Johnny Marr: 'Morrissey mocht van mij meedoen'

Ex-gitarist The Smiths en Modest Mouse 'besloot terug te keren naar Europa om te rocken’

Robert Lagendijk ,

Deze maand verscheen Playland, het tweede soloalbum van de ex-Smiths gitaarman met goddelijke status: Johnny Marr. Om dit heugelijke feit luister bij te zetten, speelde hij afgelopen zaterdag met zijn band in de Tolhuistuin in Amsterdam. Vier dagen eerder speelde Morrissey, ooit zanger van The Smiths, nog in Tivoli, Utrecht. En dus was Nederland even heel dicht bij een heuse Smiths reünie. Maar die zal er wel nooit komen, hoeveel miljoenen er ook geboden worden. Marr speelde wel een aantal nummers van zijn oude band. En het moet gezegd: Marr bewaakt het oude bandgeluid beter dan Morrissey. Als een relativerende Marr dan ook nog toegift 'Still Ill' met een roos in zijn mond speelt, kunnen we alleen maar concluderen dat het hem goed gaat.

Het zijn gouden tijden voor fans van de Britse popband The Smiths (1982-1987). Want net toen we het nieuwe album van Morrissey afzetten, en eindelijk diens in 2013 verschenen Autobiography hadden doorgeploegd, was daar Playland, het nieuwe album van Johnny Marr. Morrissey en Marr, de twee namen die je achter alle briljante, melodische liedjes van het legendarische kwartet uit Manchester vindt, zijn na het uiteenvallen van The Smiths altijd harde werkers gebleven. Morrissey, de crooner, de man van het grote gebaar als soloartiest, en Marr, het wonderkind op zes snaren, als bandhopper. Want Marr werkte de afgelopen jaren samen met enorm veel bands en muzikanten, waaronder The Cribs, Beck, Jane Birkin, The Pretenders en Talking Heads. Hij nam met The The twee albums op en vormde met New Orders Bernard Summer dance-supergroep Electronic.

En dan was daar nog zijn meest recente grote avontuur. Nadat hij het album We Were Dead Before the Ship Even Sank van het Amerikaanse Modest Mouse had opgenomen, werd hij volwaardig bandlid van de indiegroep uit Portland. En nu verschijnt dus Playland, pas zijn tweede echte soloalbum. De elf nummers die daar op staan, verhullen niet dat Marr (1963) een echte jongen van de jaren tachtig is. Beukende drums die veel producties uit die tijd kenmerken, felle, poppy gitaren en zangpartijen die geschreven zijn met alvast een stadiontoernee in het achterhoofd. Bij beluistering dringen associaties met Billy Idol, Echo & The Bunnymen en New Order zich op. ‘Easy Money’, een flinke stamper met Italo-disco riff, zou zomaar eens een grote hit kunnen worden.

Wanneer wist je dat het album af was?
‘Toen er niets meer viel te sleutelen of te verbeteren aan het album. Je begint steeds met een knoest en schaaft steeds meer bij tot je een goed nummer over houdt. Als je allemaal goede nummers hebt, is het een album.’

Wat is het recept voor een goede popsong?
‘Er moet een melodische hook in zitten. De tekst moet lekker lopen, maar het mag wel onzin zijn. Altijd maar iets slims proberen te zeggen is ook saai. De tekst moet de muziek versterken, maar mag nooit leidend zijn. Muziek moet je precies die afleiding bieden als je met school bezig bent, of aan je werk denkt of vast zit in het verkeer. Als dat lukt, is dat het beste gevoel van de wereld.’

In 2011 verscheen pas je eerste soloalbum, The Messenger. Het lijkt of je meteen de smaak te pakken hebt.
‘Dit album heb ik in zijn geheel geschreven tijdens de tour van The Messenger. Vaak zat ik ’s nachts na het optreden nog wat te pielen in de tourbus. Als we een vrije dag hadden, bouwden we een kleine studio in de bus. Daar namen we dan de demo’s op.’

