De paar tracks die Sufjan Stevens losliet in aanloop naar zijn nieuwe album Carrie & Lowell, verrieden precies waar de plaat naartoe ging. Weg is het experiment op die nummers Should Have Known Better en No Shade In The Shadow Of The Cross, net als het grootste deel van de weirde elektronica (The Age of Adz, 2010) of de uitbundig georkestreerde gekte zoals op Illinois (2005). Terug zijn de intieme akoestische folkliedjes van het soort dat Sufjan eerder maakte op Seven Swans (2004), hoewel de ijle, vaak gedubbelde zang toch eerder doet denken aan latere songs als Futile Devices.
Het zijn elf songs om bij weg te dromen, soms verrassend lichtvoetig, al zijn ze dan ontstaan uit een nachtmerrie. Dat hij nog steeds een meester is in het serveren van rauwe emoties in minimalistische liedjes, bewijst Sufjan Stevens op de rest van Carrie & Lowell. Die kale sound heeft overigens niets met een plotselinge lo-fi mentaliteit te maken, maar meer met gevoel voor subtiliteit. Hoe verzorgd en gedetailleerd alles gearrangeerd en geproduceerd is, blijkt pas op het tweede of derde gehoor. Dan valt bijvoorbeeld op hoe kunstig de instrumentale outro’s aan de liedjes zijn geknutseld, waarbij gaandeweg toch veel elektronica om de hoek komt kijken (een voorbeeld is Drawn To The Blood).
Let op: Deze inhoud kan niet getoond worden omdat deze mogelijk strijdig is met de gekozen cookiesettings.
U kunt dit hier aanpassen door de categorie 'social' aan te vinken. Waarom is dit nodig?
U kunt dit hier aanpassen door de categorie 'social' aan te vinken. Waarom is dit nodig?