Vance Joy: “Goede liedjes schrijven is pijnlijk en saai”

Australische bard op eigen continent populairder dan Daft Punk

Joost van Beek ,

Zenuwachtig gegiechel klinkt in de Amsterdamse nacht. Een groep opgewonden tienermeisjes heeft zich verzameld voor de trappen van Paradiso, zo’n anderhalf uur voor aanvang van het optreden van Vance Joy; de Australische singer-songwriter die met de single Riptide op eigen continent al een dikke hit scoorde. Zijn debuut-EP vulde hij met licht verteerbare folkliedjes, in combinatie met zijn grote bos krullen en vriendelijke voorkomen mag de hormoonexplosie op de trappen van de Amsterdamse poptempel dan ook geen wonder heten. Maar is deze voormalig rechtenstudent intussen de advocaat van de duivel?

Het succes van James Keogh kwam snel. Hoewel hij al sinds zijn jeugd met muziek in weer was, is het artiestendom lange tijd geen serieus carrièreperspectief. Hij groeit op in een saaie buitenwijk van Melbourne waar hij een doorsnee jeugd doormaakt, zo vertelt hij; “Het gros van mijn jeugdherinneringen bestaat uit de momenten dat ik de trein probeerde te halen, de dagelijkse tocht naar school was lang. Het zijn dat soort flarden uit je jeugd die je bijblijven. Ik had altijd de begeerte muziek te maken, zat dan ook in bands, maar was serieuzer met muziek bezig dan mijn vrienden. Zij haakten af, maar ik had altijd de koppige overtuiging dat ik goede liedjes kon schrijven. Ik deed me tijdens mijn jeugd wat stoerder voor dan ik was, luisterde naar 'angry boy music' als Limp Bizkit en Rage Against the Machine, maar terugblikkend zat er toch een echt nerd in me.”

Tijdens zijn zesjarige studie recht gaat Keogh lustig door met musiceren.“Je moet koppig zijn om nummers te schrijven, het is een obsessie, je gaat door totdat je liedjes goed genoeg zijn, een pijnlijk en saai proces. Mijn diploma hoop ik nooit nodig te hebben; de behoefte om contracten te lezen was nooit zo laag als nu.“

Met gitaar of ukelele onder de arm sleept Keogh zich als een Australische bard langs open mic-avonden, hij ziet in die hoedanigheid de interieurs van talloze bars. Zo’n twee jaar geleden is het tijd voor een schone lei, zijn reden om een alias te zoeken. Dat vindt hij in Bliss, een roman van de Australische schrijver Peter Carey; een zwart verhaal over de schaduwzijde van kapitalisme, met thema’s als incest, terminale ziektes en corruptie, thema’s die lijken te contrasteren met Keoghs sympathieke voorkomen en muziek. Hij vernoemt zijn muzikale alter ego naar de vader van het hoofdpersonage: Vance Joy. Wat zegt deze naamswijziging over zijn werk? Schuilt er een zwartdenker achter die twinkelogen? Keogh ontkent; “Bliss speelt zich af in een droomwereld, het is eigenlijk een heel kleurrijk verhaal. Carey geeft een ‘hyper-versie’ van de dagelijkse wereld weer. Vance Joy is een verhalenverteller, in die zin identificeer ik mij met hem. Wat die naam over mij zegt? Dat ik van dat boek houd en die naam goed vind klinken, meer niet. Die naam representeert verder niets.”

Als Vance Joy brengt Keogh in 2013 ‘God Loves You When You’re Dancing’ uit, zijn debuut-EP. Riptide, de meest in het oor springende single, maakt hem in een klap populairder dan Daft Punk. Althans, op eigen continent; het nummer voerde in december de jaarlijkse Hottest 100 van het populaire Australische radiostation Triple J aan, de Franse robots moesten alleen buigen voor deze vriendelijke, Australische reus. Op basis van zijn hit doet Keogh voorafgaand aan SXSW een korte Europese tour, die hem naar een uitverkocht Paradiso brengt. Het gedrang voor de zaal lijkt nauwelijks indruk op hem te maken, zo’n twintig minuten voor zijn show neemt hij nog rustig de tijd om vragen te beantwoorden. We praten over die opbeurende ukelelesingle die is opgebouwd uit losse, soms minder vrolijke, observaties. Keogh zingt over angst voor de tandarts, lieflijke meisjes die de verkeerde woorden meezingen, een cowboy op de vlucht voor zichzelf; “Riptide is een bizar en surreëel geheel. Ik schrijf graag vanuit een ‘stream of consciousness’, maar de andere nummers op mijn EP hebben heldere verhaallijnen.”

De vier overige nummers op God Loves You When You’re Dancing zijn dan ook van een andere orde dan Riptide, ze houden het midden tussen melancholische tranentrekkers en mooie zwijmelliedjes. Het opvallendste nummer is Snaggletooth (scheefstaande tand), dat gaat over omarming van imperfectie; ‘Baby don’t you know that I love those pigeon toes/I hope that she get those pigeon lungs’, mijmert Keogh boven zijn ukele. Hij hoort voor het eerst dat ‘Pigeon Lungs’ een ademhalingsziekte is; “Really? Haha, dat wist ik niet. Ik bedacht die regel na een avondje uit met vrienden. Toen we een casino uitstapten ontmoetten we een oude man. Een enge kerel, zijn vrienden noemde hem ‘Pigeon Lungs’ omdat hij in één teug een sigaret kon leegzuigen. Ik stelde me een romantisch beeld voor; een duif, de longen vol lucht, klaar om te zingen.”

Keogh is een vlotte spreker maar heeft het hart niet op de tong. Hij praat niet graag over zijn teksten en vergelijkt de ontleding ervan met academisch literatuuronderzoek, dat tot conclusies leidt waar auteurs weinig mee kunnen; “Ik houd van goede regels, woorden moeten goed klinken; dat is mijn doel. Het onderwerp van een liedje doet er niet toe, de woordconstructie moet kloppen. Een verhaal hoeft niet concreet te zijn, de melodie van een nummer moet op eigen kracht een verhaal in je hoofd vormen.” Dit lijkt toch niet te stroken met hetgeen Keogh eerder zegt; dat het gros van de liedjes op zijn EP bestaat uit concrete vertellingen. Die hitsingle gaan we de komende zomer in ieder geval veel horen, Keogh zelf wacht nu een pijnlijk proces: het afronden van zijn debuutalbum.