Dat A$AP Rocky torenhoge ambities heeft met zijn tweede album, steekt hij niet onder stoelen of banken. At Long Last A$AP kan worden afgekort tot A.L.L.A. en dat is geen toeval. "I'm claiming ownership of my legacy”, zei Rocky tegen QC. “Look at it: At.Long.Last.A$AP. A-L-L-A. Like slang for 'Allah.' It's the return of the god MC.” Zoals het een ware god betaamt, besteedt hij een groot deel van het werk uit. Rocky is net zo goed curator als schepper. Onder meer Future, Kanye West, Schoolboy Q, Lil’ Wayne, Miguel, Mos Def en Mark Ronson doen mee op de plaat, en niet te vergeten Rod Stewart. Danger Mouse is executive producer. Ook A$AP Yams krijgt daarvoor credits, maar dat is meer een eerbetoon (Yams, oprichter van A$AP Mob, overleed begin dit jaar aan een overdosis). Wie nog dieper in de credits duikt, ziet dat Dan Aucherbach van The Black Keys meedoet op gitaar – geen wonder dat A.L.L.A. af en toe als ware southern rock klinkt. Zelfs Pablo Dylan – jawel, de kleinzoon van – is van de partij.
3voor12 bespreekt Album van de Week (25): A$AP Rocky
Rocky spacet alle kanten op, maar haalt overal wat goeds vandaan
A$AP Rocky heeft flink aan de snoeppot gezeten bij het maken van zijn tweede plaat At Long Last A$AP. Prijsnummer L$D is al vernoemd naar de gelijknamige drug, en later op de plaat begint hij weer over de drug in Pharsyde. Het leidde tot een geweldige psychedelische plaat die het nieuwe Album van de Week is bij 3voor12. Volgend weekend staat A$AP Rocky op Best Kept Secret.
Het soulvolle Holy Ghost begint meteen met een heerlijk lome beat met repetitieve gitaarlick. Vol fijne details: als A$AP Rocky rapt over ‘church bells’ dan hoor je ze ook meteen terug. ‘Holy ghost, I’m on my knees’, zo gaat het refrein van de onbekende Engelse soulzanger Joe Fox, die Rocky tegenkwam op straat in Londen. Hij gaf hem pardoes een grote rol: op maar liefst vijf tracks doet Fox mee als zanger en girarist. Tekstueel stelt Rocky de hypocrisie van de kerk aan de kaak in Holy Ghost: “Church is the new club, and wine is the new bub, and lies is the new drugs, my sister the next stripper, my brother the next victim, my usher the next tricker.”
Het melancholische Canal St. heeft een feature van Bones, die met zijn lage bromstem fraai contrasteert met de soepele verses van Rocky. Hier is een simpele pianodeun dan weer het belangrijkste ingrediënt van de beat, A$AP Rocky houdt het klein aan het begin van zijn album. Die droevige pianotonen keren ook terug op het daaropvolgende Fine Whine, waarop Joe Fox wederom te horen is, maar ook Future en M.I.A. doen mee op de track. Halverwege verandert het nummer totaal van toon, als M.I.A. aan haar verse (“Tell your new bitch she can suck a dick!") begint en het drumtempo omhoog gaat.
Hier hoor je voor het eerst de psychedelische invloed op de plaat, die nog veel sterker naar voren komt op het extreem trippy L.$.D. (Love Sex Dreams). Het tempo gaat nóg verder omlaag met een beat als een sonisch sprookjesbos, met onder meer een geweldig psychedelisch gitaartje. Rocky laat zich ondertussen van zijn meest soulvolle kant horen, echt gerapt wordt er niet in de track. She ain't a stranger to the city life/ I introduce her to this hippy life / We make love under pretty lights, LSD, zingt Rocky, het is zijn versie van een liefdesliedje. Spannende keuze als single en een van de beste tracks op het album. De eerste diepe bassen horen we pas op Excuse Me.
Eigenlijk volgt een groot deel van de tracks op A.L.L.A. dezelfde opzet: een psychedelische beat en na één verse van Rocky een dromerig refrein. Halverwege het album verandert de toon evenwel richting hardere trap-achtige beats in tracks als JD en single LPFJ2, even lijkt het alsof Rocky niet uit Harlem komt maar uit de dirty south – een stijl die hem altijd sterk heeft beïnvloed. Electric Body met Schoolboy Q is de volgende hittrack, een wat feller nummer dat gaandeweg toch weer behoorlijk gaat spacen. Jukebox Joints heeft een jaren zeventig-nachtclub sfeer en een hele toffe, Bound 2-achtige, verse van Kanye West. Maar échte bangers zijn er eigenlijk nauwelijks op de plaat. De felle brag-‘n-boast-track M’$ met Lil’ Wayne is er zeker een. En natuurlijk single Everyday, hoewel een hoogst onwaarschijnlijke. Wie haalt het nu in zijn hoofd om Rod Stewart, Miguel en Mark Ronson op één track te laten featuren?
Grappig verhaal over die Rod Stewart-sample: oorspronkelijk komt die uit de song In a Broken Dream van de Australische band Python Lee Jackson, uitgebracht in 1970. Omdat ze de vocalen niet goed op de band kregen, recruteerden ze Rod Stewart die toen nog als sessiemuzikant werkte. Hij werd betaald met nieuwe hoezen voor zijn autostoelen. Een hit werd het nummer pas in 1972 toen Stewart zelf een bekende muzikant werd en de Australiers de single opnieuw uitbrachten. In Rocky's Everyday wordt de Python Lee Jackson-versie gebruikt, maar krijgt Rod Stewart alsnog de credits voor de song - hoewel hij 'm dus niet geschreven heeft.
De teksten gaan naast drugs over mode, smaak en het betere slut shaming van verschillende van Rocky’s ‘muzes’ (zo zou je het in elk geval kunnen noemen) als Rita Ora (het ranzige Better Things), Iggy Azalea en Rihanna (Jukebox Joints). Ook al staan de goede kanten van drugs centraal op A.L.L.A., is er natuurlijk ook de rouw om Rocky’s mentor A$AP Yams, die afgelopen januari overleed aan een overdosis. Het was Yams die hiphopcollecties A$AP Mob (staat overigens voor Always Strive And Prosper) begon en de wereld wilde domineren met A$AP Worldwide. Zijn gezicht met de karakteristieke wijnvlek siert de hoes. Het album eindigt met Yams die een rant houdt in de studio over copycats in de scene, met atonale pianomuziek op de achtergrond.
Over sociale issues houdt Rocky grotendeels zijn mond, het blijft bij Holy Ghost en de line "Police brutality was on my TV screen" in het spookachtige Dreams. A$AP Rocky is dan ook geen Kendrick Lamar. Hij heeft geen eenduidige visie die hij volgt. Integendeel; Rocky spacet alle kanten op maar vindt overal wel iets goeds, iets dat hij kan gebruiken. En zo is een plaat die vijf tracks van een onbekende Engelse straatzanger telt, uitstapjes van bluesrock tot psychfolk én een bizarre banger met Rod Stewart, Miguel en Mark Ronson op één track, toch een van de indrukwekkendste hiphop-releases van 2015.