ADE15: Naar adem happen bij Duitse techno-meesters op Dekmantel

Marcel Dettmann laat Westergas Theater drie uur lang angstig kolken

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Het is een gek gevoel als je door het regenachtige Westerpark komt aan fietsen. Aan beide kanten van het Westergas Theater staan enorme gele poorten. “Welkom bij Cinekid!”. Het is inderdaad herfstvakantie, en het grote kinderfilmfestival is weer aan de gang. Maar het is nou niet bepaald voor de tere kinderziel wat er vanavond geprogrammeerd staat.

Het is allemaal best simpel vanavond. Niks geen toeters en bellen. Torens van Function One-speakers, publiek dat massaal heeft besloten dat zwart het nieuwe zwart is, techno waar werkelijk alle franjes vanaf gestript zijn, een grote zaal met strak lichtplan en een klein zaaltje waar het vooral heel donker is.

Maar in dat kleine zaaltje, de NSJ club, staat wel Joey Anderson, ontspannen achter zijn draaitafels. Joint op de lip, als altijd, rustig aan het overzien hoe zijn platen vallen. Zijn stijl is opvalllend. Hoewel het, net als overal deze avond, straffe techno zonder opsmuk is, voelt het nergens mechanisch. De hi-hats vormen soepel alsmaar verschuivende patronen, en klinken nooit kil. Daardoor kan Anderson met de kicks behoorlijk wat geweld op de zaal loslaten, zonder dat het ook maar een moment dwingend voelt. Hij laat de keuze aan de dansers of ze er mee gaan.

Veel minder vrijblijvend is het vanavond in het MC Theater, of nee, het Westergas Theater zoals het tegenwoordig heet. Acht witte spots staan als statige zuilen kaarsrecht naar beneden gericht terwijl relatieve nieuwkomer Matrixxman in het laatste half uur steeds meer kille new wave in zijn set laat doorsijpelen. IJzige synths schemeren soms op de achtergrond van zijn toch al afstandelijke techno. Steeds meer melodie lijkt er te mogen komen. En dan opeens klinkt 'Lack of Sense', van de al lang vergeten Duitse 80’s band Tribantura. Function, die na hem draait, vliegt hem bijna op een vaderlijke manier om de nek. Er zitten jaren verschil qua ervaring tussen de twee, maar ze begrijpen elkaar perfect.

Bij Function is het de kilte die reageert. Nog industrieler, nog minder ruimte voor iets menselijks. Zijn laatste half uur voelt als een lange climax. Een perfect einde van een avond, waar niemand normaal gesproken nog over heen zou gaan. Maar dan ken je Marcel Dettmann nog niet. Meteen als de langharige Berghain resident het overneemt, merk je dat er iets gebeurt in de zaal. De opening is meteen al nog harder, en nog dieper dan de grote finale van Function. Terwijl de lichtshow wordt uitgebouwd met stroboscopen die van achter de speakers de booth laten oplichten, en de statige witte spots die panisch door de zaal slingeren, draait Dettmann de zaal aan gort. Echt, waar moet je het zoeken? Bij elke overgang schakelt hij op in een andere laag. Ben je net gewend aan de verwoestende kick, dan laat hij een enorme lading industriële percussie op je los. Ben je net aan die fabrieksherrie gewend, dan giert er opeens een totaal overstuurde synth overal dwars door heen. En kan je oren net wat afsluiten voor dat geweld, dan barsten er tribale drums los als een helse onweersbui. Letterlijk elke plaat uit de drie uur durende set voelt alsof het zijn allerlaatste is. Je ziet het mensen hopen. Opgestookt door al dat sonische geweld, stroomt het theater over van de energie. Het kolkt, en op de gezichten valt een gekke combinatie van euforie en angst af te lezen. Want iedereen weet hoe lang Dettmann nog mag, en iedereen weet dat hij het nog voor elkaar gaat krijgen om nog op te schakelen. Met precies een uur te gaan steekt hij een sigaret op. Hij kijkt goedkeurend, en lijkt even na te denken. Als de sigaret opgerookt is, is hij er klaar voor, en gooit de BPM nog wat omhoog en schakelt nog verder op. Achterin de zaal laat Matrixxman zich met zijn capuchon ver over zijn hoofdgetrokken totaal gaan. Gelijk heeft hij. De enige mogelijkheid is totale overgave.

Kwart over vijf inmiddels. Normaal gesproken een goed moment om moe en voldaan je bed op te gaan zoeken. Maar verdomme, we krigen ook Ben Klock, alwéér een Berghain resident, nog. Zo kom je nooit thuis. De ervaren rot doet precies het enige wat nog werkt. Alle ruis wegfilteren, en vanuit een gigantische bass, met enkel een snare en een strenge vocal, nog verder de diepte in gaan. Halverwege pompt de kale Duitser nog een beetje zuurstof de tent in met 'Born Slippy', om het vervolgens tot 8 uur ‘s ochtends allemaal weg te nemen. De laatste seconden draait Klock wat snippets van Lexy & Paul's 'Freak'. 'You need a freak like me to make love to your body'. Zo is het maar net. Eenmaal op de fiets is het al lang en breed licht. Je ziet wat verdwaasde types denken: 'Echt leuk, dat Cinekid. Volgend jaar sowieso weer.'