Een jongen op de eerste rij maakt wilde gebaren naar de man met de cape, de zwarte leren jas en de zonnebril op het podium. Met zijn handen stuwt hij de lucht naar boven, als een chagrijnige dirigent. Het is wel duidelijk, deze vervelende man verstoort zijn trip. Maar die mysterieus ogende man laat zich niet afleiden; gedecideerd draait hij aan de knoppen voor zich, en vooral aan die links van hem, waar een wirwar van draden nog net te zien is. Kenners weten genoeg: dit is een modulair systeem, de natte droom van iedere technoproducer. En die man achter de schuilnaam Modular Pursuits is niemand minder dan Carl Craig, Detroit veteraan, een notoir koppige dj.
Hij laat zijn modular grommen en ronken, als een motorrijder bij het rode licht die zijn machine met rook uit de wielen laat gieren zonder weg te rijden. Zeker twintig minuten duurt het tot er een echte beat valt. Extreem geduldig bouwt hij aan de meest spannende set van de toch al grillige avond. Niet dat er niets gebeurt. De ingehouden bassen verwijzen naar wat gaat komen, een freaky mannenstem vult de ruimte. Hij krijgt wat hij wil, die ongeduldige Dubfire-fan: rauwe beats en nerveuze baslijnen, opvallend onelegant, maar dat past wel bij de bonkige industriële ruimte die Roest is. Hoewel het zeker niet allemaal goed is wat hij doet, zien we hier wel Carl Craig aan het werk zoals we hem het liefst zien: stuurs vasthoudend aan zijn eigen plan. Hij eindigt met die fantastische Arabische track van Damien Lazarus & The Ancient Moons, en laat vervolgens ook nog eens iedereen meezingen dat ie vliegt als adelaar. Steve Miller Band, die hadden we niet aan zien komen. “Time keeps on slippin’, slippin’, slippin’, into the future…”