Afgezien van dat Martyn nog wat moeite heeft met het tijdverschil tussen Amerika en Nederland, (“Huh, je wacht nu al een paar uur? Het is nu niet 19.30, maar daar al 22.00 in Nederland? Vreemd. Maar ach, nog steeds een best christelijke tijd toch?”) is hij intussen wel gewend aan het leven in Amerika. “Ik voel me tegenwoordig meer een toerist als ik in Nederland ben. Hier ben ik thuis. Mijn studio is hier, ik heb een kleine familie, mijn dagelijkse leven. Ik weet niet of ik me ooit Amerikaan zou voelen, maar misschien heeft iedereen dat hier wel. Bijna niemand komt hier echt vandaan. Ze zijn zelf eerste generatie Amerikaan, of hun voorouders werden elders geboren.”
Martyn komt met album op Ninja Tune met Four Tet-samenwerking
"Amerika loopt ondertussen voor op Europa. Jullie zijn nu weer aan zet"
In 2008 vertrok Martyn uit Nederland, om zich definitief in Washington te vestigen. Het is een kip en ei-verhaal, maar die stap lijkt zijn carrière in elk geval geen kwaad te hebben gedaan. Zijn vorige album bracht hij uit op Brainfeeder, het label van Flying Lotus. Zijn aanstaande plaat, The Air Between Words, komt 16 juni uit op het beroemde label Ninja Tune. Op de plaat maakt hij meer nog dan met zijn vorige werk een stap naar de dansvloer. Meer four to the floor, een stuk minder dubstep en drum and bass-invloeden, meer techno en vooral meer house. Wat wel gebleven is zijn de producties vol details en wendingen. Het klinkt allemaal nog net wat analoger en warmer dan we van hem gewend zijn. En met een opvallend losse feel, bijna alsof het het in een vrije take opgenomen is. Tijdens de opnamen werkte oud-Rotterdammer samen met Copeland, die vroeger in Hype Williams zat, en Four Tet. Genoeg reden dus om met hem te bellen voor een update.
Het eerste wat opvalt aan je nieuwe album zijn de twee samenwerkingen. Mensen kennen je waarschijnlijk vooral van je solowerk, en je remixen. Hoe was het om opeens met anderen aan de slag te gaan?
“Ik was inderdaad wat meer in een loner. Ik had gewoon nooit zin om met anderen in de studio te zitten. Met zo’n remix ging ik wel bezig met andermans materiaal, maar wel in mijn eentje. Op die manier hoef je ook niet naar andere mensen te luisteren, misschien was ik daar wel te competief voor. Ik dacht altijd dat samenwerken met mensen voor botsingen zou zorgen. Daarbij ken ik niet heel veel projecten waar een samenwerking ook echt twee keer zo gaaf werd als het werk van de artiesten afzonderlijk. Maar om me heen zie ik toch wel vrienden waarbij het wel lukt. De afgelopen jaren heb ik misschien mijn schild een beetje laten zakken.”
Dat klinkt als wat je vaak hoort, dat als je ouder wordt je ook wat minder competitief wordt, en meer open staat voor samenwerkingen.
“Ik weet niet of het per se iets met leeftijd te maken heeft, het is denk ik ook ervaring. Vroeg in je carrière ben je vooral bezig een plek in het wereldje te veroveren, en je wil dat plekje niet kwijt raken aan een ander. Maar als je dat eenmaal vergeet, en je niet druk maakt over dingen als hoe beroemd je bent en al die onzin, merk je dat het een stuk makkelijker wordt."
Dus je moet eerst een gevestigde naam zijn voor dat je dit soort dingen kunt doen?
“Nou ja, het kan dan juist ook enger worden om risico’s te nemen. Veel artiesten die groot zijn hebben nauwelijks creatieve vrijheid meer. Die hebben een hypotheek, drie kinderen en een BMW, en dan ga je niet opeens alles omgooien en ambient maken."
Jij legde je angst voor samenwerkingen dus naast je neer. Hoe was het om te werken met twee totaal verschillende artiesten, en dan allereerst Copeland. Ik ken haar vooral van haar popachtige liedjes, wat ik moeilijk kon matchen met jouw stijl.
“Het ging bij beiden eigenlijk opvallend makkelijk. Copeland is dan wel echt een songwriter, maar ze heeft wel een achtergrond van grime, drum and bass en house.Het is er allemaal wel, ze maakt het alleen nooit meer. Ik vind haar stem heel goed bij mijn stijl passen, ze zingt technisch niet super goed, maar het heeft een breekbare kwaliteit die ik zelf in mijn producties ook zoek. Ik heb ooit al eens in eigen beheer track een voor haar geproduceerd, daar zijn we eigenlijk op voort gaan borduren. We maakten een stuk of zes nummers, waarvan er een op het album beland is. Het gaat dan een beetje heen en weer, soms kwam zij met een demo, en schreef ik de muziek er bij. Voor andere nummers had ik nog een paar akkoordenprogressies liggen die ik niet in een typische Martyn-track kwijt kon, dus vroeg ik weer of zij er wat mee kon. Het nummer op het album is door mij geschreven, en daarop heeft zij dan weer de tekst geschreven en de melodie bedacht."
Die liedjes die het album niet haalden, heb je daar nog plannen voor?
"We gaan in ieder geval een live-ding doen, waarbij we eerst onze gezamenlijke nummers doen, ik aan de knoppen sta, en zij electronica en zang. Spannend, want ik heb nog nooit opgetreden samen met iemand. Maar vooral tof, zij is echt goed. Normaal wil ik altijd alles dichtsmeren, maar nu kan ik opeens ruimtes open laten omdat ik weet dat zij er mooie dingen mee gaat doen. Volgens mij komen we na de zomer ook nog naar Amsterdam met die liveset."
