Lowlands 2014: Tangarine: “Vroeger was zelfs Groningen voor ons ver”

Drents duo met vrolijker tweede plaat naar Lowlands

Atze de Vrieze ,

Fuck the system’, staat in zwarte letters onder het station van Assen. Ook hier vinden ze dat, kennelijk. Iemand anders corrigeert: ‘Ab?use the system. Fuck your girl, not mine.’ Welkom in Assen, slaapstad in Drenthe, middenin de cultuurwoestijn van Nederland. Naast het station staat een huis met het naambordje ‘Perrongeluk’. Even verderop spelen twee kinderen op de brede straat in het bleke zonnetje met hun supersoaker. Het gaat zo regenen. Dat was het wel weer zo’n beetje op deze maandagochtend. Oh ja, hier wonen Sander en Arnout Brinks, samen Tangarine, de succestweeling die anderhalf jaar geleden doorbrak met het album Seek & Sigh, en nu al terug is met opvolger Move On.

“We hebben hier toch wel een jaar of acht samen gewoond”, aldus Sander Brinks, met zeven minuten verschil de jongste van de twee. Zijn broer Arnout zet in de keuken thee in een grote pot met een vrolijk motiefje, alsof het nog zijn eigen huis is. “Dat was voor het bloemetjesbehang erop ging. Nu woon ik er met mijn vrouw.” Het moet er in die acht jaar heel anders uitgezien hebben, zo blijkt uit de verhalen. De twee broers maakten er kampvuur in de achtertuin en keken er Prison Break en Lost. Sander deed een opleiding tot verpleger, liefst op een ambulance, Arnout deed een poging tot carriere bij een supermarkt. En als de avond viel, dan begonnen ze met schrijven en opnemen. Gitaren en drumstel in de woonkamer, een klein studiootje boven. Zo hadden ze dat eigenlijk altijd gedaan. Al toen ze een jaar of veertien waren, hadden ze mappen vol met zelfgeschreven liedjes. Nu hangt er een lieflijk boerentafereel boven de bank, van de kringloop, en is het huis keurig, ondanks rondslingerende gitaren. Op het toilet twee velletjes met de tekst van Bob Dylan’s Blowing In The Wind, voor de door Tim Knol bedachte tribute avond in het Concertgebouw. “Dat is toch het beste moment om een tekst eens flink tot je te laten doordringen.”
 
"Ik ben de vrolijke van de twee"
Jawel, het is mogelijk de twee uit elkaar te houden, als je goed kijkt. Sander’s ogen hangen iets meer, en zijn haar is lichter. Maar de overeenkomsten zijn groter, de Tangarine broers hebben allebei dezelfde opvallende verschijning: lange, dunnen benen, een wilde haardos en een baardje. Allebei een extreem smal gezicht, zo smal dat je haast zou denken dat er een ongezonde levensstijl aan ten grondslag ligt, maar kennelijk zijn ze nu eenmaal zo. Hun stemmen lijken al evenveel op elkaar, wat het natuurlijk nog wat makkelijker maakt om die zuivere harmonieën te zingen. “Wij horen het verschil wel hoor”, zegt Arnout. “Sander is beter in staat om ergens een stem op te leggen. En hij zingt meer zachte melodieuze dingen als Life Falls Down en Never To Remain. Ik nummers als It’s Alright. Ik ben de vrolijke van de twee.”
Dat was een grapje, maar Arnout is wel degene die voortdurend stuurt naar dat ‘vrolijke’ nieuwe album. Move On heet ie dus, niet voor niets. Seek & Sigh was een persoonlijke plaat, waarop allerlei moeilijke onderwerpen aangesneden werden. Natuurlijk, hun afkomst uit een gereformeerd gezin, dat door een scheiding uit elkaar viel en door een nieuw huwelijk extra groot werd. De broers vertellen over vakanties met elf man, inclusief grote broer en zus, nakomertjes en pleegbroertje. En dan is er ook nog een extended familie aan de andere kant, met daarin onder andere halfzus Sonja, die we kennen uit de band The Silverfaces. Ze deden met het album een boek open dat ze nooit eerder geopend hadden. “Maar de interviews die erop volgden vond ik eigenlijk niet zo leuk”, zegt Arnout. “Ineens moesten we gaan praten over alle ellende. We hadden die plaat gemaakt, en daarmee was het eigenlijk wel klaar. Het werd er zo zwaarmoedig van, terwijl we dat eigenlijk niet zijn.”
 
