Unknown Mortal Orchestra: stiekem verdwijnen in de diepte

"Ik wil geen kluizenaar zijn"

Atze de Vrieze ,

"Isolation can put a gun in your hand." Met die intrigerende woorden begint het tweede album van Unknown Mortal Orchestra, een Amerikaanse band rond Nieuw Zeelander Ruban Nielson. Het is een schitterend gevecht tegen de natuurlijke drang om te verdwijnen. Het ultieme bijpassende beeld: een klein oog dat net boven Nielsons kraag uit gluurt. Het kan je de stuipen op het lijf jagen, maar in feite is de tatoeage juist kalmerend bedoeld. Het is een Hindoeïstisch symbool, maar naar verlichting is de zanger niet op zoek. 'Het oog moet me helpen herinneren dat ik met mensen moet blijven communiceren. Dat is wat ik uiteindelijk wil met mijn muziek: mensen ontmoeten. Ik wil geen kluizenaar zijn.'

Kurt Cobain schoot zichzelf door zijn hoofd, Jimi Hendrix sneuvelde in een hotelkamer in Londen, Sly Stone eindigde in zijn eentje in een trailer zonder stroom. Het liep niet goed af met de muzikale helden van Ruban Nielson. 'Sly Stone is misschien wel mijn grootste held,' zegt hij. 'Ik heb alles over hem gelezen wat ik kon vinden. Hij wilde muziek maken, positieve energie overbrengen, en tegelijk was hij in conflict met zichzelf over de vraag of hij zichzelf wilde vernietigen of niet. Ik herken mezelf daarin. Niet om dramatisch of pretentieus te doen, maar verdwijnen in een anonieme trailer is wel een bijzondere combinatie van mooi en tragisch. Vergeten worden, de druk laten verdwijnen.'

De gitaar van Kurt Cobain
Hij leerde ze zo'n beetje allemaal tegelijk kennen in zijn jeugd in Nieuw Zeeland, en voor hem was het allemaal hetzelfde: muziek van 'out there'. Wie goed luistert hoort ze allemaal terug in zijn low-fi indiepopsongs. De soul van Sly, het compacte bandgeluid met elektrische gitaar van Hendrix (vergeet even het virtuoze gepiel, dit kon ie ook!). De grunge van Nirvana is op het eerste gehoor hooguit in de thematiek van zijn liedjes terug te vinden, maar Nielson noemt zichzelf zeer schatplichtig aan frontman Cobain. 'Mijn favoriete gitaar is een zogeheten Fender Jag-Stang, ontworpen door Kurt Cobain. Hij had simpelweg foto's van zijn twee favoriete gitaren genomen, een Jaguar en een Mustang, die door midden geknipt en weer aan elkaar geplakt. Hij heeft er zelf nauwelijks op gespeeld want het klonk nergens naar, maar dat vind ik er juist zo goed aan.'

Niet al te gepolijst is het devies dus. Al klinkt II alweer wat meer opgedroogd dan het twee jaar oude debuut, dat opvallend veel lof kreeg van artiesten uit de hiphophoek (o.a. Big Boi, GZA van Wu Tang Clan en ?uestlove van The Roots werden fan), maar in ons land nagenoeg niets deed. Ten tijde van dat debuut deed Nielson zich nog mysterieus voor: geen interviews, geen fotoshoots. Maar langzaam kruipt hij uit zijn schulp. Of langzaam: II staat vol haast pijnlijk persoonlijke liedjes, zij het onderkoeld gespeeld, zonder enige vorm van drama. Het album is het resultaat van twee jaar uitvoerig touren in kleine clubs. Een spannend leven waarin je elke dag nieuwe, inspirerende mensen ontmoet, maar volgens Nielson juist de reden dat in vrijwel ieder liedje het woord 'loneliness' opduikt. Nog zo'n intrigerende tekst, afkomstig uit het beste liedje van de plaat, Swim and sleep. "I wish that I could swim and sleep like a shark does. I'd fall to the bottom and I'd hide 'til the end of time. In that sweet cool darkness asleep and constantly floating away." 'Al die nieuwe mensen weerhielden mij er niet van eenzaam te zijn,' zegt Nielson. 'Mijn bandleden zijn mijn oudste vrienden hier, ik ken ze pas vier jaar. Dat is soms best vreemd.'

"Hoe meer succes ik krijg, hoe meer ik van mijn vader vervreemd"
Voor hij naar Portland verhuisde had de Nieuw Zeelander al een compleet muziekleven achter de rug. Samen met zijn broer Kody zat hij in een noise rock / powerpop band genaamd The Mint Chicks. Begonnen als grap, per ongeluk zo succesvol dat ze bijna tien jaar bestonden. Maar na die tien jaar ging Nielson letterlijk op de vlucht. Een beetje voor zijn broer, een beetje voor de 'doe maar normaal'-cultuur van zijn land, maar misschien nog wel het meest voor zijn ouders, een wonderlijk stel dat hun zonen het muzikantenleven met de paplepel ingoot. 'Mijn moeder was hula danseres, mijn vader jazztrompettist. Ze gingen samen op tour met een loungezanger genaamd John Rowles, die buitengewoon populair was op Hawaii. Daar werden ze verliefd, om vervolgens een paar jaar in LA te wonen. Toen mijn moeder zwanger werd, keerden ze terug naar Nieuw-Zeeland.'

Zijn ouders gelden desondanks niet bepaald als de motor achter zijn carrière. Nielson praat er tamelijk luchtig over, open en kwetsbaar. 'Hoe meer succes ik krijg, hoe meer ik van mijn vader vervreemd. Hij is een geweldige muzikant, maar succes heeft hij nooit gekend. Ik weet niet wat hem precies dwars zat, maar we raakten steeds vaker in discussies terecht. Ik ben helemaal geen kibbelaar, dus ik ben het uit de weg gegaan. En mijn moeder? Die negeert me gewoon. Een tijdje geleden won ik een award. Het was een van de belangrijkste prijzen van Nieuw Zeeland, uitgereikt op televisie. Ik besloot de award aan mijn moeder op te dragen. Ik heb niets gehoord, zelfs geen Facebookberichtje. Ik had het kunnen weten, want op de foto's van mijn dochtertje reageert ze ook nooit.'

"De rekeningen moeten betalen geeft mij een extra reden om dit te doen"
Dat dochtertje, Iris, maakt inmiddels officieel deel uit van zijn kunst. Ze staat in tamelijk dramatische toestand - met bebloed gezicht - op de hoes van single Swim and Sleep. Nielson kreeg de foto toen hij op tour was. 'Ze viel op haar gezicht toen ze leerde lopen. Ik vind die foto iets heel heldhaftigs hebben. Ze ziet eruit alsof ze uit een gevecht komt, trots, niet als een baby. Die foto raakte me toen heel erg. Hij beeldde precies uit hoe ik me op dat moment voelde. Ik voelde me enorm schuldig dat ik zoveel weg was. Ik had het gevoel dat ik geen goede vader was. Mijn vrouw zou natuurlijk ook graag willen dat ik vaker thuis ben. Tegelijkertijd heeft ze me uitgekozen om wie ik ben. En dat is een rusteloze man. Zij begrijpt mij beter dan ik mezelf begrijp. Zij laat me normaal voelen. Ik voel me iets minder schuldig omdat ik simpelweg de rekeningen moet betalen. Nee, ik zou nooit een rijke vrouw willen die betaalt voor mijn creatieve vrijheid. De rekeningen moeten betalen geeft mij een extra reden om dit te doen. Het is moeilijk te verantwoorden naar jezelf, creatief willen zijn.'