ITGWO14: Into The Great Wide Kitchen

Een gids voor het culinaire aanbod van ITGWO met Culy-blogger Monique van Loon

Tekst Wouter Hoogland, Foto's Jort Klarenbeek ,

We zijn er zo langzamerhand wel aan gewend dat de snackbar geen vaste prik meer is op festivals. Want tsja, in 2014 kun je gewoon echt niet meer met je patatje mayo gespot worden op het terrein. Letterlijk, in het geval van Into The Great Wide Open: de snelle vette hap heeft plaats gemaakt voor een breed scala aan echte restaurants, van wereldgerechten uit Thailand en Afrika tot ‘gewoon’ gerookte zeebaars uit de Noordzee. We spraken met Monique van Loon van culinaire blog Culy, om een beetje wegwijs te worden in het overweldigende aanbod.

Ja, van goed eten heeft Van Loon wel verstand: met bijna 29000 volgers op Facebook geldt Culy als een van de meest toonaangevende foodblogs van Nederland. Maar ook op festivals is ze geen vreemde, zo blijkt. De afgelopen jaren heeft ze de huidige ontwikkeling van snack naar culinaire beleving dus al met eigen ogen meegemaakt. Toch wordt het volgens haar op ITGWO net iets anders aangepakt: “Volgens mij is dit wel het festival met de meeste stoelen en tafeltjes,” stelt ze. “Je ziet gewoon dat mensen hier meer de tijd nemen voor het eten, in plaats van heen en weer te sprinten tussen verschillende bandjes.”

Bij eten moet je hierbij dus niet denken aan een snelle hap tussendoor, maar echt een volwaardige maaltijd. Natuurlijk zijn er wel kleinere gerechten als poffertjes en een broodje haring verkrijgbaar, maar ook complete driegangendiners (bij Bar Moustache, bij het Fortwegpodium) worden niet geschuwd. Wel even reserveren van tevoren, want de bereiding van goed eten heeft natuurlijk tijd nodig. Volgens Van Loon is dit op een festival nogal bitterzoet. “Natuurlijk is het mooi dat er zoveel zorg en tijd wordt besteedt aan het gerecht. Aan de andere kant sta je toch al gauw 25 minuten te wachten op je eten.” Een relaxte houding richting je planning is dus wel noodzaak op ITGWO. 

Welke gerechten zijn dan zoal de moeite waard? Als je smaak van de exotische variant is raadt Van Loon de fattoush-salade van Amaro aan, recht tegenover de toren op het Sportveld. Dit Libanese gerecht, met zorg bereid met echte granaatappelpitjes, duurt even om te maken, maar is zeker de moeite waard. Blijven je smaakpapillen toch liever dichtbij huis, dan is de viskraam van de Vlielandse Jutter meer geschikt. Lokaler kan het namelijk niet: de vis wordt direct vanuit de Noordzee naar de rookoven op het terrein gebracht. Mocht een hele vis te veel zijn, zijn er ook gewoon broodjes met zoute haring te krijgen.  

Iets minder lokaal, maar minstens zo uniek is het festivalrestaurant van BAK. Deze pop-up keuken is een concept van het Amsterdamse etablissement, met een volledig biologisch werkend team. Aan de positieve reacties te merken vast binnenkort op veel meer festivals.

Al met al keuze te over dus, maar wat is nou het absolute hoogtepunt? Tot nu toe zijn dat voor Van Loon de oesters, geserveerd met een Bloody Mary, die bij het Fortweg-podium te verkrijgen zijn. “Die combinatie van iets lokaals als oesters met dat rauwe van de Bloody Mary, dat ben ik nog nooit ergens tegengekomen. Maar het werkt!”