Mieke Stemerdink: Tante Leen meets Billie Holiday bij TopNotch

Zangeres bezingt de romantiek van de Oudezijds Achterburgwal

Atze de Vrieze ,

Quartier Putain, de hoerenbuurt. Het koffietentje van TopNotch op het Oudekerksplein in Amsterdam is de ideale plek om af te spreken met Mieke Stemerdink. Niet alleen omdat ze op amper een minuut fietsen woont, maar vooral omdat haar album Oh Liefde vol staat met verhalen over de hoeren en hun beslommeringen. “Jordaanblues”, noemt ze het zelf, maar eigenlijk zegt vooral de werktitel alles: Tante Leen meets Billie Holiday.

“Kees de Koning had een of andere obscure compilatieplaat gehoord waarop ik oude liedjes zing”, verklaart Stemerdink haar opmerkelijke labelkeuze. Want Mieke van de Gigantjes op TopNotch, wie had dat ooit gedacht? Ze is zoals altijd getooid met een indrukwekkend suikerspinnenkapsel, als een dame van plezier uit een vervlogen tijd. Ze roepen haar na als ze in vol ornaat is, zoals laatst toen ze een promofilmpje opnam voor haar album. “He tante Greet!”. Hier vlakbij verhuurt Stemerdink de onderste etage van haar huis aan toeristen. Mannen uit het Midden-Oosten die alle schroom van zich afwerpen. Engelsen die fris aankomen en na vier dagen groen vertrekken. “Je moet het wel leren hoor, die gasten een trap onder hun hol geven. Ik woon hier graag. Je hebt oude kroegen waar mensen al honderd jaar komen, en bij mij in de straat zit een ‘etablissement’, gerund door twee nette jongens, de pooiers. Het is een tweeling, ik weet nooit wie wie is, maar ik zie ze altijd rijden op de scooter met een zak vies wasgoed naar de wasserette in de Bloedstraat. Ik heb goed contact met die jongens.”
"Laat die Kees maar een berichtje plaatsen op mijn Facebook"
Ze vertelt verder: “Kees belde mijn boeker, en die zei tegen mij: ik had zo’n vervelende man aan de lijn. Hij wil een plaat maken, zegt ie. Ik kende hem ook niet, wist ik veel. Maar hij bleef maar bellen, om de paar maanden. Mijn boeker - ze is net overleden, over de doden niets dan goeds - was een lieve vrouw, maar ze was nogal op de penning en dacht dat hij mij achter haar rug om wilde boeken. Op een gegeven moment zei ik: laat die man maar een berichtje plaatsen op mijn Facebook. Dat heeft ie gedaan.”
 
Hij mag dan bekend staan als de belangrijkste man in de Nederlandse hiphop, trouwe volgers van TopNotch weten dat Kees de Koning ook een groot hart heeft voor Nederlandstalige muziek in de breedste zin van het woord. Hij overtuigde Lucky Fonz III van een taalswitch, hij haalde de Vlaamse clochard-chansonnier Guido Belcanto onder het stof vandaan en bracht het complete oeuvre van Drs. P uit. “Ik heb nog gezongen op die avond voor Drs. P in de Kleine Komedie”, herinnert Mieke Stemerdink zich. “Een liedje over een meisje dat ergens rond zwalkte. Weet je nog dat Drs. P daar bijna in de orkestbak viel? Hij deed een dansje en kon nog net opgevangen worden.”
 
"Die man moet nog tien gulden betalen!"
Drs. P schreef ook een fantastisch lied over de hoerenbuurt - de TopNotch koffiezaak is ernaar vernoemd - maar dat kwam niet in aanmerking voor dit project. Ook Freek de Jonge werd vriendelijk bedankt. Het moest anders, het moest simpeler, er moest meer blues in. Jordaanblues. Inderdaad, de sfeer van Tante Leen. “Ik heb de laatste tijd veel mensen gesproken over Tante Leen, en ik heb minstens vijf keer gehoord dat het helemaal geen leuke vrouw was”, zegt Stemerdink. “Ze had een café hier aan de Nieuwendijk in Amsterdam, waar mensen naartoe kwamen om haar te horen zingen. Johnny Jordaan en accordeonist Johnny Meijer traden daar ook regelmatig op. Ik heb wel eens een filmpje gezien waarin ze prachtig zit te zingen en tussen twee liedjes opmerkt: ‘die man moet nog tien gulden betalen’. Zo was Tante Leen.”
Een van de mooiste nummers op Oh Liefde is er een van Tante Leen: Als Van Geen Ander, een lied over een prostituee op leeftijd die met een mix van angst en verlangen wacht op haar pooier, de man van wie ze zielsveel houdt. “Ik word oud, mijn dagen zijn geteld. Dan krijg’k een schop, verdwijn ik uit zijn leven, en ik zal mijn kamer aan een ander moeten geven.” Het is een typisch tragisch liefdesverhaal, waarin verlangen en macht elkaar afwisselen. “Ik voel geen haat als hij me slaat, dat hoort erbij. Ja, ik houd van hem, als van geen ander. Of hij beveelt of met me speelt, hij is van mij.” De pooier in het verhaal is geen loverboy, er is sprake van echte liefde. Stemerdink kiest ondubbelzinnig voor de romantische benadering van het vak. “Logisch, anders was ik wel een actiegroep begonnen, daar zijn er hier genoeg van. Het is geen verhaal over de hoererij, het gaat juist over een vrouw met een zwak voor een foute man. Zoveel vrouwen hebben dat. Ik heb dan toevallig een leuke man, maar ik val van nature ook meer op de foute.”