Best Kept Secret: Jonny Greenwood vertolkt bijzonder klassieke schoonheid

En het publiek speelt mee op telefoon

Tekst: Timo Pisart, foto's: Ben Houdijk ,

Mocht je onverhoopt geen flauw idee hebben van welke band je Jonny Greenwood ook alweer kent, de grote paarse flightcase op het podium geeft het al weg: "RADIOHEAD" staat er in dikke blokletters. Greenwood is echter niet door Best Kept Secret uitgenodigd om het werk te vertolken van zijn wereldberoemde band, maar het hedendaags klassieke werk dat hij componeerde voor verschillende films. En dat werkt prachtig op de zondagochtend.

HET CONCERT:

Jonny Greenwood & The London Contemporary Orchestra, Best Kept Secret Stage One, zondag 21 juni 2015

DE ACT:

Dat Greenwood niet alleen een van 's werelds meest gewaardeerde gitaristen is maar ook een fantastisch componist, zal voor de meesten niet zo uit de lucht komen vallen als die hoosbui van eerder vandaag. Radiohead-meesterwerk Exit Music (For A Film) uit 1997 bevatte al de blauwdruk voor zijn filmische werk met strijkers: dissonant, vervreemdend en spookachtig, eerder wringend en ontstemmend dan romantisch, zoals de meeste rockbands orkestraties inzetten. Op Kid A werkte Greenwood zijn buitengewone compositievaardigheden al verder uit, daarna componeerde hij de soundtracks voor onder andere The Master, Inherent Vice, We Need To Talk About Kevin, Norwegian Wood en There Will Be Blood. Die laatste is verreweg zijn beste, vandaag voeren hij en het London Contemporary Orchestra er drie composities van uit.

Daarin hoor je meteen ook dat je Greenwood vooral NIET moet scharen bij indie-klassieke tijdgenoten als Ólafur Arnalds, Nils Frahm, Bryce Dessner (The National), Nico Muhly, maar eerder met hedendaags klassieke componisten als Krzysztof Penderecki, Toru Takemitsu en Arvo Pärt.

In stukken als 'Prospectors Arrive' en 'Future Markets' laat Greenwood de strijkers maniakaal aan de snaren plukken, dissonante akkoorden neerleggen en onaardse tonen voortbrengen. In opener 'Miniature' legt Greenwood een drone neer met sitar, in 'Vocalise Étude (1935)' vervangt hij de zangpartij met een Ondes Martenot, een van de allereerste elektronische instrumenten, met een spookachtig geluid dat een ver familielied zou kunnen zijn van de theremin.

HET NUMMER:

Ondertussen staat in onze ooghoek ook nog een tweetal gitaren klaar. Zou Greenwood die ook nog ter hand nemen? Jazeker, halverwege de set pakt hij er een Gibson Les Paul bij om solo 'Electric Counterpoint' van Steve Reich uit te voeren, een hypnotiserend, pulserend hoogtepunt van dik tien minuten. Na een traag middenstuk beginnen de hoofden in het publiek zowaar op en neer te deinen: dit klinkt bijna als… de minimalistische Steve Reich-versie van Afropop?

HET MOMENT:

Ook de cellist wordt in de schijnwerpers gezet, in zijn eentje vertolkt hij het ijzingwekkende 'Love' uit de film Under The Skin, van Mica Levi. Hij samplet zijn cello en weeft steeds meer melodielijnen over elkaar heen, om te eindigen met een vervormd, schel geluid dat direct binnenkomt en een luid applaus uitlokt.

OOK OPMERKELIJK:

Het waait wat hard, en daardoor wappert er af en toe een pagina bladmuziek weg. Geen zorgen: het orkest speelt stoïcijns door.

HET PUBLIEK:

Natuurlijk, met Radiohead zag Greenwood velden die vele maten groter waren en nog veel voller stonden. Maar gezien het vroege uur en de hoosbui van zojuist valt de opkomst alleszins mee. Sterker nog: richting het einde van de set is het hoofdveld bijzonder goed volgelopen met toehoorders. Tijdens 'Self Portrait With Seven Fingers' worden we uitgenodigd om de mobieltjes erbij te pakken en deze website te openen. Al gauw klinken over het hele veld hoge, etherische belgeluiden. "Ik heb opgetreden met Jonny Greenwood", kirt een jongen vooraan. "Ik speelde telefoon!"

HET OORDEEL:

Fantastische boeking die al even goed uitpakt. Het is waanzinnig om deze kant van Jonny Greenwood op een openlucht-popfestival te kunnen aanschouwen. En dan niet stijfjes uitgevoerd, maar heerlijk nonchalant in slobberige houthakkersblouse en spijkerbroek gestoken.

DE FOTO: