Hoe David Byrne werkt

'Ik dacht: als ik alles op een rijtje zet, begrijp ik de muziekwereld misschien beter'

tekst en foto Robert Lagendijk ,

Hoe muziek werkt, een bundeling van columns, artikelen en TED-talks, is het achtste boek van muzikant David Byrne (62). Hij onderzoekt hoe muziek een rol speelt in ons leven en hoe het komt dat we horen wat we horen. 'Ik wilde elk rockcliché vermijden.'

David Byrne, hij zal voor het grote publiek de geschiedenis ingaan als de frontman in het absurd grote kostuum dat hij droeg tijdens de Talking Heads-concertfilm Stop Making Sense uit 1984. Het idee voor dat pak had hij al jaren eerder opgedaan in Japan toen hij een bunraku-voorstelling zag, de magische vorm van poppentheater waarbij meerdere mensen met lange stokken enorme poppen bedienen. Byrne was zich al vroeg in zijn muzikale loopbaan bewust dat de setting waarin je muziek beleeft van groot belang is. Het is de rode draad in zijn laatste boek Hoe muziek werkt.

Inmiddels is het bijna niet voor te stellen dat Byrne ooit de blikvanger was van de uitbundige Talking Heads, een van de vaandeldragers van de new wave-scene van het vermaarde New Yorkse rattenhol cbgb's. Zijn haar is inmiddels spierwit en met het poloshirt, de witte vrijetijdsbroek en smetteloze bootschoentjes die hij aanheeft, oogt hij als een pensionado die even het cruiseschip heeft verlaten en een kijkje in de stad komt nemen. Zijn huid is nog puntgaaf voor een man uit 1952. Hij oogt vriendelijk en begint iedere zin met een klein lachje. 'Haha, dat is een goede vraag.' Dan begint een lange stilte om vervolgens puntig in zo weinig mogelijk woorden antwoord te geven. Als hij aan het einde van de zin is beland, kijkt hij snel weg. Alsof hij nog even wil benadrukken dat dit het hele antwoord was. Byrne is wat ze in Amerika zo mooi een Renaissance man noemen. Hij weet veel van veel verschillende onderwerpen. Naast de negen albums met Talking Heads nam hij evenveel soloalbums op. Hij schreef een disco-opera, werkte mee aan vele films, maakte geluidsinstallaties en heeft inmiddels ook al acht boeken geschreven, waarvan Hoe muziek werkt het laatste is. Daarnaast is hij kunstenaar en fotograaf.

Muziekonderwijs
Byrne is dezer dagen niet op tour met een gitaarkoffer onder zijn arm, maar reist zalen over de hele wereld af om naar aanleiding van zijn boek met het publiek te praten over muziek. Het publiek dat op de avonden afkomt, is divers. Telkens pakt een avond anders uit; de ene keer praat hij meer over de geschiedenis van muziek, de andere keer over de economie van de muziekindustrie. Kunnen artiesten nog wel leven van hun muziek? En zal dat uiteindelijk gevolgen hebben voor de beleving van muziek? Byrne: 'Mensen denken dat ik alle antwoorden heb, maar dat is niet zo. Het schrijven van Hoe muziek werkt was een puur rationeel proces. Ik probeer in het boek niets te verdedigen; ik beschrijf de muziekwereld zoals ik me die nu voorstel. Ik dacht: als ik alles op een rijtje zet, begrijp ik het misschien beter. Dat was de missie die ik had toen ik het boek schreef. Alleen het hoofdstuk "Amateurs!" dat over muziekonderwijs gaat, is emotioneler geworden, omdat ik mijn punt wilde maken. Ik ben echt van mening dat je betere mensen krijgt wanneer ze met muziek bezig zijn.'

David Byrne is geboren in Schotland; op zijn tweede verhuisde het gezin naar Canada. Tot zijn achtste hadden de vriendjes van David moeite om hem te verstaan. Ze konden zijn ouders zelfs helemaal niet verstaan. Pas toen de familie verkaste naar Baltimore in de Verenigde Staten, ging bij hem een lichtje branden en besloot hij wat aan het zware Schotse accent te doen. 'Ik wilde als de andere kinderen zijn.'

