Morgen staan ze op Glastonbury, maar vandaag zijn The Bohicas nog even op Down the Rabbit Hole. Toepasselijke plek voor een band met als naam een acroniem van bend over here it comes again. Hoe dan ook, dit Londense kwartet is ontdekt toen Alex Kapranos van Franz Ferdinand toevallig in het publiek stond bij een van hun eerste shows. Hij vond het tof en nam ze mee op sleeptouw door Groot-Brittanië en Ibiza. Vanaf daar ging het snel voor deze vier vrienden, die samen zijn opgegroeid en de muziek hebben ontdekt. The Bohicas zijn alles behalve groen. Hun eerste album is nog niet eens uit en toch draaien de jongens - gehuld in zwart leren jacks en met semi-verveelde blik - hun set af met de onterechte allure van een wereldact. Ze hebben de formule door en maken een catchy mix van stevige, Britse punk-pop vermengd met jaren 50-beatmuziek. Aanstekelijk als hun labelgenoten Arctic Monkeys en Franz Ferdinand is het niet, vooral doordat contact met het publiek ontbreekt. Pas als ze er tot slot met 'Crush Me', 'XXX' en 'Swarm' vrijwel heel hun EP doorheen raggen, krijgen The Bohicas de halfgevulde tent even in beweging. (Imke Loeffen)
#DTRH14: Down The Rabbit Hole-Blog: De zaterdag
Met o.a. tUnE-yArDs, Parquet Courts, Hallo Venray, The Bohicas, Kid Karate, Uncle Acid en Thomas Dybdahl
Op Down The Rabbit Hole is constant wat te beleven. Er staan zoveel bands, dat de redactie niet iedere band een eigen artikel kan geven. Maar we willen natuurlijk wel zoveel mogelijk acts behandelen en daarvoor hebben we dit Down The Rabbit Hole-blog, waarin we je dagelijks voorstellen aan the best of the rest.
The Bohicas raggen de tent in beweging
Kid Karate, een puppy dat in de oefenruimte zit
Op Eurosonic en London Calling dit jaar waren ze nog met z'n tweeën, maar vandaag betreedt Kid Karate het podium als drietal. In de clubscene in Dublin werken de jongens regelmatig samen met leden van Kodaline, Overhead en The Albatross. Zelf brengen ze noisy rock met loopstations, samplers en synths waarmee ze sinds kort ook buiten de kleine clubs en festivals treden. Toch blijft het oefenhokgehalte hoog. Neem bijvoorbeeld 'Night Terrors'. We kunnen slechts gissen wat voor nachtmerries zanger/gitarist Kevin Breen heeft, maar een optreden als dit zou er best een kunnen zijn. Deze frontman is namelijk alles behalve smooth. Zo wordt een van zijn falende pogingen om de nummers aan elkaar te praten behulpzaam beëindigd door een inzet van de drummer, wiens bassdrum later tijdens het nummer stuk blijkt en vervangen moet worden. Ondertussen is de zanger alweer de fotopit in gedoken, waar slechts een handjevol mensen aan het hek zijn high five beantwoordt. Tijdens de afsluiter doet hij opnieuw een dappere poging die start met een onhandige val van het podium waarna Breen als een dolle puppy het publiek door rent. Sympathiek zijn ze zeker en op hun eigen manier aanstekelijk, maar om echt te overtuigen moet Kid Karate nog even aan zijn skills werken. (Imke Loeffen)
Uncle Acid & the Deadbeats: dichterbij Sabbath komt DTRH niet
Na een theatraal intro staan we oog in oog met Uncle Acid & the Deadbeats uit Cambridge. Drie man voorop het podium slaan haar en plukken snaren op muziek die aanvoelt als een mix van oude (sixties) heavy metal en (seventies) psychrock. Voeg daar het slepende karakter van doom aan toe en je hebt de muziek van de Britten aardig gevat. Ze hebben ook wat met het apocalyptische tijdperk dat de flower power-dromen van velen uitwiste zo lazen we en inderdaad: ze dragen Poison Apple op aan Charles Manson. Geweldig nummer, een van de harder groovende van laatste album Mind Control. Voorganger Blood Lust is een betere introductie in het oeuvre van de Cambridge Four trouwens.
