Future Islands: hoe een magisch dansje een band op de kaart zette

Band uit Baltimore krijgt 'big break' na tien jaar hard werken

Atze de Vrieze ,

Hoe een tv-optreden een band op de kaart kan zetten. Elf jaar al bestaat Future Islands, en dit voorjaar verscheen hun vierde album Singles. So far nothing unusual. Tot de band begin maart zijn debuut op de nationale televisie maakt, bij David Letterman. Het optreden gaat viral, haalt meer dan 1,7 miljoen views (alleen Letterman's pensioenaankondiging werd meer bekeken!) en zet de band in een klap op de agenda. Het geheim: het Future Islands dansje.

Drie weken geleden speelde Future Islands op Le Guess Who? May Day, en natuurlijk kwam de afgeladen Helling op zijn minst deels voor de moves van Samuel T Herring, de uitbundige frontman van Future Islands. Future Islands is een synthpopband uit Baltimore. Veel dansbaarder dan Beach House, maar ergens in de verte wel een beetje gerelateerd. Toetsenist, drummer en vooral bassist zijn zo'n beetje het tegenovergestelde van hun frontman: strak maar volstrekt stoïcijns. 
Samuel Herring ziet er doodnormaal uit, in zijn zwarte, hoogsluitende shirt, zwarte broek en zwarte schoenen, maar als hij zingt laat hij zijn lichaam diep golvend bewegen. Hij zwenkt zijn heupen alsof ie Elvis zelf is, croont als een Morrissey in grootse vorm, werpt af en toe een Tom Waits monstergrom tussendoor. Hij slaat zichzelf op de borst en hij zoekt de twinkeling in de ogen van de meisjes op de eerste rij alsof hij de knapste Spanjaard aan de costa is. Het is op het randje van awkward en regelmatig er ver overheen: aan de ene kant oprecht aanstekelijk, aan de andere kant het type sensueel dansje dat je als dame toch liever niet in je slaapkamer wenst.
 
"De gedachte is dat indiebands zingen van achter hun lange haar, wat ze een soort coole uitstraling geeft", vertelt Samuel T Herring eerder die middag aan de kade van de Vaartsche Rijn, achter de Helling. Hij rookt een sigaret, het vuistdikke 1q84 van Murakami rust op zijn knie, de bladwijzer op tachtig procent. "Mijn haar valt toch uit, dus ik kan me er niet achter verschuilen. Mensen denken vaak dat ik veertig ben, maar ik ben pas dertig. Ze zeggen ook: die band is cool omdat ze niet doorhebben dat ze niet cool zijn. Maar eerlijk gezegd vind ik ons gewoon cool hoor. Heb ik altijd al gevonden. We geven niet om kleding of hip haar, maar wel om het neerzetten van een goede show, een reactie losmaken bij het publiek, of het nu een positieve of een negatieve is. Ik ken genoeg muzikanten die niet van touren en optreden houden, maar ik absoluut wel."
Als een magneet
Die reactie krijgt hij in Tivoli de Helling. Vooral bij de sterkste nummers van Singles, single Seasons (Waiting On You) en Spirit, intense popsongs met een luchtig gevoel. Herring zakt door zijn heupen, zwenkt heen en weer en zwaait met zijn armen alsof hij de zaal dirigeert. Dat werkt zowaar. De mensen in de zaal joelen, en als je goed oplet zie je dat de massa als door een magneet naar de linkerkant van de zaal toe getrokken wordt, waar hij staat. Bijzonder om te zien, deze collectieve fysieke reactie, die je er bij stil doet staan hoe vaak indieliefhebbers nonchalant de armen over elkaar vouwen en afwachten toekijken.
 
"Glenn Danzig", zegt Herring in het middagzonnetje. "Wow, dat vond ik een indrukwekkende performer. En Ozzy Osbourne. Ik luisterde toen ik jong was eindeloos naar mijn Paranoid tape. En natuurlijk KRS One, The Teacher, de man die mij leerde hoe krachtig het woord kan zijn, vooral als je het met overtuiging brengt. Weet je wie ik ook een heel indrukwekkende performer vind? Danny Brown. Een rapper die met volledige overtuiging zijn perspectief uitdraagt. De beste hiphop doet dat voor mij: een blik werpen in een leven dat niet het  mijne is."
"Ik kon spitten als een motherfucker"
Het is misschien verrassend, deze liefdesverklaring aan de hiphop van een indiezanger als Samuel Herring, maar voor hemzelf is er helemaal niets geks aan. Sterker nog: hij noemt rappers zijn belangrijkste bron van inspiratie. "Toen ik net begon te schrijven was ik een MC", zegt hij. "Ik ben eigenlijk nog steeds een MC, maar het is nu maar een heel klein deel van wat ik doe. Was ik goed? Dat vond ik natuurlijk wel. Ik kon spitten als een motherfucker. Als ik er meer op zou oefenen zou ik natuurlijk veel beter kunnen worden. Toen ik William (Cashion, bassist, red.) ontmoette wilde ik eerst dat hij beats voor me produceerde."
 
William kent hij inmiddels al weer dik tien jaar. Ze ontmoetten elkaar in Greenville, North Carolina. Herring studeerde beeldhouwen aan de kunstacademie, Cashion wilde schilder worden. Toetsenist Gerrit Welmers deed ook een opleiding, maar dat mag volgens Herring geen naam hebben. Even de topografie opfrissen: North Carolina, dat ligt dus ergens in het zuid-oosten, boven Alabama en Georgia. De band verhuist op een gegeven moment - zo'n zes jaar geleden - collectief naar Baltimore, een stuk naar het noorden. Op verzoek van bevriende muzikant Dan Deacon, die er een soort commune van muzikanten wilde starten. Baltimore, een oud industrieel bolwerk dat het moeilijk had toen het fabriekswerk massaal naar het buitenland verdween. "Toch heeft Baltimore zich kunnen heruitvinden", zegt Herring. "Het is niet zo'n spookstad geworden als bijvoorbeeld Detroit of Buffalo. Dat komt vooral door de Interstate 95, van Washington via Baltimore naar Philly en New York. Je moet wel langs Baltimore."
"We beschouwden onszelf al als een succesvolle band"
Die Interstate 95 nam Future Islands op de kop af tien jaar voor het eerst, toen voor een allereerste tourtje van een week. "Toen was ik zelfs North Carolina eigenlijk nog amper uit geweest. Ik was negentien, voor het eerst in New York en dacht: is dit echt? Ik herinner me nog dat we twee avonden in dezelfde club speelden in Brooklyn. Er was een show uitgevallen, en de eigenaar van de club waar we speelden, zei: dan komen jullie toch vanavond weer? De eerste avond speelden we voor vijf man, de tweede voor drie, maar hij was super enthousiast over wat we deden."
 
Om maar aan te geven: Future Islands komt nu voor velen uit het niets, maar de band heeft er al dik tien jaar hard werken op zitten. Tien jaren die Herring en zijn band koesteren. "Ik had graag gewild dat dit alles vijf jaar geleden gebeurde, maar als ik eerlijk moet zijn denk ik niet dat we er toen klaar voor waren. Het is natuurlijk geweldig om te zien dat mensen ineens massaal naar ons luisteren, maar we waren ook blij met onze status tot nu toe. We beschouwden onszelf al als een succesvolle band. We konden er immers van leven. Hard werken en volhouden. Zo deden we het, en zo zullen we het blijven doen."