zigeunergehos. De percussie mikt op heupgewieg en ja, de heupen wiegen. Het is een beloning voor een gezelschap die opereert als een clichéminnende bruiloftsband waarvan er altijd één het lokale Bevrijdingsfestival terroriseert.
Nergens bij Orkesta Mendoza is enige Tarantino-coolheid of Calexico-meeslependheid te bekennen. Wel is er een gast op leeftijd met sambaballen die sprongetjes maakt, een hond na kan doen en een Griekse schopdansje inzet. Soms komen er olijke orgeldeuntjes voorbij, afkomstig uit de gevreesde vogeltjesdanshoek. De malle tweede percussionist aan de zijkant trekt gekke bekken en steekt zijn tong uit. Wordt het nog écht lelijk ook. Dan hebben we het nog niet eens gehad over het moment dat de band haar trompettist wil voorstellen. Alleen, de trompettist is er niet. Ze kijken elkaar aan van, waar is hij nou? Blijkt hij opeens in het publiek te staan. Hahaha. Gefopt! Wat een goede grap. Het enige wat nog ontbreekt is een aapje met een hoedje die kleingeld ophaalt voor dit onovertroffen meesterstuk. De bandleden met zwarte pakken en stropdassen schoppen ingestudeerd met hun benen en roepen nog net niet ‘ARRIBA ARRIBA.’ Een aardig deel van het publiek doet er een niets-aan-de-hand-dansje op. Waarschijnlijk gaan ze op zonvakantie iets soortgelijks horen. Alleen staat er dan een schoteltje voor.(Norbert Pek)
Lekker gek gaan met Omar Souleyman
Eerlijk is eerlijk, de sfeer zat er op Down The Rabbit Hole al aardig in toen Omar Souleyman het podium betreedde, en ook de alcoholpromillages waren al aanzienlijk gestegen. Een optreden van de Syrische tegenhanger van Frans Duijts kan dan eigenlijk alleen maar aan de feestvreugde toevoegen. Vandaag heeft hij een toetsenist bij zich (haar in de lak, glimmend gouden kettinkje) die de Syrië meets après-skihut beats voor zijn rekening neemt. Souleyman zelf is ook een behoorlijke verschijning, in lang gewaad, met zonnebril, indrukwekkende snor en stoïcijnse blik. De voormalig bruiloftszanger is niet bepaald een meesterentertainer: hij wandelt rustig over het podium alsof hij op zondagochtend onderweg is naar het hagelslagschap en steekt af en toe de armen in de lucht. Toch voegt dat ergens weer wat toe aan het novelty gehalte van deze act; je komt toch vooral even kijken wat dit nou eigenlijk voor figuur is. Een ding is zeker: hij krijgt de voetjes van de vloer. 'Kom op,' maant het meisje naast me, 'doe alsof je op een Turkse bruiloft bent!' Die mix van traditionele, voor de gemiddelde Hollander exotische muziek en Costa del Sol-beats die hier eigenlijk alweer zeven jaar geleden uit de mode zijn geraakt werkt als een trein. Een muzikaal hoogtepunt is het niet, maar de lekker-gek-gaan-op-Lowlands-vibe is hier alom aanwezig. (Cécile van Wijnsberge)
Rangleklods weet wat dit publiek wil: feest!
Niks geen tam labbekakkenpubliek op de openingsdag van Down The Rabbit Hole, althans niet bij het Deense electropopduo Rangleklods. Esben Andersen en Pernille Smith-Sivertsen brachten dit jaar de best toffe nieuwe plaat Straitjacket uit, waarvan veel werk langskomt. Ze treden op als live electro-act met zang, elektronische drums, controllers, toetsen en een thuis in elkaar geknutselde soort-van-theremin. Helemaal Down The Rabbit Hole dus #bouwjevlotje.
