Chet Faker: "Als je het leven niet deelt, bestaat het niet"

Australische crooner koestert zijn fouten

Atze de Vrieze ,

Met Talk Is Cheap maakte Australiër Chet Faker een van de meest sensuele popsingles van het voorjaar. En dan blijkt het ook nog eens een aardige vent te zijn, die vroeger in zijn garage folkliedjes speelde met niemand minder dan Vance Joy. "Er staan nog gezamenlijke liedjes van Vance Joy en mij op mijn computer, een ervan is best goed, misschien dat we er op een dag nog iets mee doen."

"Echt? Uit het raam gevallen? Hier in Amsterdam? Dat wist ik niet nee. Ik dacht een overdosis." Een ding is meteen duidelijk: Chet Faker is geen Chet Baker expert. Hij is zelfs helemaal nergens expert in, beweert hij. Zo werkte hij voor zijn muzikale carrière in de boekenwinkel van een Australische generaal, gespecialiseerd in oorlogsliteratuur. Maar oplepelen wat de belangrijkste oorlog is waar Australië ooit bij betrokken raakte, dat kan hij niet. En nee, ook zijn opleiding als studio-engineer maakte hij niet af. Wel met het beste excuus ooit: "Mijn muziek kwam er tussendoor, en dus was plan B niet meer nodig."
 
Het succes begon voor Nicholas Murphy (zoals ie echt heet) met een cover van Blackstreet's 90s r&b klassieker No Diggity, waar hij exact één mp3 van aan een blogger gaf, maar die in een vloek en een zucht bovenaan de buzzlijst Hypemachine belandde. Tot die tijd speelde Muphy bescheiden in zijn garage, samen met hit-folkie Vance Joy, die toen ook nog geen Vance Joy heette. "Vance Joy was onze school captain vroeger, een aardige gast. Zijn liedje topte vorig jaar de Hottest 100 lijst van Triple-J. Een behoorlijke big deal, want er is geen populariteitspoll in de wereld waarop meer gestemd wordt. Ik stond zelf op vijf met een track met Flume. Er staan nog gezamenlijke liedjes van Vance Joy en mij op mijn computer, een ervan is best goed, misschien dat we er op een dag nog iets mee doen."
 
Touchy over authenticiteit
Het was de Britse bloglieveling Jai Paul die Murphy over deed stappen naar elektronische muziek. BTSTU was het liedje, om nog specifieker te zijn. Jai Paul, kent u hem nog? In 2011 werd hij onder de grootste talenten van het jaar geschaard door de BBC, maar het kwam nooit tot een fatsoenlijke release of tour. Jai Paul deed eigenlijk precies wat Chet Faker nu doet: hij maakte elektronische soulliedjes, die klinken alsof ze geïmproviseerd zijn. Met mooie melodieën, maar ook weerbarstig, vooral aan de elektronische kant. Na die succes-cover van Chet Faker volgde een eigen EP en nu, ruim een jaar later, is er het debuutalbum Built On Glass. De rossige Aussie met zijn lange baard flirt met zwarte muziek en klinkt als een sensuele soulcrooner. Maar laat een ding duidelijk zijn: hij is wel for real. "Die naam, Faker, is natuurlijk ironisch, het is een referentie aan het feit dat mensen altijd enorm touchy zijn over de authenticiteit van artiesten. Als je wilt weten of ik echt of fake ben, zie de liner notes. Alles is door mijzelf geschreven, gezongen, gespeeld, opgenomen en geproduceerd."
Dat was een keiharde eis voor Faker. Natuurlijk was er ook wel ergens een goede sessiebassist aanwezig, of had hij een drummer kunnen zoeken. Het gaat goed met de muziekscene in Melbourne, immers: "de Australische economie groeit, dus er zijn in mijn generatie veel kunstenaars, journalisten en andere beroepen die nergens heen gaan, maar die het leven wel de moeite waard maken." En natuurlijk toetst Chet Faker zijn visies graag op andere mensen, maar zijn eigen muziek maakt hij uiteindelijk zelf. "Ik had nog nooit een bas vast gehad voor ik ermee ging opnemen", zegt hij. "Maar alle fouten die ik maak definiëren mijn muziek, het maakt dat het echt van mij is. Op het podium reproduceer ik die fouten vervolgens weer, ze zijn onderdeel van het liedje geworden. Soms ga ik gewoon echt de mist in, dan crasht mijn brein echt volledig. Maar het risico moet je nemen, vind ik, dat maakt het spannend. Iemand als Van Morrison doet dat ook. Die speelt op zijn platen soms dingen waarvan je denkt: zou dat echt de bedoeling geweest zijn? Jeff Buckley was er ook een meester in. Zijn beste live-opnamen zitten vol fouten. Soms hoor je hem een verkeerde noot pakken, die aanhouden er van daaruit verder bouwen. Fascinerend."
 
Dat rauwe, dat semi-geimproviseerde, dat zorgt er volgens Chet Faker uiteindelijk voor dat het echt is wat hij doet. En zo wil hij het. "Built On Glass is een verzameling momentopnames van mezelf, de afgelopen twee jaar. Single Talk Is Cheap gaat over communiceren met andere mensen, over groeien en elkaar laten opbloeien in een relatie. Het laatste nummer Dead Body is heel nihilistisch en pessimistisch. Ik beschouw mezelf als een tamelijk gelukkig mens, maar op dat moment zat dat in me. Door er een liedje van te maken kon ik het achter me laten. Ik ben eerlijk, in de eerste plaats naar mezelf. Dat is wat kunstenaars doen toch? Hun leven documenteren, en het dan delen. Als je het leven niet deelt, bestaat het niet."