Bijvoorbeeld het nummer 'Over And Over Again', wat natuurlijk de perfecte titel is voor dergelijk slepend repetitief werk. De zang is ook lekker seventies, tweestemmig meeslepend gezongen (een beetje zoals Farida in metalband The Devil's Blood de demonen opriep). De ritmetandem is lekker zompig en maakt die diepe groove, de twee gitaren vullen elkaar aan: eentje pakt de lead en de andere cirkelt er omheen. De presentatie is nihil (standje shoegaze) maar past helemaal. Dichterbij Black Sabbath komt dit festival vermoedelijk niet meer. Als ze uit Noorwegen waren gekomen, hadden ze vermoedelijk omgekeerde kruisen, altaar en doodskoppen gehad, maar nu is het wel zo verfrissend. (Ingmar Griffioen)
Thomas Dybdahl (snif)
Snik snik, wat heeft Thomas Dybdahl een zwaar leven. Je moet het maar kunnen: een uur lang kijken alsof de wereld vergaat. Het vroeg in de set gespeelde 'A Love Story' is tekenend voor de mijmeringen van de Noor. 'Honey, I told you that these things never last. And one of these days now, you'll start dreaming of the past,' verzucht de voormalige gitarist van Quadraphonics.
Zonde, want Dybdahl zet met zijn begeleidingsband The Great October Sound een strak en foutloos optreden neer. Vooral toetsenist SÊverud blijkt live met zijn stage-orgel een aangename aanvulling op de gitaarsound die we kennen van Dybdahls recente platen als What's Left Is Forever en Waiting For That One Clear Moment. Met die gitaarsound zelf is ook al weinig mis: Thomas beheerst net als genregenoot John Mayer die typisch Claptoniaanse bluesriffjes. De combinatie met zijn Jeff Buckley-achtige uithalen leidt vanmiddag in de Teddy Widder tot sterke nummers als 'One Day You'll Dance For Me, New York City', maar vooral tot een uur lang zoetsappig tranentrekken. (Robin Oostrum)
Hallo Venray is het best bewaarde geheim van Down The Rabbit Hole
Allejezus wat kwam Hallo Venray dit voorjaar met een sterke plaat uit het (bijna) niets. Bijna omdat we door het oeuvre en de liveshows wisten dat de Haagse band het in zich had. Niets omdat het sinds Leather On My Soul (2008) wel erg lang stil was. Met Show zetten ze zichzelf weer ferm op de kaart, en hopelijk ook bij een nieuwere generatie die te jong is om albums als King (1990) en die legendarische Pinkpop-show van twee jaar later te kennen. In Beuningen spelen ze als tweede 'Buildings', dat heerlijk zeurt en rockt als Nirvana in de Bleach-periode. Een nummer later gaat frontman Henk Koorn rappen (in het geniale Bob Dylan lyrics) als Beck en weten we het zeker: Hallo Venray is The Notwist van dit festival en het best bewaarde geheim van DTRH.
