Nick Mulvey, Lowlands India, zaterdag 16 augustus 2014
Lowlands 2014: Nick Mulvey is grillig en spannend
Ondanks gekabbel een uitstekend Lowlandsdebuut
Het is niet warm deze zaterdagmiddag, een wollen muts is evengoed wat overdreven. Maar ach, je zult toch op een of andere manier duidelijk moeten maken dat je een folkzanger bent. Toch is Nick Mulvey verder een moeilijk te labelen artiest, die allerhande Afrikaanse, Cubaanse en Spaanse invloeden meeneemt op zijn psychedelische debuutplaat First Mind. Eens kijken of hij dat live kan overbrengen.
HET CONCERT:
DE ACT:
Nick Mulvey is een eigenwijze singer-songwriter die zijn invloeden werkelijk overal vandaan haalt; zo studeerde hij muziek in Cuba en specialiseerde hij zich terug in Engeland in West- en Centraal-Afrikaanse muziek. Bovendien speelde hij hang drum (zo’n UFO-achtig ding waarmee hippies wel eens voor de V&D zitten) en andere percussie bij de bekende jazz/wereldmuziekband Portico Quartet. Op First Mind, Mulveys debuutplaat als solo-artiest (in juni nog Album van de Week op 3voor12), zijn al die invloeden wat naar de achtergrond verdwenen ten faveure van Nick Drake-achtige folk. Maar de exotische ritmes en hypnotiserende Spaanse gitaar zijn nooit ver weg. Bovendien experimenteert Mulvey ook met de nodige invloeden uit minimale elektronica, zoals in het psychedelische ‘Ailsa Craig’. Op andere momenten als single ‘Cucurucu’ klinkt Mulvey zowaar enigszins als een hitgevoelige singer-songwriter.
HET NUMMER:
‘Ailsa Craig’ maakt live het meeste indruk. Vooral door het moment waarop Mulvey het nummer speelt, namelijk na een blokje van drie nummers die hij in zijn eentje doet (daarover later meer). ‘Ailsa Craig’ is het nummer waarin hij zijn psychedelische kant het best kwijt kan en onderscheidt zich zo van de andere songs.
HET MOMENT:
Mulvey is door al die scholing een uitzonderlijk goede gitarist geworden. Dat laat hij het meest horen in het Jose Gonzalez-achtige intro’s van bijvoorbeeld ‘Venus’, maar vooral in ‘Juramidam’. Mooi hoe zijn gitaarspel overgaat in flageoletten op het moment dat hij begint aan het couplet.
OOK OPMERKELIJK:
Het meest vreemde aan Mulveys debuutalbum is toch wel die gekke sample van nineties dancehit ‘You’re Not Alone’ van Olive in zijn song ‘Nitrous’. Omdat Mulvey het liedje live behoorlijk uitkleedt, komt hij nog onverwachter. Het resultaat is een wtf?-momentje vergelijkbaar met het moment dat je de Miley Cyrus-sample in Alt-J’s ‘Hunger Of The Pine’ voor het eerst hoort.
HET PUBLIEK:
Getuige de halflege India bij aanvang van zijn optreden is Mulveys muziek duidelijk nog niet door het grote publiek opgepikt. Gaandeweg wordt het wel een beetje drukker in de tent. Mulvey bedankt het publiek meermalen voor de stilte bij de rustige liedjes. Tijdens een blokje waarin hij de songs ‘House Of Saint Give Me’, ‘The Trellis’ en de Gillan Welch-cover ‘Look At Miss Ohio’ achter elkaar speelt, wordt het voor het publiek toch een al te groot inkakmoment. Waar de eerste een prachtig verstild folkliedje is – Mulvey merkt op spijt te hebben omdat hij het niet op zijn debuutalbum heeft gezet – kabbelen de andere twee wat te veel voort. Een deel van het publiek haakt af.
HET OORDEEL:
Maar gelukkig pakt Mulvey ze er weer bij met het, zoals gezegd, uitstekende ‘Ailsa Craig’. En om zijn show af te sluiten heeft hij bovendien nog ‘Fever To The Form’ en een verrassend stevige versie van ‘Cucurucu’ achter de hand. Toch is het jammer dat Mulvey de psychedelische kant van zijn debuutalbum live grotendeels achterwege laat, ook omdat de keyboardspeler wel erg laag in de mix is terechtgekomen. Dat gezegd hebbende weet de eigenwijze Mulvey – hoewel hij de aandacht in het middenstuk laat ontsnappen – een uur lang veel meer te boeien dan bijvoorbeeld de degelijker gespeelde formulefolk van Vance Joy gisteren. Een grillig maar spannend optreden, en gezien zijn eigen geschiedenis in de easy listening-hoek valt het te prijzen dat hij deze weg heeft gekozen. Zijn show op Into The Great Wide Open is er een om naar uit te kijken, want daar zal deze muziek al helemaal lekker vallen.