"We hadden nooit gecoverd, alleen Youth For Christ liedjes"
Eerste single It’s Alright is dan ook van een lente-achtige lichtheid, met als grappig detail dat het vrolijke fluitje op naam komt van de vrouw die een cruciale rol speelde bij de ‘doorbraak’ van Tangarine: Hanna Vink van De Wereld Draait Door. Zij vroeg het Drentse duo een jaar lang huisband te worden, en zo was zij het die eigenhandig de carriere in een stroomversnelling bracht. En niet alleen de carriere, ook het leven van de twee veranderde enorm. “We hadden nooit gecoverd, alleen Youth For Christ liedjes, maar het ging goed. Het ging door de tv-bekendheid ineens hard lopen”, zegt Sander. “Ik heb nooit gedacht dat het niet zo lukken met dat album, hooguit dat het wat langzamer zou gaan. Vanaf het moment dat we muziek maken, gaat het altijd steeds beter, met kleine stapjes.” Arnout: “We zijn vol het muzikantenleven in gedoken, ja. Amsterdam, daar kwamen we vroeger alleen als dagje uit. Ik weet nog goed dat we op de Grote Prijs in Amsterdam speelden. We leerden Case Mayfield kennen, en gingen na afloop met hem de kroeg in. We belandden in cafe De Koe, met alleen maar bekende mensen. En iedereen deed alsof het normaal was.” 
Voor de twee uit Assen was dat nadrukkelijk niet normaal. “Vroeger was Groningen was voor ons al ver”, zegt Arnout. “We gingen nauwelijks naar concerten, kenden geen labels. We deden alles gewoon zelf. Ik heb zo’n beetje alle dorpshuizen en wijkcentra opgebeld of we er konden spelen. Daar zag ik een mogelijkheid, en dat werkte. In de dorpen gebeurt niks; soms komt er een koor, maar dat is het ook wel. We hoefden het vaak niet eens te huren, als we maar apparatuur meenamen konden we er zo in. En dan belden we de lokale krant, of we reden naar de plaatselijke supermarkt om posters op te hangen. Zo kwamen we op allerlei plekken terecht. In het Groningse Zeerijp bijvoorbeeld is een prachtig klein kerkje waar we een paar keer gespeeld hebben, De Kleine Antonius. Toen we daar voor het eerst kwamen was het helemaal nog niet gewoon om daar iets te organiseren, nu veel meer. Overigens in Nederland gaan kerken dicht, maar de gebouwen worden natuurlijk niet gesloopt. Daar zijn prachtige plekken om te spelen.”
 
Don't build your house on a sandy land
Het bleef bovendien dicht bij huis, want Tangarine groeide muzikaal op in de kerk. De platencollectie thuis besloeg een elpee of vijf, waaronder een van de Everly Brothers en een uit de discotijd van The BeeGees, maar toch vooral ook christelijke muziek. In de kerkgemeenschap waren het vooral de liederen uit de Youth For Christ bundel die ze aanspraken. De liederen zijn meer dan de ouderwetse psalmen gericht op jongeren, maar er zitten ook folky traditionals tussen, zoals Don’t Build Your House On A Sandy Land. Sander: “Ik hield daar meer van dan bijvoorbeeld de praise-liederen uit de Opwekkings-bundel, ik had liever de vrolijke deuntjes. Zo leerden we gospel en bluegrass-songs, op de camping bij het kampvuur. Het was eigenlijk heel logisch dat we in die traditie liedjes gingen maken.” Arnout: “We hebben ook nog een tijdje metal gemaakt, in de tijd dat we bij de Large T-shirts van Sepultura bestelden. Dat was in onze puberteit. Maar dat heeft de oefenruimte nooit verlaten.”
Zo hebben de broers Brinks nooit een ‘band-meeting’ gehad om te discussiëren over de richting van hun geluid. Hooguit hebben ze hun koers een beetje laten aanscherpen door Matthijs ‘Duif’ van Duijvenbode, die ze vroeg liedjes te schrijven waarvan hij iets zou leren over de mensen erachter. Arnout: “Dat is denk ik het belangrijkste dat iemand ons geleerd heeft. En we hebben van de muzikantenwereld geleerd onze bescheidenheid kwijt te raken. Ook als iemand je bekritiseert, mag je er zelf in geloven. Ik vind muzikanten haantjes, het is een machocultuur, iedereen durft te laten zien dat ie goed is.” Hij komt nog even terug op de rol van Van Duijvenbode, ook bij de nieuwe plaat. “Duif heeft bij single It’s Alright het zinnetje van de titel geschreven. Hij hoorde het liedje - zo goed als af - en zei: er moet nog een zinnetje als ‘it’s alright’ in. Dat is zijn grote kracht: kleine maar essentiële dingen toevoegen.” Sander: “Het liedje gaat over hoe goed het afgelopen jaar voor ons was. Het is belangrijk daar bij stil te staan.”
 
