Hoorconvenant: "We hebben er niets aan als ons publiek en masse doof wordt"

Podia maken afspraken over geluidsniveau met ministerie van VWS

Atze de Vrieze ,

Clubs en festivals moeten het geluidsniveau van muziek gaan meten en rapporteren. Dat hebben brancheorganisaties VNPF en VVEM afgesproken met staatssecretaris Martin van Rijn van Volksgezondheid. Ook wordt het verplicht om bezoekers van concerten op een laagdrempelige manier gehoorbescherming aan te bieden. Berend Schans van de VNPF is tevreden met de afspraken. "Wij zijn een klein onderdeel van een maatschappelijk probleem, en daarin willen wij onze verantwoordelijkheid nemen."

Het zogeheten hoorconvenant hangt al een paar jaar in de lucht. Hiervoor hadden vertegenwoordigers een vergelijkbaar convenant met de Nationale Hoorstichting, een instelling die zich inzet voor meer bescherming van met name jongeren. Vervolggesprekken met die stichting liepen stroef. Het ging de Nationale Hoorstichting niet ver genoeg. Daarnaast zorgde ze voor veel onrust door regelmatig met onderzoeken de pers te zoeken die voor de brancheverenigingen betwist werden. Toch erkent de VNPF dat podia en festivals wel degelijk een verantwoordelijkheid hebben.

Schans: "Hoe kan het dat kinderen wel elk jaar naar de tandarts gaan, maar nooit hun gehoor laten onderzoeken? In eerste instantie werd zowel het probleem als de oplossing ons in de schoenen geschoven. Er werd zelfs geëist dat binnen twee jaar de aantal gevallen van gehoorschade met zoveel procent afgenomen moest zijn. Dat was een absurde eis. Al was het maar omdat het niet te meten is. Je kunt nu gehoorschade oplopen en daar pas jaren later echt last van krijgen. Ook stond in een eerste versie dat publiek verplicht gehoorbescherming bij zich zou moeten hebben. Daarmee criminaliseer je de concertbezoeker bijna. Gelukkig staat dat er in de definitieve versie allemaal niet meer in, maar voor de podia is het wel degelijk een goede zaak om verantwoordelijk met geluidsniveau om te gaan. Wij hebben er niets aan als ons publiek en masse doof wordt."

Volgens Schans is het niet zo - zoals in diverse media gemeld wordt - dat het volume bij concerten nu flink omlaag gaat. In het convenant is sprake van een maximaal gemiddelde van 103 dB (A), gemeten over een periode van vijftien minuten. Dit niveau dient gemeten te worden bij de mengtafel, op twee meter hoogte. Het Ministerie van VWS zette eerder in op een geluidsniveau van 100 dB (A) over een periode van vijftien minuten, vooraan bij het podium gemeten. "Wij werken inmiddels al bijna drie jaar met deze norm. Wel nieuw is de afspraak dat clubs geluidsniveaus meten en loggen. Wij rapporteren ze vervolgens aan het ministerie. Dat vergt uiteraard wel een investering. De apparatuur om zoiets te doen kost tussen de 1.200 en 2.000 euro. Veel podia werken overigens nu al met zulke apparatuur. Het is goed om dat soort data te verzamelen, voor discussies met bands, voor klagende bezoekers."

Het convenant wordt vandaag getekend, gaat in per 1 maart en geldt in principe voor twee jaar. De resultaten van de afspraken zullen dus niet gemeten worden aan de hand van gehoorschadegevallen. Wel zal in 2015 geëvalueerd worden of de metingen goed uitvallen, of clubs genoeg maatregelen nemen om het geluidsniveau te handhaven en of er genoeg gehoorbeschermingsmiddelen verkocht dan wel uitgedeeld worden. Mocht het convenant geen succes zijn, dan overweegt de staatssecretaris alsnog wetgeving voor te stellen.