Joris Voorn: “Ik zag door de bomen het bos niet meer”

Technoproducer na jaren ploeteren terug met melodieus album

Atze de Vrieze ,

Jaren en jaren schaafde Joris Voorn aan zijn nieuwe album, de officiële opvolger van From A Deep Place uit 2007. Nu is het af. Of nou ja, af: “Ik ben nog steeds niet helemaal klaar. Ik ben nu de vinylversies aan het maken, dat worden andere mixen.”

Geheime wereld
Je kunt je voorstellen dat Joris Voorn zijn album Nobody Knows noemde. Het moet bijkans als een geheime wereld gevoeld hebben. In het weekend stond hij dansvloeren plat te draaien, doordeweeks was er zijn gezin, en die studio waar maar niks uitkwam. Dat wil zeggen: een paar jaar geleden leverde hij een uitstekende Balance mixplaat af die hem veel bracht, een dubbelaar die veel meer was dan een eenvoudige compilatie. En af en doe strooide hij met tech-house dansvloertracks (die verschenen op zijn Rejected label) en remixen (o.a. een voor Lana del Rey). Maar dat album, dat bleef hij maar uitstellen. 
 
Vorig jaar aan het eind van de zomer kregen we een eerste levensteken: Ringo, een tune vernoemd naar zijn pasgeboren zoon (inmiddels drie jaar oud). Het werd opvallend genoeg een klein radiohitje. “Of het vaderschap mijn manier van muziek maken verrijkt heeft? Het antwoord is denk ik nee, hoe romantisch het ook zou zijn om te zeggen dat hij mijn hele leven op zijn kop heeft gezet. Dat is natuurlijk wel zo, maar muzikaal gezien niet. Ik heb Ringo gemaakt in de tijd dat hij bijna geboren zou worden. Ja, ik zat natuurlijk wel met mijn hoofd in de wolken, in die atmosfeer heb ik die track gemaakt. Weet je wat, ik zeg gewoon wel dat hij mijn grootste inspiratiebron is. Heel veel van deze muziek is in die tijd gemaakt.”
Twee soorten elektronische muziek
Nobody Knows is wat je noemt een emotioneel elektronisch album. Melancholisch, melodieus, bepaald niet gericht op de dansvloer. In sommige tracks is geen four to the floor-kickdrum te bekennen. En daar zit precies de moeilijkheid voor Joris Voorn. Werk en privé zijn twee strikt gescheiden dingen, en hij staat ferm achter de stelling dat je van een technoproducer eigenlijk helemaal niets hoeft te weten om zijn muziek te kunnen waarderen. Maar wat als je nu muziek maakt, waar je persoonlijkheid en je persoonlijke leven onmiskenbaar in doorschemert?
 
Eerst technisch dan maar. Volgens Voorn zijn er in feite twee categorieën elektronische muziek. “Je hebt de functionele kant, die draait om groove en herhaling, puur bedoeld om te dansen. Die muziek is vrij makkelijk om te maken. Een themaatje, een basdrum, een hi-hat, wat filters. En er is een meer emotionele manier van muziekbeleven, waarin melodie veel belangrijker is. De combinatie tussen die twee is moeilijk. Ik houd heel erg van donkere, sombere muziek, maar zodra er een beat onder komt, werkt het voor mij niet meer. Daar heb ik heel veel problemen mee gehad, ook nu bijvoorbeeld bij het maken van die vinylmixen. Het is niet een kwestie van de bassdrum harder zetten. Als je dat doet, moet je allerlei andere dingen ook veranderen.”
 
Euforie op Instagram
De twijfel over die balans houdt nooit op. Zo schaafde Voorn tot ver over zijn deadline aan Ringo, die zo soepel klinkende track. “Hij was al klaar om uitgebracht te worden. Ik zat in Japan, luisterde nog eens en dacht: het klinkt toch niet goed. Ik heb het helemaal opnieuw gemixt.” Maar er gebeurt soms ook iets geks op het snijvlak van die twee vormen van elektronische muziek. Zo heeft hij buitengewoon goede ervaringen met de nieuwe track A House, een beladen nummer met vocalen van de Amerikaanse zangeres Kid A, die hij een keer of tien draaide op de dansvloer. “Ik ken haar via Agoria, die al eerder een track met haar maakte. Ze heeft het in verschillende lagen ingezongen, zodat een bijzondere harmonie ontstaat. Het is een stemmig nummer met enorme moodswings, een echt liedje. Een keer viel ie dood, in de andere sets leidde het juist tot euforische momenten.”
De euforie zien we bijna dagelijks op Voorns Instagram, waar hij ons (zoals zoveel dj’s) keer op keer oog in oog laat staan met uitzinnig dansende menigtes. “Ik heb het gevoel dat er op dit moment behoorlijk intens gefeest wordt”, zegt Voorn. “Of mensen nu gebruiken of niet. Ik weet dat drugsgebruik onderdeel is van de elektronische muziekscene, maar het is niet leidend, en het is zeker niet zo dat je de muziek alleen kan ervaren met een pil in je mik. Ik maak vaak een foto aan het eind van mijn set, en dan zie ik natuurlijk vaak mensen die er behoorlijk aan toe zijn. De positieve kant van het verhaal is dat de muziekwereld gewoon heel erg gezond is, er zijn zo veel goede initiatieven. Ik draai de laatste tijd ook vaak lange sets, wat ik echt fantastisch vind. Je bent je eigen opwarmer, en je mag sluiten. Dat vraagt om een enorme spanningsboog, maar het is ook een luxe om te doen. Trouw is zeer geschikt voor dat soort lange sets, ik ga die club enorm missen. Maar ook in de Panoramabar in Berlijn of Output in New York heb ik mooie lange sets kunnen draaien. Ik ben niet zo dol op ‘graveyard-sets’, van die sets waarbij alleen nog zombies zijn. Als ik lang draai, zorg ik er altijd voor dat ik op het hoogtepunt stop, als de energie nog goed is.”
 
Het is zijn dagelijkse realiteit, en toch was die energie niet de motor achter Nobody Knows. “Helemaal in het begin nam ik me voor deze plaat meer voor mezelf te maken dan voor andere mensen. Ik ben gewoon muziek gaan maken, zonder na te denken over wat populair is, wat past binnen te tijdsgeest. Ik ben op een heel andere manier gaan werken. Ik heb een oude Gibson-gitaar geleend van fotograaf Krijn van Noordwijk, in de tijd dat hij de cover van mijn Balance-album maakte. Daar heb ik lekker op zitten pingelen, tokkelen. Ik begon met het maken van loops, met heel andere akkoordstructuren dan ik gewend was. Ik heb geen idee of ik van die originele schetsen überhaupt nog iets gebruikt heb. Op een gegeven moment kon ik door de bomen absoluut het bos niet meer zien.”