De sound varieert van minimalistische, langzame electropopsongs die aan James Blake en Sohn doen denken tot hardere instrumentale stukken. Het beste vallen de iets bekendere songs: oudje ‘Clouds’, het nog wat spannender hitje ‘Lost U’ van de nieuwe plaat en de nog steeds supercatchy afsluiter ‘Young & Dumb’. Ondanks de ietwat fletse uitstraling van het duo valt op dat mensen hier echt voor het feestje komen, zo vroeg op de festivaldag. Rangleklods lijkt zelf even ondersteboven van zoveel enthousiasme. “Willen jullie een toegift van twee minuten?” vraagt Andersen als hij iets te vroeg klaar blijkt te zijn. JA! (Sjoerd Huismans)
Alles begint bij Blaudzun
Blaudzun verzorgt de ene aftrap na de ander. De band heeft het themalied geschreven van de Grand Depart die volgende week in Utrecht losknalt, deze ochtend werd de Down The Rabbit Hole vanuit een kooi wakkergeschud en nu zorgt Blaudzun voor de festivalopening van de grote Hotot. In de half volstromende tent staat een band die al vele kilometers met elkaar heeft gemaakt: Promises Of No Man’s Land dateert alweer van maart 2014 en de tour is intensief geweest. Vermoeid oogt de band zeker niet. De nummers krijgen een warme behandeling met accordeon en de driekoppige blazerssectie.
De band begint relatief ingetogen met het gestaag voortstampende ritme bij ‘Another Ghost Rocket’ en ‘Flame On My Head’. Na het recente afscheid van violiste Judith van der Klip heeft Blaudzun wel wat aan venijn ingeboet, een uitzinnige finale vindt deze keer niet plaats. De kleine versie van ‘Quiet German Girls’ waait ook een beetje weg. Het scheelt natuurljk dat ‘Promises Of No Man’s Land’ en ‘Elephant’ iets naar voren zijn getrokken, nummers waarmee Blaudzun de tent met gemak inpakt. Het blijft een fijne band om naar te kijken, met beweeglijke bandleden en energie die in extra percussie wordt gestopt. Blaudzun heeft de afgelopen jaren veel uit de eigen sound gehaald en dat kregen we vandaag weer in een rij sterke nummers te horen. Het maakt wel benieuwd naar wat hierna volgt, ook nu frontman Johannes Sigmond met electronicaproducer David Douglas aan de slag gaat. Vandaag werd Down The Rabbit Hole tweemaal met het beproefd werk wakkergeschud. Tour-anthem ‘Bon Voyage’ werd daarbij niet ingezet. Het enige wat aan de Tour deed denken was die ene gast in het publiek met een fel geel wielershirt. (Norbert Pek)
Thuiswedstrijd Black Bottle Riot schudt DTRH wakker
Aan Nijmeegse local heroes Black Bottle Riot de taak om het tweede podium ‘Teddy Widder’ wakker te schudden. 'Wat een sfeer!,' roept frontman Simon Snel halverwege het optreden en daar heeft hij gelijk in. Vooral de prachtige hippie-aankleding van het podium valt weer op. Het viertal speelt classic rock met wortels in de blues en is een van de vaandeldragers van Nijmegen Rock City. In september verschijnt het nieuwe album Indigo Blues bij Suburban, de derde plaat alweer.
De muziek die de mannen serveren is zeker niet vrij van rockclichés en behoorlijk van-dik-hout-zaagt-men-planken. Maar het moet gezegd: ze hebben het publiek meteen bij de lurven. Vooral de hardere tracks vallen op door de strakke, stuwende ritme-sectie. Bij de langzamere jams verdwijnt de aandacht al snel. Als Black Bottle Riot bij de afsluiter ‘Stay Hungry’ aanbelandt is iedereen er weer volledig bij. Snel begint in zijn eentje, al gauw valt de band in om er een opzwepende rocker van te maken waarin de ene na de andere riff je om de oren vliegt. Down the Rabbit Hole 2015 is geopend, vuig zoals het hoort. (Sjoerd Huismans)
Misun-tropische melange matcht met melige middagsfeer
Misun is Misun Wojcik, een blootvoetse spring-in-het-veld blondine met opgestoken haar uit Washington D.C. en haar 'electropop'-band, bestaande uit een hippie op gitaar en twee sportschooltypes als ritmesectie. Wojcik doet best maffe en aanstekelijke dansjes, die uitstekend passen bij de springerige popliedjes waarin Misun grossiert. Ze doen ook tropische dansjes en de volle tent doet met steeds meer overgave mee.
Het eerste deel van de set denken we vooral aan electropop met een Lorde-feel (de stem), maar het materiaal is veel minder. Na een tijdje knallen er proggy synths en dancebeats in. En dan nog een hoempa ritme, een stukje ragga, bubblegumpop (met het intro van Whigfields 'Saaturday Night') en eindigend met Ibiza house. Poppy! Lichtvoetig! Feestje met van alles wat! Prima festivalopener! Maar welk nummer speelden ze nu? Precies. Het is dat zij wel een markante stem en voorkomen heeft, maar verder is er niks eigens aan Misun. (Ingmar Griffioen)