ADE15: Japanse cultheld Soichi Terada pakt Radion in

Zweterige Rush Hour-avond kent meerdere hoogtepunten

Bas van Duren ,

Het is de oudste truc in het danceboek, maar als het werkt, moet je het vooral doen. En zo kan het gebeuren dat er een meterslange rij vanaf de Radion tot aan de Louwersweg staat, want: een clubnacht met Rush Hour, L.I.E.S. en Banlieue die ver van tevoren uitverkocht was, maar met nog wel 200 kaarten aan de deur. The FOMO is strong in this one. En zo kan het gebeuren dat zelfs de mensen die wel op tijd een kaartje hadden, alsnog uren in de rij staan wachten. Het regent later dan ook klachten op het Facebook-event en dat is best begrijpelijk.

Maar wie kan er nog een boos gezicht opzetten als in de hoofdzaal Japanner Soichi Terada net is begonnen aan zijn live-set? De cultheld is een verschijning op zich die de term 'goedlachs' een nieuwe dimensie geeft. Zijn smile is niet eraf te poetsen, hij tilt de hele tijd afwisselend zijn linker- en rechterwijsvinger de lucht in en is getooid in een bizar, kleurrijk pak. Hij heeft zelfs voor de gelegenheid sterk geurende wierrook aangestoken wat goed werkt bij zijn zwoele en trage 'Saturday Love Sunday'. Een bomvol Radion vreet uit de hand van Terada die gaandeweg het tempo opvoert en kwistig strooit met poppy synthesizer-deuntjes en rave piano's. Het schuurt soms tegen het kitscherige aan, maar wat is het toch enorm aanstekelijk. Vleugjes funk, disco en zelfs Shibuya-kei, terwijl Terada zelf constant blijft dansen, playbackt met een microfoon en liefdevolle blikken uitwisselt met Hunee die zelf hoogstpersoonlijk voor de tweede jeugd van Terada heeft verzorgt door zijn platen te re-releasen op Rush Hour's 'Sounds From The Far East'. De knuffel op het eind tussen de twee maakt het af; dit is feel-good van de bovenste plank.

En die vibe houdt opvolger Ron Trent vast. De Amerikaan doet zijn geboortegrond eer aan, door stevig in te zetten op diepe Chicago house. Het contrast tussen de neuriebare baslijnen tegenover de uitgesproken hi-hats doet het goed en Trent verspilt weinig tijd aan het inzetten van een klassiekertje. Stadsgenoot Marshall Jefferson gaat met 'Move Your Body' onder de naald en er klinkt een oerkreet vanuit de Radion. De dj-booth staat niet op het voorste punt van het podium, waardoor er nog genoeg ruimte is voor de liefhebbers om op het podium te staan en met de vuisten in de lucht hun goedkeuring te verklaren. Trent staat te genieten.

Heel andere kost is het bij de Bovenkamer waar Banlieue (samenwerking van These Guys en 8Bahn) host. Daar draait Hagenaar Ferenc van der Sluijs alias I-F een onverbiddelijk harde set met lekker veel duistere electro, begeleid door desoriënterende strobes uit de indrukwekkende televisiepalen achter hem. Het is een perfecte aanvulling op de hoofdzaal in Radion: daar de ziel, hier in de Bovenkamer de machine. I-F voelt het, zingt, air-drumt en krijgt het laatste half uur het helemaal op zijn heupen. Darkwave, Franstalige synthpop, Grace Jones, veel van het abstracte Gesloten Cirkel, en disco met dank aan zijn eigen kneiterremix van Duncan Sisters' 'Boys Will Be Boys'. De man in de machine is gevonden.

Terug bij Trent in de hoofdzaal, is het ook standje anders dan hoe we het verlieten. Daar staat de beste man heel Radion op te zwepen met een tempo dat aanzienlijk hoger ligt dan waarmee hij begon. Ook hier is de disco weer sterk aanwezig, de zweetlucht praktisch tastbaar evenals de geilheid waar iedereen zich gewillig in laat onderdompelen. Overal waar je kijkt, zijn stelletjes aan het huighockeyen, de rest is een zeer complexe paringsdans aan het uitvoeren. 

De ronduit pompende disco house wordt door Trent ingewisseld voor afrobeat en geeft dat stokje door aan gastheren Hunee en Antal. Die laten er geen gras over groeien, maar rukken de pollen uit de grond en boren een gat tot aan de andere kant van de wereld. Na ruim een kwartier is het al tijd voor een beatloze loop die niet uitnodigt tot dansen, maar ervaren. Dat is voor sommigen lastig, want tot dat punt toe is er weinig reden geweest om even stil te staan, al had Trent er een handje van om de muziek tot bijna het minimale weg te draaien. Hier bij Hunee & Antal wordt geduld beloond met een funky nummer waarin een vibrafoon de hoofdrol opeist in een set waar percussie eerder de regel dan uitzondering is.

Het had een fijne afsluiter kunnen zijn, ware het niet dat de set van Robert Bergman en Interstellar Funk vanaf het begin wordt geplaagd door zwaar overstuurde bassen. Een heikel punt dat eerder op de avond vaker naar voren komt, maar nergens zo erg als hier. In de Bovenkamer is het met Florian Kupfer niet veel beter met heipalentechno die zonder de vijfde letter van het alfabet moeilijk is te verteren. Nee, dan liever vertrekken met dat hoofd van Terada in gedachte en 'Saturday Loves Sunday' in de oordoppen terwijl Slotervaart ontwaakt. Domo arigato Mr. Terada.