Het geluid is niet helemaal goed afgestemd, waardoor we eerst veel teveel bas en drums en een beetje stem erop meekrijgen. Maar Hallo Venray is in de kracht van hun leven en staat hier een sterke set te spelen met heel veel van die fijne nieuwe plaat en een paar oudjes als 'Leather On My Soul', 'Kicking' en 'Hot Pants'. Ook Prince-cover 'Controversy' staat mooi overeind al zullen de meesten dat niet gehoord hebben... . Man wat een uitvoering met dat licht noisy tussenstuk, kippenvel! 'Dat was een lied van Prènss, nu een liedje van Hallo Venray.' Doe maar. Het gedreven 'Nightmares' is weer raak. De band laat zich anno 2014 veel meer leiden door grooves, ritmes en experiment, memoreerde een gastschrijver onlangs terecht. Zoals Pixies vorige week liet zien weer prima mee te kunnen, laat Hallo Venray zien dat nog altijd te kunnen. Weer een beetje zoals The Notwist dus. Niks 'Parels voor de Zwijnen': Gaat dat zien mensen! (Ingmar Griffioen)
Sirenes in de Teddy Widder. Fluorescerende strijdkleuren op de wangen, tUnE-yArDs is op oorlogspad. 'What's a boy to do if he'll never be a rasta? Singing from his heart, but he'll never be a rockstar.' tUnE-yArDs, dat is in beginsel Merrill Garbus, met als kernlid naast haar Nate Brenner, die niet alleen haar vriend is, maar ook een geweldige bassist. Hij verstaat de kunst zo veel mogelijk funk uit zo weinig mogelijk noten te halen. In de huidige bezetting komen daar twee zangeressen en een extra percussioniste bij, zodat nog meer nadruk ligt op die twee peilers van haar werk. Voorheen nam Garbus zichzelf dan in laagjes op, nu heeft ze veel meer vaart in de show. Ze opent geweldig met 'Running' en 'Gangsta', en even lijkt het erop dat de hele tent voor de bijl gaat. Tot jammer genoeg een traag nummer met een falende ukelele de vibe totaal weghaalt. Zeker, het komt goed, maar het duurt net te lang om iedereen bij de les te houden. Met een vlammend duo 'Business' en 'Water Fountain' tekent tUnE-yArDs alsnog voor het meest eigenwijze optreden van de dag tot nu toe. (Atze de Vrieze)
Parquet Courts heeft last van weglopers
Het Amerikaanse Parquet Courts bestaat pas vier jaar, maar toonde zich daarin bijzonder productief. Met het goed ontvangen tweede album Light Up Gold stond het viertal vorig najaar nog op talloze Nederlandse poppodia, nu zijn ze alweer terug met derde plaat Sunbathing Animal. Ondanks de veelgeprezen shows blijkt de band voor de aanwas van publiek vanavond afhankelijk van de headliners elders: tien minuten na afloop van Balthazar stroomt de Teddy Widder opeens vol, maar een half uur later haast vrijwel iedere aanwezige zich terug naar de Hotot voor een mooi plekje bij The Black Keys.
In de tussentijd zorgt de garagerock met postpunkinvloeden wel voor de eerste echte moshpit van het festival. Hoofdveroorzaker daarvan vormt zoals vaker het aan elkaar gespeelde Light Up Gold-tweeluik 'Master of My Craft' / 'Borrowed Time', met die heerlijke tempoversnelling in het refrein. Uiteindelijk blijft het bij enkele hoogtepunten in een ietwat incoherente set, waarin slomere nummers als het eindeloze 'Instant Disassembly' minstens net zo schuldig aan het aantal weglopers zijn als de naderende show van The Black Keys. (Robin Oostrum)
La Chiva Cantiva: Stil zitten is moeilijker dan bewegen
Stil zitten is moeilijker dan bewegen
Wat krijg je als je drie Colombianen, twee Belgen, een Fransman en een Vietnamees rock, afrobeat en funk laat spelen? Een hoogst explosieve, swingende en opwindende show. La Chiva Gantiva tilt het tentdak nog een stuk verder omhoog. Daar kan geen krik tegenop. Zanger Rafael Espinel beweegt continu over het podium, het contact zoekend met het superenthousiaste publiek. Er is geen ontkomen aan. Moeiteloos bespeelt hij de toeschouwers. 'Everybody make some noise.'
Espinel toont zich een rasartiest. Met zijn sexy heupmoves brengt hij ongetwijfeld menige vrouw in vervoering. Maar ook de medebandleden laten zich niet onbetuigd. La Chiva vormt een trein op het podium die van links naar rechts dendert. En het publiek beweegt mee. Bukken? De toeschouwers gaan gebukt zitten. Ritmisch met één of twee handen heen en weer zwaaien is fysiek gezien het minst belastend en dus het populairst. 'I wanna see your hands up.' De Fuzzy Lop verandert in één grote dansende, feestende massa. (Harold Broedelet)