Imago
Dat gevoel niet te veel te willen opvallen, wordt sterker als Byrne zijn eerste optredens met Talking Heads in de agenda heeft staan en hij gaat nadenken over het juiste imago. Het imago van The Ramones was min of meer verzonnen door hun ontwerper Arturo Vega. Byrne besloot zelf aan de slag te gaan. Hij beschrijft nauwkeurig hoe hij op zoek ging naar het juiste poloshirt, de juiste broek en colbert en vooral hoe zijn haar moest worden geknipt. Byrne heeft er zijn zinnen op gezet om de belichaming te zijn van de gemiddelde Amerikaanse man. 'Het is niet zo dat ik een totale control freak ben. Ik heb het opgeschreven om te laten zien dat ik vanaf het begin van de band bezig was met het visuele aspect van muziek. Mijn uiterlijk was in die tijd niet eens cynisch bedoeld. Ik zocht naar iets waar het in mijn teksten ook over ging en wat niet te veel zou afleiden van de muziek. Ik wilde elk rockcliché vermijden en leek uiteindelijk op de gemiddelde persoon op straat en geloofde dat mensen dan beter naar onze muziek zouden luister. Er was namelijk niets interessants aan de persoon op het podium.'
 

Kaalslag
De verhalen uit Hoe muziek werkt zijn niet allemaal even opbeurend. Vooral de kaalslag onder de grote platenmaatschappijen - voorheen de grote geldschieters - en de huidige opkomst van iTunes, Amazon en Spotify zijn voor muzikanten niet direct goed nieuws. De opbrengst per draaibeurt op het internet voor de artiest bevindt zich ergens na vier nullen achter de komma. Je moet nog een goede reden hebben om muzikant te willen worden. Byrne: 'Over vijftig jaar zal de muziekwereld onherkenbaar zijn geworden. In de televisiewereld zie je al dat nieuwe bedrijven als hbo en Netflix hun eigen series maken. Ze zijn meer dan alleen distributeur of marketeer voor andere bedrijven: ze zijn zelf maker geworden. Het is verrassend dat dit in de muziek nog niet is gebeurd. Amazon brengt zelf boeken uit en maakt ook televisieprogramma's. Maar muziek laten ze nog steeds links liggen: bedrijven als iTunes en Amazon zijn nog geen platenmaatschappij geworden. Ik denk dat de markt te lastig is en het risico te groot. Misschien draait het bij muziek enorm om liefde voor de muziek en de mensen die het maken, en minder om de business. Die liefde zie je nog altijd wel bij de kleine onafhankelijke labels.'

Doorgewinterde muzikanten zoals Byrne hebben veel meegemaakt en hebben nog wel eens een aversie tegen de grote platenmaatschappijen ontwikkeld. Byrne heeft daar geen last van. Zijn muziek verschijnt bij Nonesuch, een label van major Warner. 'Ik denk dat de grote maatschappijen in de toekomst meer en meer een soort marketingbedrijven van de grote popartiesten zullen worden. Want voor de rest valt er weinig meer voor ze te halen.'

Marketing
Een trend in Amerika is dat de grote concertorganisatoren zich ook op de muziekhandel storten. Live Nation tekent tegenwoordig artiesten voor een album met een tournee van honderd shows er aan gekoppeld. Niet echt een deal die Byrne veertig jaar geleden zou hebben getekend. 'Ik doe liever alles stapje voor stapje. Je bouwt zelf je publiek langzaam op en uiteindelijk heb je een platenmaatschappij voor enige marketing nodig, maar niet voor alles.'

Dat de platenmaatschappijen het hebben laten liggen, is niet helemaal hun eigen schuld, volgens Byrne: 'Toen de downloadmarkt in Amerika ontstond, verkochten de platenmaatschappijen nog steeds voor het grootste deel cd's via platenwinkels. Ik dacht toen wel: waarom beginnen ze niet hun eigen webwinkel met downloads. Dan besparen ze in ieder geval het deel dat ze aan Amazon of iTunes moeten betalen. Maar ik begreep al gauw dat ze dan de hele middenstand tegen zich in het harnas zouden jagen. Maar ineens verdwenen alle platenwinkels. Het tempo waarin dat gebeurde, kon niemand voorspellen. Ook de majors niet.' 