Je bent sinds dat je The Smiths verliet eigenlijk altijd op tour of in de studio geweest. Heb je geen gewone hobbies?
‘Ik ben bezeten van muziek. Naast de pop-albums waar ik aan werk, maak ik ook soundtracks voor films. Dat zie ik als vrijetijdsbesteding. Ik hou van mijn werk. Veel van mijn vrienden zijn kunstenaar en werken ook dag en nacht. Zij snappen niet dat er muzikanten bestaan die vrije tijd inplannen. Ik ook niet. Wat moet je in godsnaam met vrije tijd?’

Nou, je hebt een vrouw en kinderen.
‘Mijn vrouw en ik zijn sinds mijn veertiende samen. Wij hebben ooit een pact gesloten en zijn samen op dezelfde missie. Zij zou exact ditzelfde interview kunnen geven. Ik wil nog altijd beter worden in wat ik doe en zoek altijd een vorm om mijn talenten naar buiten te kunnen brengen. Of dat nu voor een andere muzikant is, voor een soundtrack of voor mijn eigen albums.’

Johnny Marr, tot ridder geslagen door muziekblad Mojo als de laatste grote gitaarstilist en door de New Musical Express bekroond met een Godlike Genius Award. Als jongetje ging hij vaak naar Angel Meadow in Manchester, een industrieel pand waar hij rust vond en uren op zijn gitaar speelde. Als dat even niet meer lukte, pakte hij zijn gitaar en versterker en ging met de bus naar de andere kant van de stad om van meestal veel oudere vreemdelingen nieuwe riffs en technieken te leren. ‘En eigenlijk is dat precies wat ik de rest van mijn leven heb gedaan. Ik heb altijd nieuwe mensen opgezocht waar ik iets van kon leren. Modest Mouse heeft van mij een betere live-muzikant gemaakt: een echte performer. Door hen ben ik weer in het heden getrokken. Ik was bang dat ik voor de rest van mijn carrière voor een publiek van oude mannen zou moeten optreden. Maar met Modest Mouse speelden wij ineens voor enorme menigtes van jonge mensen.’

Maar je zou ook kunnen zeggen dat het om de zoveel jaar wisselen van band een manier is om je aan de verplichtingen van een eigen band te onttrekken. Of eigenlijk: dat je niet meer een verbintenis als bij The Smiths wilt aan gaan.

‘The Smiths was mijn band en ik heb de muzikanten erbij gevraagd. Morrissey mocht van mij meedoen. The Smiths waren helemaal geen vrienden. Alleen Andy Rourke, de bassist, was een vriend van mij. Het spelen in The Smiths was eigenlijk een makkie; het schrijven van liedjes ging gemakkelijk en ik ben nog altijd trots op de muziek. Juist het spelen bij Modest Mouse vergde echte betrokkenheid. Wij moesten met het hele gezin naar Amerika verhuizen.’

Vind je het vervelend om over The Smiths te praten?
‘Eerlijk gezegd word ik er een beetje moe van dat mensen mij associëren met The Smiths. Dat is namelijk vreemd, omdat ik langer in Modest Mouse heb gespeeld. Daarnaast ervaar ik het succes dat ik met Modest Mouse had als groter. Het album kwam uiteindelijk op één in de Amerikaanse albumlijsten. Dat is ons met The Smiths nooit gelukt. Ik weet meteen wanneer de chemistry goed is. Ik verdoe geen tijd aan mensen met wie het niet klikt. Maar ook al is er chemistry, je wilt toch niet je hele leven tegen de zelfde gezichten aankijken.’

En dus liet je ook Modest Mouse weer achter je?
‘Het hipstertijdperk brak aan in Amerika en ik heb niet veel op met de getatoeëerde baardmannen die softe ballads spelen. Ik besloot terug te keren naar Europa om te
rocken.’

Marr leest veel en laat graag namen van schrijvers en filosofen vallen. De titel Playland haalde hij uit het boek Homo ludens van Johan Huizinga. De autobiografie van zijn oude bandmaat Morrissey heeft hij nog niet gelezen. ‘Maar dat zal ik ooit wel doen. Ik heb er wel veel over gehoord van vrienden maar op dit moment in mijn leven wil ik nog niets over mijzelf lezen. Misschien dat ik ook ooit mijn eigen verhaal zal vertellen.’

Johnny Marr: Playland
(New Voodoo/Warner)

Dit artikel is ook te lezen in de VPRO-gids