Hoe ging het met de track die je met Four Tet maakte? Een van de hoogtepunten van de plaat. Werkte je met hem op dezelfde manier?
"Met hem is het echt heel goed gelukt. Hij trekt de laatste tijd wat wat naar mijn type muziek denk ik, we hebben in ieder geval geen folktronica gemaakt, haha. We werkten vooral veel via skype en de mail, vanwege onze drukke tourschema’s. Via die tours zijn we ook in contact gekomen. We staan geregeld op dezelfde festivals, zo spreek je elkaar steeds vaker. Zo ontstond het idee om eens wat dingen te gaan doen en zijn we elkaar schetsen gaan mailen. Anders dus dan met Copeland, maar soms is het denk ik ook juist goed om niet samen urenlang aan een ding te zitten, maar het op te sturen als je er weer even klaar mee bent. Op die manier ontstaat er dan iets. We hebben nog een stuk meer dingen liggen, maar ik heb geen idee wat we er mee gaan doen. Sowieso maken we soms ook wat kleine dingen voor elkaar. Zo gebruikte hij een bepaalde edit in zijn live-set. Ik heb daar weer een lange versie van gebouwd, die hij nu in zijn dj-sets kan gebruiken."
Four Tet staat ook bekend om zijn gebruik van samples, zo gaf hij laatst ook aan dat zijn eerste paar albums volledig uit samples bestaan. Vormen ze voor jou ook de basis?
"Toen ik net naar Amerika ging had ik alleen mijn laptop, en werkte ik dus vooral met samples. Maar nu begint mijn studio zich aardig te vullen. Niet hele dure dingen, veel budget en lo-fi apparatuur. Daar ga ik mee aan de slag. Dat is het leukste van muziek maken, een beetje klooien met apparatuur, toetsen, knoppen, en dan kijken of je het allemaal bij elkaar kunt brengen op een manier zoals nog nooit iemand het gedaan heeft. Ik ben wat dat betreft ook wel beïnvloed door de dingen die nu hier in Amerika gebeuren in de elektronische muziek. Maar ik gebruik trouwens nog steeds net zo goed nog samples, whatever works."
Die overstap, van Brainfeeder naar Ninja Tune, dat lijkt mij ook nogal een stap. Ninja Tune is immers een van de beroemdste elektronica labels, voor sommigen zelfs een kwaliteitskeurmerk.
"Qua overstap valt het wel mee, dat was niet een heel groot ding. Ninja Tune doet de distributie van Brainfeeder in Europa, dus ik kende ze al goed. Het is niet dat ik per se weg wilde bij Brainfeeder, maar ik vind het belangrijk dat mijn muziek bij zo veel mogelijk mensen terecht kan komen. In underground winkels kom ik sowieso wel te liggen, het gaat me vooral om grotere winkels. Als ik hier in Amerika een mainstream, onafhankelijke platenzaak binnen loop en bij de house/elektronica-hoek kijk, dan zie ik meteen al die platen van Ninja Tune staan. Heel tof dat ik daar tussen kom te liggen."
Je hebt het over underground winkels, is jouw muziek nog steeds echt underground in Amerika? Je hoort iedereen over het succes van EDM in Amerika, misschien dat ik daarom het gevoel krijg dat jouw muziek eigenlijk veel Europeser is.
"Juist dat EDM en dubstep zo groot geworden zijn, heeft voordelen voor de wat meer underground muziek. Er zijn hier steeds meer enorme edm-feesten en festivals, waardoor clubs die muziek niet meer hoeven te boeken. De clubscene is daardoor nu daardoor juist heel tof. Gisteren draaide ik bijvoorbeeld in Output, een hippe club in Brooklyn. Aan de ene kant is het een beetje flauw dat ze proberen Berghain te kopiëren, maar dan op zijn Amerikaans. In Berlijn is het bijvoorbeeld een ongeschreven regel dat je geen foto’s maakt, mensen vinden dat gewoon niet cool. Hier staan er dan enorme borden voor de ingang, met ‘no photo’. En zo’n Output is natuurlijk ook heel industrieel vormgegeven."
Maar is het nog een kleinschalige, overkoepelende scene waarin je al snel al in heel Amerika alle spelers kent, of zijn er ondertussen overal actieve eilandjes aan het ontstaan?
"Nee, overal zijn intussen echt toffe dingen. En elke stad heeft echt zijn eigen karakter. New York is wat steviger en recht door zee, en als je bijvoorbeeld naar Californië kijkt, dat heeft echt een totaal andere vibe. Iets meer laidback, meer melodie. Moodhut is daar wel een mooi voorbeeld van, een labeltje dat vooral een soort van downtempo disco uitbrengt. Dat had echt met geen mogelijkheid uit New York kunnen komen. Het is tof dat overal nu goede artiesten, labels en clubs opduiken. Ik denk dat Amerika ondertussen echt voorloopt op Europa. De laatste paar jaar heb ik eigenlijk nauwelijks meer echt toffe dingen uit Europa gehoord, maar hier gebeuren in alle grote steden eigenlijk wel toffe dingen. Het gaat natuurlijk altijd in een golfbeweging, maar ik denk dat jullie weer aan zet zijn."
The Air Between Words komt 16 juni uit op Ninja Tune. Op 23 mei draait hij samen met Steffi een nacht in Trouw, Amsterdam. Zaterdag 24 mei staat hij op Drift Festival in Nijmegen.