Er is niets ergers op een festival dan beveiligers die zichzelf zo serieus nemen dat ze eigenhandig het feestje de nek omdraaien. Het optreden van Night Beats is amper drie nummers bezig als een jongen van een jaar of twintig een poging doet over het hek te klimmen voor een stage dive. Mag niet, wil je wel, bij de psychedelische garagerock van het Amerikaanse trio. Twee man security sleept hem als een varken mee buiten de tent. Daar wordt hij een minuut of vijf schandalig agressief tegen het hek gedrukt, in afwachting van wat 'de centrale' besluit wat er met hem moet gebeuren. Nodeloos machtsvertoon, echt killing voor de sfeer. Night Beats dus, inmiddels al weer drie nummers verder.
Zanger Lee Blackwell lijkt een beetje geïrriteerd, maar bassist Tarek Wegner neemt de verantwoordelijkheid om een stap naar voren te zetten, letterlijk. De sound van de band is diep psychedelisch, met veel fuzz, alles overstuurd, een mix van garage, psychedelica, soul en soms zelfs een beetje surf. Een gecompliceerd en tegelijk superrauw geluid, dat veel verder gaat dan het gemiddelde garagebandje. Hoe verder de set vordert, hoe harder en opzwepender de nummers worden. En net als je toe bent aan de conclusie dat deze geweldige band een vlam in de pan verdient, lukt het iemand om op het podium te klimmen. Mag niet, wil je wel, bij zo'n band. De duik die hij wil maken - met aanloop - is bepaald niet slim, maar de reactie van de security is nog veel debieler. Midden in zijn vlucht wordt de springer naar beneden getrokken, waardoor hij net niet met zijn hoofd tegen de barrier klapt. Een levensgevaarlijke actie, die ook bij de band woede opwekt. Vlak voor het einde loopt bassist Wegner met de microfoon naar voren, om verhaal te halen. "Moeten jullie niet iets zeggen tegen die jongen die net viel? Ik denk dat een verontschuldiging wel op zijn plaats is. Een woord is genoeg. Moet ik het voorzeggen?" Een buitengewoon ongemakkelijk einde van wat eenvoudig een van de sensationele shows van het festival had kunnen worden. De band zet tot slot nog het absolute heldennummer Puppet On A String in. Wat een monsterhit. (Atze de Vrieze)
#BKS14: Het Best Kept Secret-Blog: De zaterdag
Met o.a. David Douglas, Night Beats, Roosevelt, Tomas Barfod, Girl Band, Pink Mountaintops, Chvrches, Miles Kane, School is Cool, Radkey, I Am Oak, Nils Frahm en Amatorski
Er zijn zoveel interessante acts op Best Kept Secret, dat het voor de 3voor12-redactie niet te belopen is om iedereen een eigen artikel te geven. Maar we willen natuurlijk wel zoveel mogelijk acts behandelen en daarvoor hebben we dit Best Kept Secret-blog, waarin we je dagelijks voorstellen aan the best of the rest.
Night Beats
David Douglas
De organisatie heeft op de valreep wat Nederlandse namen toegevoegd en dat is voor herhaling vatbaar: Afterpartees, David Douglas en Birth Of Joy doen het stuk voor stuk prima. Douglas is hier helemaal op z'n plaats, zeker op Stage 3, omringd door de natuur die hem zo inspireert. De Utrechtse producer noemde zijn EP uit 2012 niet zomaar Royal Horticultural Society, zijn Schotse naamgenoot was daar als botanist lid van. De 18e-eeuwse wetenschapper trok door Amerika om nieuwe plantensoorten te ontdekken en hield een dagboek bij over de maan. Zie daar de titel van het recente debuutalbum Moon Observations van deze Douglas. Voor beide platenhoezen koos hij romantische schilderijen, uit de tijd dat de mens de schoonheid van de natuur begon te zien.
Muzikaal stapt de oud-drummer van Satellite 7 steeds verder in het zonlicht. Zijn nummers op het bescheiden Amsterdamse Atomnation vinden hun weg naar danceblogs als XLR8R en naar Pitchfork. Zoals Higher, dat hij hier na 8 minuten brengt. Het is een gelaagde track, kalm, warm en met een heel eenvoudig doch doeltreffend synth-loopje dat het op iedere zomerse dansvloer goed kan doen. Douglas is alleen met een laptop en wat MIDI controllors en hij draait geen makkelijke set ineen. Hij breekt veel af en vraagt veel van de niettemin volle Stage 3. Maar het werkt erg goed. Hoewel mensen nu ook bij Larry Gus of elders kunnen dansen, blijven ze -liefst blootsvoets in het zand- hier in hun natuurlijke element. Ze worden beloond met warme, soms erg uitgeklede elektronica en het meesterlijke oudje California Poppy, dat terecht een sleutelstuk in deze subtiele set is. Zonde dat het van de festivalwetten maar 45 minuten mag duren. (Ingmar Griffioen)
Roosevelt
“Thank you for coming to see us, instead of Franz Ferdinand”. Ga d’r maar aan staan: een optreden geven terwijl de overgrote meerderheid van het festivalpubliek bij een headliner staat. Toch doet Roosevelt dat absoluut niet onverdienstelijk. De sfeer van de tent en het tijdstip passen prima bij de muziek, en gedurende het optreden stroomt Stage 3 langzaam maar zeker behoorlijk vol.
Roosevelt is te vergelijken met MGMT, maar is minder experimenteel en dansbaarder; de toegankelijke elektronische samples hebben een hoge disco-feel en worden aangevuld met een galmende zangstem. Live vormt hij een prima team met zijn muzikanten; een drummer en een gitarist. De jonge Berlijnse producer Marius Lauber lijkt hiermee een perfecte middenweg gevonden te hebben tussen dance en indiepop. Hij vormt daarvoor live een prima team met zijn muzikanten. De muziek is toegankelijk voor jong en oud en heel dansbaar. Dat blijkt precies te zijn waar het publiek naar op zoek is. Al vanaf het begin van het optreden wordt er flink ‘gebouncet’, maar vooral Elliot en Sea van de debuut-EP Elliot, uitgebracht op het label Greco-Roman van Joe Goddard (Hot Chip), worden enthousiast ontvangen. Eigenlijk is het hele optreden een feestje en de lichtshow maakt het helemaal af. Wanneer de band aankondigt dat het laatste nummer gespeeld gaat worden, wordt teleurgesteld gereageerd. Na afloop kan Roosevelt rekenen op een uitbundige ovatie en er wordt zelfs om meer gevraagd, maar dat zit er helaas niet in. (Inge Gruijters)
Tomas Barfod
Twee drumstellen en een laptop. Dat is het. Maar de Deense producer Tomas Barfod zorgt daarmee wel voor een flinke bak herrie. De bas staat zo hard dat je je ingewanden bijna voelt rammelen in je lichaam.
Volgens de Best Kept Secret aankondiging keek Tomas Barfod vroeger niet op tegen astronauten en politieagenten, maar wou hij de dj zijn die hij ooit in een jaren ‘80 film zag draaien. Hij leeft zijn droom, want hij produceert muziek als een malle en vandaag mag hij op Stage 5 zijn kunstjes laten zien. Live wordt hij bijgestaan door een tweede drummer en af en toe zingt een Stacey Rookhuizen (X-Factor) lookalike zangeres een nummertje mee. Ze ziet er heel zenuwachtig uit en ondanks dat ze niet vals zingt, maakt ze weinig indruk. Ook de rest beklijft helaas niet. Waar we op de plaat interessant opgebouwde liedjes horen, is het live een brij. De mooie pianoriedeltjes en de catchy samples van de plaat gaan een beetje verloren en het is nauwelijks te onderscheiden wanneer er een nieuw nummer begint. Dankzij die zéér overheersende basdreun lijkt het allemaal ook nogal veel op elkaar. Beetje jammer. Het publiek lijkt er echter allemaal weinig last van te hebben; er wordt wel volop gedanst. Tomas Barfod lijkt ook niet meer dan dat te ambieren. (Inge Gruijters)
Pink Mountaintops
Pink Mountaintops opent lekker met Ambulance City, tevens opener van de laatste plaat Get Back. We zien een Canadese band van vier gasten met halflang haar, waarvan een wat ouder en laat dat nu net Stephen McBean van Black Mountain zijn. Geinige woordspeling die bandnaam dus. Al reikt Pink Mountaintops niet bepaald hoger dan die andere band van McBean die tot de psychedelische rocktop behoort. 'Had deze groep daar maar wat meer van', ben je geneigd te denken. Maar dit is totaal andere muziek met een volledig andere benadering en bedoeling. Meer straight-out rock met een rootsy, Drive-By Truckers randje. Maar ze hebben fans in Nederland, waar ze twee weken terug nog op Eindhoven Psych Lab speelden. Die vier albums op Jagjaguwar bewijzen ook dat dit niet zomaar een zijprojectje is.