26 kinderen in een klas
Wat ook gebeurde in het afgelopen jaar: oude bekenden zochten de broers op. Wie in Assen opgroeit, vertrekt vroeg of laat, om pas jaren later oud en gekalmeerd terug te keren. De vele oud-klasgenoten die ineens opdoken bij Tangarine-concerten in het hele land, inspireerden het liedje Where Are They Now?, een soort foto uit het verleden van 26 kinderen in een klas. Het meisje uit het liedje is Arnout’s eerste liefde, of zoals hij het zelf zegt: “het eerste meisje dat ik helemaal geweldig vond. Sander is haar vast vergeten, het was mijn meisje.” “Omdat ik niet wilde”, grapt Sander, om vervolgens te corrigeren: “Zodra een van ons de naam van een meisje uitsprak, liet je haar gaan. Als er een ding was dat je als jonge jongen niet wilde, dan was het wel dat ze moest kiezen en voor de ander ging.”
Een zo’n ontmoeting met een oude bekende verdiende zelfs een eigen liedje. Het heet Life Falls Down (like a waterfall in a river), een liedje over een vrouw op haar sterfbed. Sander: “We speelden vorig jaar op Vlieland, en daar ontmoetten we een oud-klasgenoot wiens moeder op sterven lag. Ze woonde op Vlieland en hij vroeg ons of we een paar liedjes voor haar wilden spelen. Ze was fan van ons.” Arnout: “Ik weet niet meer zo goed of we die moeder nu van vroeger kenden of niet. Ze had veel bestralingen gehad, en er zat niet veel leven meer in haar. Ik vond het heel indrukwekkend, moeilijk ook. Je bent met elk woord bezig, wilt niets verkeerd zingen. Twee weken erna is ze overleden.” Sander: “Ik heb in het ziekenhuis gewerkt, dus ik heb dat soort dingen wel meer meegemaakt, maar niet met de muziek. Dan ga je toch meer voor jezelf, voor het succes.”
 
Happy hardcore op Lowlands
Nog even terug naar die natuurlijke loop in het leven van de Brinks broers. Alles klinkt zo ‘vanzelf’ en zonder al te veel discussie tot stand gekomen. Maar wat is dan wel de belangrijkste beslissing die de broers zelf namen? Terwijl Sander een paar seconden nadenkt, geeft Arnout zoals altijd direct het antwoord: “De beslissing om na achttien jaar mijn vader weer te ontmoeten.” Sander: “Waarom we hem zolang niet gezien hebben, is een privézaak, maar ik vond het een grote keuze, veroorzaakt door onze plaat. Die plaat was er, iedereen hoorde hem, ook onze vader. Hij stuurde een mailtje, en toen hebben we een afspraak gemaakt.” Arnout: “Het spannendste vond ik of hij wel haar had, maar hij was hartstikke kaal.” “We hadden geen zin om met hem aan tafel te zitten in de huiskamer en alles te bespreken, dus we hebben afgesproken bij een concert van Sonja, met wie we toen al een tijdje weer contact hadden. Achteraf gezien was het een goed idee, een toffe keuze.” Juist. Move on. 
 
Komend weekend op Lowlands mag Tangarine twee keer aantreden. Eerst op vrijdagavond in de India, met hun eigen werk. De volgende middag staan ze zelfs in de Alpha, met een project dat je nooit aan hen zou koppelen: Always Hardkoor, een singalong uurtje happy hardcore. Naast cabaretière Carolien Borgers kun je er hardcore-iconen Ruffneck (ooit van het podium af gekogeld op Lowlands), Party Animals en Mental Theo zien. En Tangarine dus, met een akoestische ode. Arnout: “Leuk toch? Het is tijdloze muziek, soms slecht maar ook soms geniaal. Dit komt ook uit onze tijd. Sander heeft volgens mij zelfs nog een keer de zijkant van zijn haar weg geschoren. Stemmetjes pitchen? Dat is bij ons niet nodig.”