Natalie Prass giechelt. “Godzilla is nu in de green room, opwarmen voor de show en een dutje doen. Hij werkt hard, hè?” Het is een curieus contrast: de smaakvolle, galante folksoul van Natalie Prass en haar frappante voorliefde voor het stedenvernietigende monster. Met een plastic beeltenis ervan sleept ze stad en land af, op het podium zwiert de 29-jarige zangeres (in bloemenjurkje, lippen keurig rood gestift) er even later speels mee rond terwijl ze een zoetgevooisde ballad zingt. Ach, dat monster was uiteindelijk ook alleen maar op zoek naar de liefde. “Het is een complex beest, hè? Ik vond dit beeldje in een antiekzaak in Wolferhampton, Engeland, en dat beeldje creëerde weer een monster in mij.” Weer die aanstekelijke giechel. “Waar ik ook kom, ik probeer een nieuw Godzilla-beeldje te vinden, zoals ik als kind ook al alles van Godzilla spaarde.”
Natalie Prass: “Ik vecht al mijn hele leven tegen slechte smaak”
Zoektocht naar liefde brengt zowel Ryan Adams als de folksoulzangeres naar Down The Rabbit Hole
Een van de leukste namen op het affiche van Down The Rabbit Hole, aanstaande weekend in Beuningen, is de Amerikaanse Natalie Prass. Ze is tegelijkertijd een prachtige folksoulzangeres, smaakpolitie en een supergeek. Knuffelhippie Matthew E. White produceerde haar magistrale debuutplaat, Ryan Adams heeft al een zwak voor haar, en zij op haar beurt weer voor suikerzoete melodieën, Godzilla en R. Kelly. “Het is gewoon een perfect monster!”
Ook in haar liedjes, ergens tussen de lichtzinnige folkpop van Feist en de romantische oude soul van Dionne Warwick, is Natalie Prass ‘alleen maar op zoek naar de liefde’. In haar titelloze debuutalbum verzucht ze over vervlogen relaties, ze smeekt haar lief te blijven en vloekt dat ze uiteindelijk altijd ‘your fool’ zal blijven. Zin om over die pijnlijke breakup te praten heeft ze niet, maar eigenlijk spreekt de tekst ook voor zich. “Our love is like a long goodbye / we keep waiting for the train to cry”, weent ze zachtjes en teder in prijsnummer My Baby Don’t Understand Me No More. Dat nummer en de rest van het album nam ze drie jaar geleden al op met knuffelhippie Matthew E. White, maar toen zijn eigen album plotsklaps succesvol explodeerde en hij zijn tassen moest inpakken voor een gigantische tour, belandde de plaat van Natalie op de plank. Tot begin dit jaar, om meteen wereldwijd hoge ogen te gooien bij de muziekcritici. Het zijn suikerzoete, vederlichte soul- en folkliedjes, die rechtstreeks uit de jaren 60 zijn gedwarreld. Ze zijn prachtig gearrangeerd met lichte toetsen van strijkers en blazers, en klinken ondanks de overduidelijke invloeden van inmiddels bejaarde soulsisters nergens gedateerd.
Natalie groeide op in Virginia Beach, zegt ze, en daar was die muziek hélemáál niet in zwang. “Het was een total boys club. Ik was het enige meisje dat muziek probeerde te maken, tussen de jongens die punk en hardcore luisterden.” Dat maakte alleen maar dat ze nog harder wilde knokken voor de muziek waar ze van hield, mijmert ze vrolijk verder. “Als ik een crush op een jongen had, maakte ik mixtapes vol met Stevie Wonder, Marvin Gaye, The Beatles en The Rolling Stones.”
Vanzelfsprekend stond ook Dionne Warwick op die mixtapes. Prass bedankt haar zelfs in de liner-notes van haar album, zo vormend was de muziek van de jaren 60 soulzangeres. “Haar stem zette mijn wereld op z’n kop. Toen ik op de middelbare school mijn eerste platenspeler kocht, gaf mijn vader me de Presenting Dionne Warwick-verzamelaar. Ik was een gigantische liefhebber van Ella Fitzgerald en Joni Mitchell, Warwick verenigde die twee. De plaatsing van haar stem is zó moeiteloos en prachtig, ze zweeft echt over de muziek heen. Ik heb zoveel herinneringen dat ik Dionne Warwick over de speakers knalde in de parking lot, en de meisjes me toebeten: ‘What the fuck luister jij?!’ Het is awesome, reageerde ik. Zij: ‘No, it’s not!’ Zij luisterden alleen maar Fergie. Verschrikkelijk! Ik heb het gevoel dat er nu meer waardering is voor zulke oprechte soul, maar mijn hele leven vecht ik al tegen slechte smaak, tegen de popwereld.”