Prima uitgevoerd hoor, maar niet zo spannend. Dit had toch best wat eigenwijzer gemogen. Nu loopt met de ballon ook de tent leeg. Wat ook niet meehelpt is dat alles in hetzelfde tempo gespeeld wordt, vrijwel van begin tot eind. Je snapt waarom Stephens redneck-kant minder succes heeft dan z'n psychedelische, zeg maar. Dit is aanstekelijke barnrock, die niettemin via de andere oorschelp vervliegt. (Ingmar Griffioen)
Chvrches
Twee feestjes op hetzelfde moment. Dat kan zomaar gebeuren. Op een festival moet je nou eenmaal keuzes maken. Op Stage 3 spelen de garagerockers van together PANGEA en op Stage 2 electropopband Chvrches. Bij beide acts gaat het flink los, maar het contrast qua stijl kan niet groter. Blijkbaar was er na The War On Drugs in ieder geval een collectieve behoefte om te partyen. Chvrches opent met radiohit We Sink, en geeft dus een populair nummer vroeg weg in de set. De tent loopt inmiddels aardig vol. Vooral veel jonge meisjes en jongens. En hier en daar wat verdwaalde dronken mannen.
De Schotse band uit Glasgow rond zangeres Lauren Mayberry heeft duidelijk vooruitgang geboekt sinds Lowlands, want vandaag overtuigen ze. Je moet er van houden, dat wel. Het is behoorlijk radiovriendelijk en slick, maar het doet wat het moet doen. Chvrches schotelt zoete dansbare koek voor, en daar heeft het publiek verdomde veel zin in vanavond. Ze eindigen met de andere radiohit The Mother We Share tot tevredenheid van de aanwezige 3FM-luisteraars. Op naar het volgende feestje. (Tim Schakel)
Miles Kane
“Are you feeling sexy, Holland?!”, roept Miles Kane tegen het publiek. En prompt verschijnt er een opblaaspop in de lucht. Deze ‘Britpopprins’ heeft er geen enkele moeite mee het publiek om zijn vinger te winden met zijn soepele moves, rock 'n' roll poses en enorme zelfvertrouwen. Het begint duidelijk te worden van wie vriendje Alex Turner (Arctic Monkeys) zijn nieuwe imago heeft afgekeken.
Kane komt het podium op gewandeld met zijn dunne beentjes in een superstrakke skinny jeans gewurmd en een afzichtelijke blouse met luipaard-zebraprint aan. Hij begint sterk met Inhaler. Sowieso zijn veel van de nummers catchy en zéér hitgevoelig. Tijdens Give Up fietst hij er zelfs nog even een intermezzo van de Rolling Stones-klassieker Sympathy For The Devil tussendoor en hij brengt dit haast met meer zelfvertrouwen dan Mick Jagger himself. Het publiek doet ondertussen bijna slaafs wat Miles wil; moet alleen de linker- of rechterhelft van het publiek klappen? Oké, doen we dat toch. De “Woohoho’s” en “Aaahaha’s” worden, net als afsluitende hit Don’t Forget Who You Are uit volle borst meegezongen. Miles Kane heeft veel invloedrijke vriendjes, maar hij heeft ook hard gewerkt en het is knap dat ‘ie dit op deze manier voor elkaar krijgt. Heel sterk optreden. (Inge Gruijters)
Wild Beasts
De muziek van Wild Beasts lijkt gemaakt voor een donkere, zweterige tent. Met twee zangers die nogal eens overschakelen naar kopstem, slicke riffjes, en een bas die de kleren van je lijf trilt is het één van de sensueelste acts van de dag. Seks, maar dan niet op de smerige manier zoals Fat White Family morgen over het publiek gaat uitsmeren, maar van de elegante, verleidelijke soort. Om dat goed voor elkaar te krijgen heeft de band wel een goed geluid nodig, en daar gaat het soms mis. De eerste twee nummers is het nog wat zoeken, maar ook later in de set begint er zo nu en dan een versterker te loeien en barst de bas uit zijn voegen. Zonde, want juist die bas is op de momenten dat het op zijn plek valt de grote kracht. Hij klinkt dan nog steeds ongelooflijk hard, maar overstemt niets van de andere partijen en geeft het concert daardoor precies de fysieke prikkel waardoor de nummers ver boven de albumversies uitstijgen.