Beleving
Byrne denkt dat de komende vijftig jaar niet alleen de distributie van muziek drastisch zal veranderen, ook de manier waarop het gemaakt wordt, zal geheel vernieuwen. 'Ik denk dat zelfs de instrumenten anders zullen zijn, meer ergonomisch. Trompetten en gitaren zullen verdwijnen en mensen zullen nieuwe apparaten ontwikkelen die als een touch pad werken, in je kleding zijn gemonteerd of waarbij je je handen door de lucht beweegt. Je ziet nu al het begin van die tendens. De instrumenten zijn nu nog misschien lomp, maar in de toekomst zullen ze subtiel zijn en kun je er virtuoos op spelen.'

Maar zullen tonen en noten blijven bestaan? 'Of zal er alleen nog maar geluid zijn? Ik weet het niet. Misschien maakt iedereen wel muziek voor zichzelf. Dat er een apparaat is waar automatisch jouw voorkeursgeluiden uit komen. Maar de andere, conventionele muziek zal altijd blijven bestaan. De soort waarbij je iets maakt wat een directe expressie is en waarbij je je richt op andere mensen: nonverbale communicatie. Dat stimuleert zoveel delen van de hersenen, daarom zal het altijd blijven bestaan.'

En er is volgens Byrne meer dat altijd zal blijven bestaan, de collectieve beleving van muziek. 'Ik zag Alt-J in een heel kleine club, vlak daarna "explodeerde" de band en speelden ze in Madison Square Garden. Toen besefte ik dat - dankzij internet en het feit dat mensen erover praten - je gezamenlijk nog altijd een collectieve ervaring door muziek kunt beleven. En nu gebeurt dat ook weer met fka twigs.'

Solo-act
Ook in Hoe muziek werkt schrijft Byrne veel over die collectieve beleving. En ook over de context waarin je naar muziek luistert en hoe dat veranderde door de tijd heen. Hij doet dit als een chirurg met een beschermend pak aan, alsof elk contact ongewenst is. De menselijke factor lijkt geen rol te spelen in de analyse van Byrne. In het hoofdstuk 'Hoe maak je een scene?' haalt de schrijver er alles bij (gratis entree voor de muzikanten uit de buurt, af en toe zelfs gratis bier en de positie van het podium ten opzichte van het publiek) behalve misschien wel het meest essentiële: vriendschap en verwantschap. Lees het hoofdstuk over Talking Heads en je zou bijna denken dat het een solo-act was. De band houdt op te bestaan als Byrne besluit alleen de wijde wereld in te trekken, op zoek naar muzikaal avontuur. Zonder de rest dus. 'Zij waren niet geïnteresseerd.' Byrne praat er met moeite over. Hij ziet zijn oude bandmaat Jerry Harrison nog wel eens, maar het echtpaar Chris Frantz en Tina Weymouth, de andere twee Talking Heads, eigenlijk niet. Een reünie is uitgesloten. 'Hoe mooi die periode ook was, ik zou niet het podium willen opgaan en iets nadoen waar we toen goed in waren. Ik ben op het ogenblik met zaken bezig die ik veel spannender vind.'

Magisch
Hoe muziek werkt is als boek misschien wel het best te vergelijken met een bunrakivoorstelling. Bij bunraki lopen de mensen die de enorme poppen bedienen gewoon over het podium, maar door de magie van de voorstelling vergeet je dat als kijker. Byrne brengt in het boek op een soortgelijke manier muziek en alles wat daarmee te maken heeft voor het voetlicht. Als argeloze muziekliefhebber wil je het misschien allemaal niet weten. Maar voor Byrne zelf blijft muziek na het schrijven van dit boek in ieder geval nog altijd magisch. 'Ik zou ook helemaal geen fictie willen schrijven. Dat ligt mij ook niet. De waarheid is al wonderlijk genoeg.'
 
Dit artikel is ook te lezen in de VPRO Gids