In die puisterige, geeky tijd op de middelbare school, inmiddels meer dan tien jaar geleden, leerde Prass ook muzikant en producer Matthew E. White kennen tijdens een lokale Battle of the Bands. “Hij was een grote hippie, ik een weirdo art-kid. Hij droeg birkenstocks en in mijn herinnering ook een hennep-ketting, ik een felgekleurde oranje broek en een Sid Vicious-shirt. Ik was een enorme sukkel en ontzettend fan van zijn spel.” Toch verloren de twee elkaar weer uit het oog toen Prass naar Nashville verhuisde, wat ze zelf een muzikale hel noemt. “Het merendeel van de muziek daar is shitty, slechte nummers zonder ziel. Zo’n beroepsmuzikant komt dan met een enkele scherpzinnige tekstregel aanzetten, en daar bouwen ze een hele song omheen. Natuurlijk heb ik er ook respect voor, het is óók vakmanschap, maar alleen al door het te luisteren zuigt dat soort muziek me leeg.”
Kortom: toen Prass er klaar voor was om een album op te nemen, dacht ze weer terug aan die gekke hippiemuzikant uit Virginia Beach. Ze stuurde een mailtje, en voor ze het wist verhuisde ze weer terug en zat bij hem in de studio. “Hij is een heel vriendelijk, kalm en traag persoon, en tegelijkertijd een hele koppige producer. We namen het album op in een grote zolder, met zo’n sketchy vloer waar je doorheen kunt vallen, het was er soms bloedheed en soms ijskoud, maar ook heel sfeervol met bijvoorbeeld een gigantische papiermache walvis aan het plafond. Zó’n studio.” In zijn productie-sheets krabbelde hij ondertussen referenties op als TLC en R. Kelly, waar de muziek van Prass helemáál niet op lijkt. “Maar R. Kelly is de fucking koning van de R&B, een genie. Matt en ik houden van alle soorten muziek, als je hem in je muziek kunt laten doorsijpelen, waarom niet? Ja, en hij is natuurlijk ook een beetje creepy. Het is nog steeds onduidelijk of Trapped in the Closet een grap is, toch? Ik vind het fantastisch.”
En inmiddels, nu het album eindelijk uit is, sluit iedereen haar in de armen, van de critici tot het publiek én artiesten. Jenny Lewis – met wie Prass tourde – noemt zich al fan. Ryan Adams, een zielsverwant die in zijn liedjes al evenzeer zoekt naar de liefde en óók op Down The Rabbit Hole staat, nam Natalie Prass uitgebreid mee op sleeptouw als voorprogramma. “Dat was verschrikkelijk inspirerend”, aldus Prass. “Hij is zó natuurlijk in zijn songwriting dat hij gewoonweg liedjes uitzweet. Hij kan overal een liedje over schrijven en het wordt goed. Dat gedeelte van zijn hersenen staat altijd open. En tegelijkertijd is ook hij een supernerd en goofy.”
Zo was er die keer dat Prass het voorprogramma in Kopenhagen zou verzorgen, maar wegens stakingen vast kwam te zitten in Dublin. “Het was zó frustrerend. Dat vond Ryan ook, dus hij sms’te me een foto van een jurk en panty op tafel, met de tekst: ‘Well, there’s going to be a Natalie Prass-show, whether you can make it here or not.’ Waarop Adams in jurk, met lippenstift op zijn eigen voorprogramma verzorgde als Natalie SAS, naar de vliegtuigmaatschappij, om alleen maar covers van Prass te spelen. “Het was bijna béter dat we onze vlucht hadden gemist, behoorlijk legendarisch, hè? En hij speelde het fantastisch, zag ik achteraf terug: hij kan zich zo’n beetje elk nummer toe-eigenen en heeft mijn songs in zijn stijl gezongen. Behalve It Is You, waarvoor hij ter plekke de woorden verzon. Mijn favoriet: van ‘pearls in the sea that will never see rings’ maakte hij ‘Pearl Jam’s in the sing, that I’ve never seen Lord of the Rings’. Je snapt: we hebben een toptijd gehad. Ryan smst me vrijwel elke dag en vertelt hoezeer hij moet afkicken van me.”
Dat is geen grootspraak, blijkt de volgende nacht. Wanneer ik een foto van de show van Natalie Prass op Instagram post, wordt die na middernacht opeens geliked door misterryanadams. Inderdaad: de échte Ryan Adams, die Prass kennelijk dusdanig miste dat hij in het hulst van de nacht op haar hashtag op Instagram is gaan zoeken. Ze blijkt bovendien bijzonder vaak op zijn Instagram-feed voorbij te komen met teksten als: “Thank you, Universe for @natalieprass Still not sure if I’m dreaming but either way headed back to this awesomeness”. Ryan Adams en Natalie Prass bezingen beiden die eeuwige zoektocht naar liefde, en het voelt cheesy om het te zeggen, maar wellicht hebben ze die bij elkaar gevonden. We gaan het zien, dit weekend op Down The Rabbit Hole in Beuningen.