ADE15: David August zit net te vaak aan de verkeerde kant van de streep

Duitse producer verliest de funk in de bombast

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Lange tijd werd David August vooral als deephouse wonderkind gezien. Maar na een paar goed ontvangen EP's besloot de Duitser het anders te gaan aanpakken. Geen DJ-sets meer, alleen nog live, en het liefst nog met een volle band. Vanavond staat hij in een volgepakte Melkweg.

Je verwacht het toch niet bij het Amsterdam Dance Event. Dat David August een gitarist en een drummer mee neemt, is helemaal niet zo verrassend. Maar een harp is nou niet meteen het eerste instrument dat je te binnen schiet als je het over een dance live-act hebt. August durft het aan. Die durf is eigenlijk meteen wat de avond de moeite waard maakt. Als August voor de makkelijke weg zou kiezen, dan was hij gewoon DJ geworden. Stukken makkelijker qua set-up en koffers inpakken, minder bandgenoten om de gage mee te verdelen, misschien zelfs een kleinere kans op fouten. Zelfs als live-act had hij het op honderd manieren makkelijker van af kunnen maken, zonder dat het publiek hem dat kwalijk zou nemen. 

De muziek van het kwartet klinkt allemaal een als Darkside, het project dat Nicolas Jaar rond zijn tweede album in het leven riep. De gitarist gooit met wat hulp van zijn pedalen soms hele golven aan post-rock noise de zaal in, August soleert op en neer op zijn Fender Rhodes, de harp pingelt wat sprookjesachtige melodieen, en vervolgens knalt er een groteske drumpartij in, waarna August uit zijn laptop een beat inmixt. De meeste nummers zijn op die manier opgebouwd, en de meeste nummers zijn daarmee een beetje lelijk. Want waar Darkside de meeste tijd net aan de goede kant van de kitsch-streep zit, en er af en toe iets onweerstaanbaar dansbaars ontstaat, zit August net te vaak aan de verkeerde. Helemaal als de harppiste gaat zingen ligt Buddha Bar volume IX, of een willekeurige andere compilatie met filmische lounge, op de loer. De vonk lijkt dan ook maar een paar keer echt over te slaan op het publiek 

Het beste zijn de momenten als August zichzelf inperkt. Halverwege neemt hij plaats achter de piano, voor een uitgerekt solo intro. Hij is een getalenteerd pianist, en zijn spel lijkt haast wel een improvisatie langs diverse Russische componisten. Sterk. Als dat intro dan plotsslag over gaat in een clubtrack, is de magie er wel. Of later, wanneer de harp alleen klinkt, daarom heen wat statisch knetterende elektronica, waarna er uiteindelijk een onvervalste house track ontstaat. Het kan dus wel, harp en dance. Dankzij die momenten en zijn durf vergeef je hem al die bombast, waarin door alle lagen geen funk meer te ontdekken is. En die cover van Connan Mockasins 'I'm The Man, That Will Find You?'. Ach, die was voor een keertje nog best leuk. Maar vooral omdat het origineel zo goed is.