De afwisseling tussen nieuw en oud materiaal is een slimme. De nieuwe vallen door de focus op de synthesizers als een deken over je heen en werken vaak toe naar een enorme muur van geluid. De oude zijn door de focus op de gitaar puntiger, met meer hooks, waardoor je telkens er weer bij getrokken wordt wanneer het zweverig dreigt te worden. Hoe vaak er in de nummers ook toegewerkt wordt naar een hoogtepunt, afsluiter All The King is uiteindelijk de échte climax. De overgangen tussen manisch en ingetogen komen daar samen in één nummer. Als het geluid onder controle was geweest was het één van de hoogtepunten van het festival geworden, nu bleef het bij een handvol memorabele momenten. (Ralph-Hermen Huiskamp)
School is Cool
Voor School is Cool opkomt stroomt het veld opeens vol met Belgen. Niet gek, ze zijn daar een stuk populairder dan in Nederland, maar toch is het wonderlijk om opeens overal Vlaamse accenten te horen en zelfs wat Belgische vlaggetjes op de wangen geschminkt te zien. Morgen spelen de Duivels die belangrijke wedstrijd pas, maar er wordt al gehost en meegebruld alsof School is Cool het voorprogramma van die wedstrijd is. De band speelt het leuk mee, en lijkt alles in de strijd te willen gooien. Zanger Johannes Genard stuitert over het podium alsof zijn leven er van af hangt, springt af en toe op een monitor zodat hij net iets hoger kan komen, en grijpt op de juiste momenten naar een sambabal om nog extra energie kwijt te raken.
Om de de boel nog wat op te zwepen hebben ze naast een drummer nog eens een extra trommel om op te slaan, die het vooral bij wat tribaal aandoende partijen leuk doet. Het blijkt allemaal een goede dekmantel. Door al dat gestuiter en gespring ga je bijna geloven dat het ook aanstekelijke liedjes zijn. Dat is dus helemaal niet zo. Op de laatse paar nummers na zijn het raar, richtingloos samenraapsel van opzwepende elementen, die totaal niet bij elkaar passen. Maar goed, de band brengt het met zo’n overtuiging dat je als je niet oplet maar zo met ze mee gaat doen. En dat is ook best een kwaliteit. (Ralph-Hermen Huiskamp)
Girl Band
Slimme naamkeuze voor vier noisepunkers uit Dublin, die je met opener The Cha Cha Cha ook al op het verkeerde been zetten: 10 seconden noise en klaar. De Ieren hebben nog niet eens een full-length album uit, maar wel al de kiezelharde EP France 98. Die stamt uit 2012, dus het wordt tijd voor een opvolger. Vorig jaar kregen we nog een cover van techno-man Blawan om de oren en sindsdien willen we meer, meer, méér. Op Eurosonic wakkerden ze dat nog aan door onder meer Galerie Sign te verbouwen op de Subbacultcha!-showcase.
Die dancedrive is ook vandaag in Hilvarenbeek echt heel goed gedaan. De groep heeft in verse single Lawmaker een beetje een Death From Above 1979-vibe te pakken met een vleug post-punk, en dan ben je lekker bezig. Pfff, wat een beestachtige track. Noisy gitaarwerk, de drummer zweept de elektronische, industriële drive nog verder op, de bassist speelt distorted (met echte bottleneck) en die frontman komt af en toe ook nog boven het geweld uit. Afsluitend maken ze de cross-over pas goed met de gruwelijke, bijna tien minuten durende Blawan-cover Why They Hide Their Bodies Under My Garage, waarin de band nog reserves en extra brul blijkt te hebben. Wow, techno-noisepunk. Puntjes: het podium is wel wat groot voor ze. En als je die twee toptracks wegdenkt, is de rest wel veel hetzelfde. Album afleveren en veel blijven spelen en we zien ze nóg beter worden. (Ingmar Griffioen)
Radkey
Lekker raggen op de luchtgitaar in de tent van Stage 3. Dat kan heel goed bij de drie rockende broers van Radkey uit St. Joseph, Missouri. De mannen werden qua uiterlijk al eens omschreven als een samensmelting van de Jimi Hendrix Experience en The A-Team en daar valt weinig aan toe te voegen. Sowieso: een hanenkam van kroeshaar is iets dat je niet vaak ziet. Ze klinken als The Ramones meets Peter Pan Speedrock, maar dankzij de old-skool bassound, de surfy gitaarsolo’s en vooral de diepe, lage zangstem van zanger/gitarist Dee Radke heeft de band toch duidelijk een eigen geluid.
Het publiek is niet massaal op de punk-‘n’-roll van Radkey afgekomen, maar de mensen die er zijn gaan helemaal los. Er wordt gemosht en zelfs voorzichtig wat gecrowdsurft. Tijdens ‘Start Freaking Out’ barst de hel los, wát een vette track. Mensen nemen de titel erg serieus, want er vliegen volop armen en benen door de lucht. Twee bezwete mannen vluchten uit de pit en zoeken snel hun heil aan de rand van de tent. Daar is het voor de minder fanatieke punker goed toeven; soms even met je vuist schudden, maar verder lekker genieten van een biertje en deze prima muziek. (Inge Gruijters)
I Am Oak
Het is vroeg voor een festivaldag. De vier heren van I Am Oak zijn zelf eigenlijk ook pas net wakker. Terwijl de meeste toeschouwers nog het campingzand uit hun ogen aan het wrijven zijn, bijt het Utrechtse folk-viertal in Stage Five het spits af met hun dromerige liedjes.
