Best Kept Secret: The Libertines, Pete en Carl zijn weer ‘boys in the band’

Wel, niet, wel, niet, toch een nieuw liedje

Tekst: Atze de Vrieze, foto's Ben Houdijk ,

Hij was hier vorig jaar ook, Pete Doherty, met zijn band Babyshambles. Je kon niet anders dan kijken, wegen, zoeken. Gaat het nou goed met hem, met het grootste levende ongeluk van de Britse popmuziek? De conclusie: ja, het gaat goed met hem. Relatief goed, in ieder geval. Wie had gedacht dat we dit jaar zorgeloos konden kijken naar the real deal: The Libertines in blakende vorm.

HET CONCERT:

The Libertines, Best Kept Secret Stage One, vrijdag 19 juni 2015

DE ACT:

In Engeland zijn The Libertines goden, een band die Hyde Park kan uitverkopen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat ze aan de basis stonden van de enorme golf aan gitaarbands die zo’n tien jaar geleden over ons heen kwam. Al die jonge bandjes die de gitaar oppakten, omdat zij lieten zien dat het kon. Maar na twee albums implodeerde de band hopeloos. De capriolen van Pete Doherty werden breed uitgemeten in de tabloids, maar de rest was bepaald niet frisser. En nu zijn ze terug. 
 

HET NUMMER:

Na een lekkere felle start en een paar rustiger nummers komt de band beter en beter op gang. Wat zijn ze goed, zeg. Al deze liedjes gaan over leven op het randje, en zo klinken ze ook. Gevaarlijk, bijna uit balans, maar juist daardoor zo goed. Wat was het zwoegen voor de losse leden. Doherty was met zijn Babyshambles ronduit pijnlijk om naar te kijken, Carl Barat’s solowerk was niet eens echt de moeite waard. En nu lijkt het ineens weer simpel en soepel. Bassist John Hassell oogt ongeïnteresseerd als altijd, drummer Gary Powell met zijn grijzende baardje en rode zakdoek is juist een showman van jewelste. En dan bereikt de show een hoogtepunt, met achter elkaar Can’t Stand Me Now en Last Post Of The Bugle. 

HET MOMENT:

Goed dit hoor, rechts voor het podium, maar voor de beste Libertines-ervaring moet je naar het midden. Daar waar de handen omhoog gaan, waar af en toe een crowdsurfer naar beneden dwarrelt. De band speelt Death On The Stairs, en een jongen danst met zijn vriendin. Ze kan eigenlijk nauwelijks op haar benen staan, hij loodst haar tussen de grote mannenlijven door. En daar staan twee jongens met een volle baard, hun handen in elkaars nek. Oog in oog hobbelen ze door de moshpit heen. The Libertines zijn een band van mannenliefde en kameraadschap. Van samen in een microfoon zingen, en van achteloos een gitaar vangen die met een boog over de schouders gesmeten wordt.
 

OOK OPMERKELIJK:

Natuurlijk hoopten we op nieuwe liedjes. The Libertines zijn aan het werk, ze schrijven, ze nemen op, ze noemen het hardop in interview. Maar nee, we worden niet verwend in deze set. Wel is daar ineens het onuitgebrachte You’re My Waterloo, Pete akoestisch, Carl elektrisch. Even later kondigt Doherty aan toch een nieuw nummer te gaan spelen, om vervolgens klassieker Up The Bracket in te zetten. Weer een nummer later, Doherty: “Ik wil graag nieuwe nummers spelen, maar de rest denkt dat ze er nog niet klaar voor zijn." En dan is er ineens toch de verrassing, voor het eerst ooit live: Woke Up Again. Het blijkt een wat rommelig liedje (duh) met dubinvloeden (ja echt), maar het is pakkend en heeft het typisch rauwe gitaarrandje dat we van ze kennen. Nog een beetje schaven, jongens, maar we zijn zeer vereerd.

HET PUBLIEK:

Tijdens slotnummer I Get Along gaan op het juiste moment de middelvingers collectief omhoog: "Fuck em", schreeuwt het legioen vooraan. De meeste mensen hier op het terrein hebben het vast gemist, maar de echte fans zijn het mooist. 

HET OORDEEL:

De songtitels stonden al in de rij om gebruikt te worden als kop van de Libertines-recensie. What A Waster. What Became Of The Likely Lads. Maar het werd toch die andere: Pete en Carl zijn weer de ‘boys in the band’. 
 

DE FOTO: