Lowlands 2014: het grote zondagblog

Ibibio Sound Machine, Kees Van Hondts Festa Orkesta, Little Big, Young Magic, Inc., Gogol Bordello, Panama, Orgaanklap, Lucius, Red Fang, Dub FX, The Pierce Brothers, Josef Salvat, Dark Sky en Black Lips

Willem van Zeeland, Menno Visser, Ingmar Griffioen, Atze de Vrieze, Ralph-Hermen Huiskamp, Norbert Pek & Sjoerd Huismans ,

Vanwege de enorme hoeveelheid bands op Lowlands is het niet mogelijk om ze allemaal in een aparte recensie te bespreken. Vandaar dat we de wat kleinere, spannendere en/of aanstormende acts in tenten als de X-Ray en de Charlie, maar ook de India en de Bravo, recenseren in dit blog. Gedurende de zondag wordt dit artikel steeds aangevuld, blijf het dus in de gaten houden voor nieuwe recensies en beelden!

The Black Lips zijn creatief met toiletpapier

Best Kept Secret gunde The Black Lips vorig jaar een fraaie spot op het tweede podium. Groot dus. Die eer komt ze zonder meer toe: de band uit Atlanta is bezig aan een ongekende reeks sterke garagerockplaten, met elke keer wel weer drie nummers die aan de setlist toegevoegd kunnen worden. Dat het daar toch niet helemaal werkte, is dan ook wel weer begrijpelijk: The Black Lips hebben een klein podium nodig, met dronken mensen voor zich. Lang leven Lowlands, dat de band als allerlaatste op het allerkleinste podium neerzet. Goed zo, dan kunnen ze de prachtige meisjes op de eerste rijen tenminste recht in de ogen kijken.
 
Het kwartet - met hulp van een suicide saxofoniste - begint meteen goed met 'Family Tree' en 'Modern Art', even later de lekkere mid tempo rocker '(do you really wanna hold my) Dirty Hands'. Cole Alexander blijkt ook met een lichte bries zijn eigen rochels te kunnen vangen, Jack Hines is degene die de connectie met het publiek het meest zoekt, en bassist Jared Swilley ziet wat de sleutel is tot deze show: WC-papier. Een voor een helpt hij de rollen over de lichtinstallatie die boven het podium hangt, en zo annexeert de band het podium. Met het nummer neemt het aantal crowd-surfers toe. Ook bij het heerlijke trage 'Boys In The Wood', en natuurlijk helemaal bij het heerlijke slotstuk: 'Raw Meat' (met fluitje) en ultieme Black Lips classic 'Bad Kids. Kids like you and me.' (Atze de Vrieze)

Kees Van Hondt zet met zijn Festa Orkesta de polka op de kaart

In het boek Made In Europe geeft Pieter Steinz een overzicht van de Europese cultuur: van Kraftwerk tot Rembrandt en van Shaskespeare tot Ikea. Dit boek is al de hele zomer een grote bestseller. Hij behandelt ook de polonaise en de Weense wals. Hij vergeet alleen de polka, maar gelukkig is daar Kees van Hondt om ook dit stukje bijzonder Europees cultureel erfgoed aan de vergetelheid te onttrekken.
 
We kennen hem natuurlijk van zijn vele dj-sets op Lowlands waarbij het publiek met takkenbossen en plastic opblaasbeesten in het rond zwaait. Het werd tijd voor de overtreffende trap: Kees van Hondt met orkest. Hij vroeg zich namelijk af waarom je nooit meer ergens een goed polkaorkest ziet en besloot er zelf een op te richten. En wat voor een, want laten we allereerst eens vaststellen dat het echt een heel goed orkest is. Sinds The Brave Combo niet zo’n goeie polkaband gezien. Met een uitgebreide blazerssectie, bestaande uit twee saxofooons, twee trompetten, een klarinet, een trombone en een sousafoon brengen zij inderdaad het echte werk, prachtig gespeeld met her en der een vleugje klezmer en Johnny Jordaan. Er staan dan ook muzikanten op het podium met een verleden bij onder andere de Amsterdam Klezmer Band en The Kyteman Orchestra.
 
En wat is de rol van Kees van Hondt? Hij doet bijna niets, zit op de hoek met een rode deken over zijn benen en kondigt ieder nummer droogjes aan. Af en toe dirigeert hij het orkest met een prei. Maar zonder het jarenlange missiewerk van Kees van Hondt voor de polka op Lowlands had dit orkest hier nooit gestaan, had het zelfs nooit bestaan.
 
Polka is een wereldtaal en ik verwacht dan ook dat dit Festa Orkesta via Eurosonic zijn weg gaat vinden naar vele buitenlandse festivals. En de takkenbossen? Die waren er natuurlijk weer in overvloed. (Willem van Zeeland)

Dramatisch Dark Sky mist een snoertje of duizend

Het is aangenamer om op een kantelende Titanic te zitten dan vanavond een Dark Sky-bandlid te zijn. Het is alsof het trio met meegebrachte zangeres wil onderzoeken hoeveel er tijdens één optreden mis kan gaan. Het antwoord is: veel. Heel veel. De twee knoppendraaiers en -drukkers plus de drummer in hun midden zitten nog wel aan de vooravond van het verschijnen van hun debuutplaat, op Modeselektor’s Monkeytown Records. De heren zijn vooral bekend van remixen voor o.a. the xx, Bombay Bicycle Club en Kelis, maar willen nu ook laten horen wat ze zelf kunnen maken. Op deze avond op Lowlands is dat een kakofonie aan losvaste synths, drums en beats. Het is alsof er drie radio’s door elkaar aanstaan waardoor je je godbetert in de Mediamarkt waant. De beats worden handmatig aangetoetst, maar dan met het ritmegevoel van een 5-jarige met een migraine-aanval. De term ‘technical difficulties’ valt aan de lopende band. Het publiek zit niet naar een optreden te kijken, maar naar een setopbouw. Non-stop worden snoertjes opgehaald, ook backstage door de bandleden zelf, om vervolgens te worden ingeplugd met het geluid waar huisdieren de zenuwen van krijgen.

De heren hebben een zangeres meegenomen met een aangename Björk-light-stem, maar ook zij moet constant de boel redden. Tot overmaat van ramp begeven de visuals het ook nog en vliegen de lampen aan zodat iedereen zich opeens in een Japans TL-restaurant waant. Nadat de drie tig snoertjes verder zelf wat hebben geprobeerd, wordt de zangeres weer aangekondigd. Gehaast en verbaasd komt ze uit de coulissen, met het jasje nog aan. Zingen dan maar, met het scheepswrak in haar rug. Er blijft desondanks aardig wat publiek staan: elk mens heeft een little bit of ramptoerist in zich. Ergens aan het einde horen we nog een schim van wat het had moeten zijn: een basgedreven clubby electrogezelschap met wat dromerige synths en wat houseliefde. Terwijl er weer een paar bandleden backstage zoeken naar, wat zal het zijn, een verlengsnoer, een aanknop, vertelt de zangeres dat dit het eerste Dark Sky-optreden ooit is. No kiddin’! De bandleden mogen in ieder geval aan het nieuwsgierige thuisfront vertellen dat het een memorabele show was (Norbert Pek).

Talentenjacht act Dub FX maakt muziek om bij te schuilen

Straatmuzikanten komen in alle smaken. Je hebt er wat die aardig over weg kunnen met een panfluit, sommigen doen dingen met djembe’s, en er zijn er zelfs wat die een aardig moppie kunnen beatboxen. Op een of andere manier is er zo een op het podium van de Bravo beland. Niet helemaal vanuit het niets natuurlijk, Dub FX heeft in Australië al aardig wat succes met zijn kunsten. Ook de Bravo staat vandaag vol, al heeft de plotseling losgebarsten regen daar vast ook mee te maken. En als je dan toch binnen bent om te schuilen, kun je het er maar beter zo leuk mogelijk proberen te maken. Het trio (De beatboxer wordt live aangevuld met een saxofonist/toetsenist en nog een toetsenist) maakt dansbare muziek vol drum’n bass invloeden, af en toe zelfs wat verdwaalde jazz beats a la St Germain en raps. Daar heeft Dub FX nog een trucje voor, hij kan namelijk verschillende stemmen op zetten. Klinkt er een reggaebeat, dan klinkt hij opeens als een Jamaicaan, vormt een dubstepbeat de basis, dan zet hij opeens een gepitcht Londens accent op. Alles bij elkaar is het een meer een act dan een concert, misschien nog het meest geschikt voor een talentenjacht. De tweede ronde moet hij er vast mee kunnen halen, daarna vliegt hij er ongetwijfeld uit. (Ralph-Hermen Huiskamp)

Young Magic een werelds popsnoepje

Neem een Indonesische zangeres-gitariste en een Australische muzikant-producer en laat ze in Brooklyn stoeien met alles wat ze in die muzikale melting pot oppikken. Als Young Magic maken Melati Malay en Isaac Emmanuel met elektronica en instrumenten een rijke, warme mix van triphop, dreampop, atmosferische drum 'n bass, wereldmuziek, hiphop, Kraut en vast nog wel meer. Het resultaat klinkt verbluffend fris. Natuurlijk is het niet allemaal fonkelnieuw. Zo is 'Fall In' bijvoorbeeld heel erg Red Snapper en doen sommige nummers nadrukkelijk aan Little Dragon denken.

Met Björk op zang dan, want de galmende vocalen van Malay herinneren weer aan de IJslandse. Kan allemaal; het laatste album Breathing Statues werd op tournee opgenomen in onder meer Marokko, Tsjechië, Australië, Frankrijk en... IJsland. Terwijl voor debuutalbum Melt (2012) de mosterd ook in landen als Mexico, Spanje, Duitsland, Argentinië en Brazilië werd gehaald.

De visuele ervaring voegt veel toe. Zij danst en zingt (dankzij tegenlicht vooral als silhouet) met lange vlechten zwaaiend in een wit kluspakje. Hij roffelt al stuiterend een drumpad met stokken en hand af. En dan hebben ze nog een live-drummer mee, die zijn best doet al die ritmes te volgen. Young Magic is een schoolvoorbeeld van hoe je elektronica er live wel goed uit kunt laten zien. Zelfs zonder de boeiende, wereldse visuals gebeurt hier genoeg (live). Soms gaat in de suizende ambient geluidsmix de stem verloren, ook omdat zij met veel galm zingt. Afsluiter 'Slip Time' is weer raak en exemplarisch: weird met krijsende synths, oosterse ritmes, stuwende beats, een dissonant koebelloopje en galmende samenzang. Boeiende, frisse groep die we nog vaker gaan zien. (Ingmar Griffioen)

Little Big: this is Russia bitch!

Dit stel dat al ‘Het Russische antwoord op Die Antwoord’ wordt genoemd, moet vanmiddag maar eens voor het feestje gaan zorgen in de X-Ray. Little Big bestaat uit een dj, een (in verhouding) groot hooligantype – niet voor niets heet een van hun tracks Russian Hooligans – en een kleine MC. Ze knallen er drie kwartier lang een soort Russische interpretatie van Eurotrash doorheen waar verrassend goed op gejumpstyled kan worden. Terwijl we doorlopend visuals van zombies of horrorclowns te zien krijgen, komt er tijdens ‘Life In Da Trash’ ook daadwerkelijk een stel zombies het podium oplopen.

Eigenlijk is het allemaal wat minder grappig dan Orgaanklap, die andere onzinact in de X-Ray vanmiddag. Maar de sfeer zit er dankzij de energie van met name de hooligan goed in, al komt na een halfuurtje wel een beetje de klad erin. We gunnen het Poetin in elk geval van harte dat zijn land weer eens door een stel als dit wordt vertegenwoordigd, dat het niet zo nauw neemt met patriottisme. ‘Do you like drinking?’ vraagt Little Big aan het publiek, voordat ze nog een keer alles uit de kast halen voor afsluiter ‘Everyday I’m Drinking’. Our country in deep shit yo! But I love, but I love you! No future, no rich, this is Russia Bitch! (Sjoerd Huismans)

Stormachtig Red Fang sloopt India met beleid

Ramvol staat de India voor de groep. De Amerikaanse stonermetal/sludge band maakte dan ook al de nodige indruk tijdens de vlieguren in Nederland, onder andere in het voorprogramma van Mastodon en op Roadburn. Dit is bovendien één van de weinige echt harde bands van de dag. Wat Red Fang doet is grofweg een mix tussen stoner (de groove), trashy metal (de felheid en het tempo) en sludge (de slepende hardcore elementen en de herhalende backing vocals). Ziedend en razend uitgevoerd, met afwisselend leadzang van de bassist (zingend) en de rechter gitarist (brullend, bijna gruntend). Niet des Lowlands? Jawel hoor. De India staat vol, met schijnbaar veel mensen die de band al eens zagen. Het duurt wel tot vierde nummer Sharks voor we de eerste pit, crowdsurfer en zelfs pintjes door de lucht zien vliegen.

Het viertal uit Portland is net wat beter behapbaar dan voorbeeld Mastodon, maar de stormachtige set doet niettemin naar lucht snakken. Rust hebben ze op driekwart gelukkig ingebouwd met 'Humans Remain Human Remains'. De sterkste tracks komen stukken harder: de steeds snellere powertrip van 'Malverde' (waarin de drummer helemaal losgaat), 'Wires' en 'Blood Like Cream'. Die laatste (van het derde album Whales and Leeches) teistert de drum- en oorvellen, heeft nog een melodieuze versnelling in en is regelrecht anthemwaardig, dankzij dat Going up, going up, going up! dat iedereen mee kan brullen. No Hope? Zou ik niet zeggen; als je zojuist hoort dat je de hele Noord-Amerikaanse tournee mag openen voor Opeth. (Ingmar Griffioen)

Orgaanklap is de eerste band met een spuitende piemel op het podium

Kwarktassen. Zo heet het debuutalbum van de Haarlemse band Orgaanklap. Kwarktassen, oftewel dikke, romige tieten. Dat we bij dit dolle gezelschap wat naakt vlees zouden zien, was te verwachten, dat ze ook daadwerkelijk een mansgrote spuitende piemel als attribuut hadden, is dan uiteraard de slagroom op de ongeschoren schaamstreek.
 
Muzikaal gezien, biedt Orgaanklap een wilde kruising van alternatieve punk, hardrock en opgedreunde teksten. Ze zijn niet te verstaan, dat weet de band ook wel, en daarom volgt een lollige toelichting tussendoor. Er is een anti-dj's liedje ('jouw taak is plaatjes draaien, arrogante lul!'), een nummertje over de vriendin van de drummer ('Guusje, ik dacht dat je punk was'), een parodie op klassieke no future punk van een minuut, gezongen door de bassist met Kiss-schmink en geile kruisjes op zijn tepels. Er is nog een mini datingshow met incestmoppen en twee gewillige slachtoffers genaamd Victor en Karina, maar als die laatste de zoen toch niet ziet zitten, pakt zanger Tom Eysink Smeets Victor zelf maar even op de bek.
 
Gore punkpop met veel energie en zwarte Zeeman-onderbroekenlol, zo’n band kon Lowlands prima gebruiken. De dag is begonnen met het beste advies voor als je gedumpt bent: 'Mijn hand is altijd strakker dan jouw kut.' (Atze de Vrieze)

Bear Hands speelt zonder richtingaanwijzer

Wie puur naar Bear Hands ging op basis van de bescheiden indiehit ‘Giants’ kreeg een compleet verrassingsmenu voorgeschoteld. De catchy single klinkt een beetje als Passion Pit, net als MGMT vrienden van de band uit Brooklyn. Maar de reden dat Bear Hands niet zo groot zal worden als deze buurtgenoten, is vandaag goed te horen. De psychrock neemt meer afslagen dan het oor aankan. Bear Hands speelt tijdens haar Nederlandse debuut een set waar postpunk en 80s synths elkaar aanvullen en afwisselen. Zanger/gitarist Dylan Rau heeft uitdagende rapzang die de Bear Hands-sound kenmerkt. Naast zijn indie-bandleden ziet hij er wat mal uit met een achterstevoren opgezet petje en vlechten. Jay van Silent Bob is opeens niet ver weg. Het opstandige zit ook in de muziek: vreemd genoeg is ‘Giants’ het enige moment waarop Bear Hands comfortabel durft te zijn. Verder worden pakkende riffs of warme synths snel afgewisseld door dissonante gitaren en onrustige drums. Spannend is het zeker, amusant ook, maar het zou de band goed doen als ‘Giants’ geen vreemde eend in de bijt is (Norbert Pek).
 

Gogol Bordello doet waarvoor het gekomen is

Omdat London Grammar voor de tweede keer in twee jaar Lowlands heeft afgezegd, kwam anderhalve week een grote spot in de Grolsch vrij. De map met hosbands werd erbij gehaald waar de vergeelde kaartjes van Flogging Molly en Dropkick Murphys nog inzaten. Het kaartje van Gogol Bordello werd eruit gevist, een naam die in 2006 en 2008 al in Biddinghuizen stond. En zo gebeurt het dat de oppergypsy Eugene Hütz vandaag na zes jaar afwezigheid weer voor een deinende massa in de Grolsch optreedt. De vernieuwing die niemand verwachtte was er ook niet. Het gezelschap stort zich volledig in haar balkangypsypunk. Het internationale gezelschap levert altijd en nu ook. De bandleden stappen op de monitoren en de meegebrachte verhogingen alsof ze op de barricaden staan. De violist, de accordeonist, de extra zangers: iedereen zoekt zo intens mogelijk contact met het publiek. De energie stroomt als vanzelf over. Waar collegahossers Crystal Fighters een jaar eerder op dezelfde stek nog een oerlelijke kakofonische brei produceerde, heeft Gogol Bordello een aangenaam geluid. Natuurlijk, subtiel is het niet. Als Hütz staccato op zijn gitaar speelt is het een kwestie van gokken welk hosritme invalt. Maar Gogol Bordello is er niet om het publiek heel lomp murw te beuken. Toch wordt er zo nu en dan tot op de laatste rijen gedanst en gesprongen, helemaal bij ‘Start Wearing Purple’. Gogol Bordello doet waarvoor het gekomen is (Norbert Pek).

Josef Salvat kiest het aalgladde pad

Afgelopen jaar op Vlielands festival Into The Great Wide Open ontpopte singer-songwriter Josef Salvat zich als een van de grote verrassingen. De mooiboy uit Sydney bracht het publiek in vervoering met zijn elektro crooners. Toen had hij slechts een bassist en samples als begeleiding, vanmiddag staat hij in een afgeladen Charlie met een complete band.

Het is niet moeilijk in te zien waarom hij het publiek toen zo in vervoering bracht. Zijn zang in het hoge register is loepzuiver en hij is een charmante, bescheiden performer, altijd een pluspunt in Nederland. Er ligt echter wel een gevaar op de loer: de arrangementen van zijn songs met band missen te vaak een scherp randje. Daardoor komt hij in het territorium van de aalgladde Sam Smith. Commercieel succes ligt dus voor het oprapen, maar het is jammer dat hij de voor de hand liggende weg kiest. (Menno Visser)

Lucius charmeert al vroeg met harmonieze folkpop, koebel en Whitney

Lucius drijft op de engelachtige vocalen van Jess Wolfe en Holly Laessig. De New Yorkse folky indiepop-groep heeft live goed over uniformiteit nagedacht: Wolfe en Laessig zijn uitgedost als twee geblondeerde Alice in Wonderland geisha's en worden geruggensteund door drie in zwart pak gehulde, kundige begeleiders. Ze trekken meteen een van de sterkste troeven. 'Tempest' is een heerlijk warme popdeken, waarin de kracht van Lucius het beste tot uiting komt: het samenspel van twee mooie stemmen in ritmisch sterke, catchy liedjes.

Ze weten knap de valkuil waar veel dergelijke acts in vallen te vermijden: dit materiaal had ook een saaie, brave uitvoering kunnen krijgen, maar blijft drie kwartier boeien. Dat komt ook doordat ze de dromerige, harmonieuze schoonzang combineren met een beetje broeierige indierock. En omdat er ruimte is voor een koebel, een vleugje roots of een dwarse gitaarlijn. 'Nothing Ordinary' is precies dat maar dan meer drijvend op pulserende elektronica. De set kent slimme rustpunten en aan het einde laat Lucius zelfs meer lef zien. Hun bekendste nummer 'Turn It Around' zit in een medley met Whitney Houstons 'I Wanna Dance With Somebody'. Na het debuutalbum Wildewoman en shows op Crossing Border en SWSW windt Lucius ook Lowlands om de vingers. U kunt herkansen op 26 augustus in Rotown. (Ingmar Griffioen)

Pierce Brothers: clichématige Aussie folkies met didgeridoo

Sinds het enorme succes van Mumford & Sons is geen gitaarcrustie op de straathoek meer veilig voor passerende gladde types uit de muziekindustrie die denken: hier zit geld in. Zo zal ook Pierce Brothers vanuit Melbourne in deze festivaltent terecht gekomen zijn: vanmiddag spelen de langharige tweelingbroers in de India hun allereerste show in Europa. Zelf zijn ze er wild enthousiast over en dat slaat meteen over op het publiek. Uiteraard moeten de bezoekers figureren op een selfie.

Muzikaal kunnen we hier kort over zijn: akoestische gitaar, tribale drumritmes (op djembé, gitaar of zelfs de stellages van de India gespeeld) en net als je denkt dat het allemaal niet nóg authentieker kan, halen ze dus serieus een didgeridoo tevoorschijn. Vrijdagochtend gebruikten ze het instrument nog om slapende festivalgangers wakker te toeteren, vanmiddag valt het instrument gelukkig wat beter aangezien de India tenminste al een beetje wakker is.
 
Maar ondanks alle toeters, bellen en koprollen missen de broertjes een klein dingetje: een hit. Het zijn Lorde-cover ‘Tennis Courts’ (met zelfs een stukje Calvin Harris) en een John Butler-instrumental die het vanmiddag moeten doen, want hun eigen singles ‘It’s My Fault’ en ‘Flying Home’ die ze op het eind spelen, steken maar weinig boven de andere liedjes uit. Sympathieke jongens, maar het is te hopen dat C-categorie folkacts als deze over niet al te lange tijd weer lekker in de anonimiteit dicht bij zichzelf kunnen blijven. (Sjoerd Huismans) 
 

Powerpop van Panama te fris

Met Flume en Chet Faker levert Australie twee van de grootste smaakmakers van het festival, maar op de zondagmiddag treffen we nog een act uit Down Under: het tamelijk onbekende trio Panama. Bloggers pikken de band uit Sydney voorzichtig op, hun belangrijkste wapenfeiten zijn twee EP’s die kort na elkaar verschenen. Verder weten we eerlijk gezegd niet veel meer dan dat de band draait om zanger en toetsenist Jarrah McCleary.
 
Geheel in lijn met zijn naam blijkt die McCleary een Iers-rossige jongen, die uit zijn elektrische piano vooral powerpopakkoorden tovert, lekker vrolijk en licht verteerbaar. Naast hem nog een toetsenist, die soms zijn synths inwisselt voor snaren, en een drummer met elektronische pads. Man, wat ziet die drummer er ook eng fris uit, streepjesshirt, haar kek. Het heeft niet te veel om het lijf, maar de X-Ray loopt wel steeds voller. De set wordt dan ook alleen maar dansbaarder, tot McCleary aan het slot rustig durft te zingen dat hij jarig is en iemand hem een drankje moet bezorgen. Nou vooruit, eentje dan. (Atze de Vrieze)

Inc. vandaag niet half zo goed

Het is een druilerige zondag en toch blijft de Xray opvallend leeg. Zelfs het podium blijft leger dan gedacht. Inc. heeft live wel eens opgetreden met wat extra muzikanten, maar is in principe een duo. Twee broertjes zelfs. De een blijkt echter ziek. En dus staat er vandaag maar een, die af en toe een track aan klikt op zijn laptop en zichzelf begeleidt op gitaar. Uniek als je wil (want Inc was nog nooit een solo act), maar tegenvallend is een betere omschrijving. Op deze manier blijft er namelijk heel weinig over. De smoothe 80’s-r&b heeft weinig om het lijf en lijkt er vooral op gericht om de sfeer te imiteren die bijvoorbeeld een Sade in haar hoogtijdagen wist neer te zetten. Met een paar screensavers als visuals probeert het kleine Amerikaantje die sfeer nog wat te benadrukken, maar ook dat werkt niet. Waar vergelijkbare artiest How To Dress Well diezelfde sound gebruikt om zijn onzekerheid als mens te benadrukken, blijft het bij Inc.  onduidelijk wat hij (of zij) er mee wil(len). Want ook de sfeer is ver te zoeken in een tochtige, lege Xray. (Ralph-Hermen Huiskamp)

Afdansen met Ibibio Sound Machine

Stonden vorige jaren op het podium van de Lima ook nog wel eens acts als Destroyer en Edward Sharpe & The Magnetic Zeroes, dit jaar was het podium weer helemaal in het bezit van exotische acts. Afrikanen, Russen, klezmer en polka, van alles wat. Als allerlaatste live-act treffen we een van de meest interessante: Ibibio Sound Machine. Uit Londen, maar met Afrikaanse roots. Dit voorjaar kwam hun debuutplaat uit. Er gebeurde niet veel mee, maar de paar mensen die het hier weten te vinden krijgen waar voor hun geld.
 
Waar veel Afrikaanse acts hun best doen om lekker authentiek stoffig te klinken, is Ibibio Sound Machine juist strak en modern. De band wordt geleid door de fantastisch ogende Eno Williams. Dat wisten we. Maar wie die Sound Machine dan is, dat moesten we maar afwachten. Voor hetzelfde geld blijkt dat gewoon een laptop te zijn. Nee hoor, het is een zevenkoppige band met een geweldige gitarist en bassist (die dan ook vooraan mogen staan), een volledige blazerssectie die ook spacegeluiden uit synthesizers tovert, drummer en percussionist. Genoeg wapens voor een meesterlijke groove, en die legt de band keer op keer neer. Afrikaanse disco op zijn leukst. (Atze de Vrieze)