De sound van I Am Oak wordt voornamelijk gekarakteriseerd door het bijzondere stemgeluid van zanger Thijs Kuijken. Begeleid door het serene gitaarspel en de diepe, kalme bastonen maakt dit een perfecte start van deze prachtige Best Kept Secret-zaterdag. Veel interactie met het publiek is er niet, op de droge opmerkingen van bassist Stefan Breuer na: "Warm hè? Hebben jullie genoeg water? Of bier? Vocht is vocht." Maar interactie is ook niet echt nodig. Vooral op de eerste rij staan er tevreden gezichten mee te knikken en mee te deinen. Uiteindelijk staat Stage Five nog best vol, wat de band zelf ook verrast. "Vet dat jullie allemaal zijn gekomen." Het lijkt de band genoeg energie te geven om de set met een knaller af te sluiten. Tijd om wéér in te dutten is er niet. Als slotstuk speelt I Am Oak Palpable met een lang, intens en vooral hard instrumentaal einde. (Jenny Janssens)
Nils Frahm
De echte fans van Nils Frahm weten dat hij rood-wit gestreepte sokken draagt onder zijn hoog omgevouwen spijkerbroek. En dat hij één van de twee zwarte ADIDAS sneakers uit getrapt heeft. Een liefhebber van de componist staat graag op de eerste rij, om te zien wat hij nu precies allemaal doet. Dat is heel wat. De 31-jarige Duitser speelt virtuoos op de vleugel, met ritme als hoger doel dan melodie. De haast klassieke pianostukken verwerkt hij tot loops, die hij weer aanvult met allerlei analoge synths. Frahm kiest ervoor hier in deze grote tent de elektronica te laten overheersen, en dat is een goed idee. Op een gegeven moment dirigeert hij met een subtiel vingertje zijn publiek tot meeklappen. Zelfs zonder beats staat het aandachtigepubliek nog te dansen. Zo zo. En dat op de vroege middag. Frahm speelt fel en fysiek, meer dan bv zijn romantisch collega Olafur Arnalds of de op technische trucs gefixeerde Hauschka, met wie hij vaak in verband gebracht wordt. Ideaal openingsconcert van deze tweede dag. (Atze de Vrieze)
Amatorski
“Hebben jullie goed geslapen?”, vraagt zangeres Inne Eysermans. Het publiek is nog aan het bijkomen, maar het belooft een mooie dag te worden. De zon schijnt en er zijn al mensen die het aandurven om een biertje te nemen op dit vroege tijdstip. Waarschijnlijk zijn de bezoekers een stuk fitter dan op een festival zoals Lowlands, want het nachtprogramma is hier niet zo wild. En dat zou voor het Belgische Amatorski zomaar een voordeel kunnen zijn. Hun dromerige indiepop doet het beter wanneer de massa niet ál te lam is. Want rocken doen ze niet.
Ze spelen beheerst, en weten ondanks dat de dag net begonnen is, een nachtelijke droomsfeer te creëren. Dit komt mede door het grote doek achter de band in combinatie met de uitstekende lichtshow. Tel daar bij op dat zangeres Eysermans ontspannen oogt, en prima bij stem is. Nonchalant zingt ze het gehele optreden met kauwgum in haar mond. Het is zeer prettig wakker worden met Amatorski. Ze hoeven niet eens hun bescheiden reclame hit Come Home te spelen om te overtuigen. (Tim Schakel)
Tijdens het laatste nummer van TRAAMS rennen twee jonge gastjes met een opblaaspop boven hun hoofd in een ruk naar voren. Dat kan makkelijk, want echt druk is het niet in de tent, maar dat ze vooraan willen staan begrijp je ook wel. Het Engelse trio blijkt een dieseltje, dat begon met pakkende postpunkliedjes, maar gaandeweg steeds zijstappen maakt in krautrockgrooves en zo steeds spannender en energieker wordt. Ze spelen zeer compact, ook als ze hun songs langer uitbouwen blijven ze sterk gegroepeerd. Het doet een beetje denken aan Parquet Courts, een band waarmee ze onlangs tourden, al heeft die band betere liedjes. Het beste van TRAAMS heet Flowers, met als catchy pickup tagline: "I don't even know your number, you don't even know my name." Is ook helemaal niet nodig joh. (Atze de Vrieze)