Pensioengerechtigde popmuzikanten: "Dat was toen en nu is nu"

Deel 3 van Bop Till You Drop met Peter te Bos en René van Barneveld

Tekst: Nicoline Baartman, foto’s: Maartje Geels ,

De eerste generatie Nederpopmuzikanten heeft de pensioengerechtigde leeftijd (bijna) bereikt. Tijd voor bezinning of rocken ze stevig door? De VPRO Gids vraagt het in drie duogesprekken. Afl. 3 (slot): René van Barneveld en Peter te Bos. 'Als countryduo zouden we trouwens geen gek figuur slaan.'

Een visuele grabbelton is de studio van Peter te Bos. Dit is de biotoop van Rapid Razor Bob, het scheermesfiguurtje dat als Lowlands-logo dienst doet. Hier is het allerminst vreemd dat je een enorme bril op je neus krijgt en dat de gastheer, zanger van Claw Boys Claw en vormgever, daar een foto van maakt. 'Sexy hè.'

Die leesbril, met de afmeting van een bescheiden vliegeniersbril, heeft hij in Japan gekocht. 'Het gekke van die bril is dat hij iedereen staat.' En het klopt. Hij staat iedereen. Maar hij staat René van Barneveld het best. 'Je wordt er vanzelf een beetje Japans van,' constateert de gitarist, bekend van raprockbandband Urban Dance Squad en de laatste tien jaar vooral actief als gitaardocent aan de popopleiding van het Conservatorium van Amsterdam.

Zo belanden we via Peters bril zelf ook even in zijn grafische domein. Grootogig als manga-figuren zijn we op de foto. 'Ik ken één bril die nog extremer is,' aldus René. 'Die heb ik op de Botermarkt in Groningen bij een antiquair gespot. Ook zo groot, uit achttien-zoveel, maar dan van schildpad. Daar betaal je minstens 3000 euro voor.' Zegt de vormgever glashard, terwijl hij gevulde koeken presenteert: 'Ja, dat kostte deze ook.' Waarna hij verklaart dat zijn werkruimte misschien wat chaotisch oogt, maar dat alles hier zijn plek heeft en dus ook de plastic poppetjes, die in slagorde op zijn bureau staan opgesteld.

Geen pose
'Je zei: "Hoe hou je het in godsnaam vol, ouwe knakker!'' of zoiets.' Peter te Bos trekt alles uit de kast om René van Barneveld te helpen herinneren wanneer ze elkaar voor het laatst spraken. Maar die heeft werkelijk geen idee. De opmerking komt hem wel bekend voor. Sterker: hij zou het zo weer kunnen zeggen, als hij hoort dat Peter net terug is van vijf dagen Lowlands, het jaarlijks terugkerende werkbezoek. 'Ik word al moe bij de gedachte.'

De een zweeft nog boven het 'zwarte gat' waarin hij steevast na Lowlands duikelt. De ander staat aan het begin van een nieuw schooljaar. Intussen hebben ze wederzijds vastgesteld dat ze 'geen steek' zijn veranderd, qua appearance. Hoe ze elkaar kennen? Peter ontwierp het logo van Urban Dance Squad, geënt op een Amerikaans politie-insigne. En René zocht hem op, samen met drummer Michel Schoots die het grafische aspect van de band beheerde. En natuurlijk zagen ze elkaar vaak genoeg op een podium. 'Het mooie is dat René zich geen pose aanmeet. Ja, jij staat zonder enige vorm van patserigheid op dat podium. De clichégitarist gooit met zijn gitaar, die vrijt met zijn gitaar, die speelt gitaar achter zijn rug, die stapt erop, die geeft zijn gitaar weg aan het publiek… Wat kijk je?'

René, geamuseerd: 'Ik zat even te wachten op nog meer.'
Peter: 'Ik vind het wel genoeg, hoor.'
René: 'Want alle dingen die jij noemt, heb ik gedaan.'
Hij heeft zich in het verleden wel eens laten ontvallen dat hij de gitarist speelde in plaats van gitaar. Tongue in cheek. Zoals kinderen doen als ze spelen - en dan was ik cowboy, en jij indiaan. Het klópte bovendien, omdat het onderhavige bandje zo divers in samenstelling en idioom was. 'Nou, dan doe ik wel de wasted gitarist.'

Kleine agenda

Na dat bandje, Urban Dance Squad (1987-1999), waarmee hij een tijdlang de schijnwerpers volop op zich wist, heeft hij bewust voor een low profile-muzikantenbestaan gekozen. Niettemin: hij kijkt ervan op dat de indruk bestaat dat hij even was verdwenen. Er waren hand- en spandiensten voor ondermeer Anouk en Ilse de Lange. En het klopt, dat hij zich min of meer in afzondering op zijn gitaren heeft geconcentreerd; toonladders, pedalsteel, slide. Maar hij speelt nog steeds, met Rubatong en Sjako!, bands met een 'kleine agenda'. En vorig jaar was er het Captain Beefheart-project van het Noord Nederlands Toneel.

Peter herkent dat wel. Hem wordt vaak genoeg gevraagd of Claw Boys Claw, waarvan hij en gitarist John Cameron de vaste kern vormen, ter ziele is. Er gaan immers jaren voorbij zonder dat er een nieuwe cd uitkomt van de 'zondagsband'. De laatste, Hammer, is net een half jaar uit en die daarvoor is uit 2008. 'Dat is geen periode waarin je je bewust op de vlakte houdt. Ik merk: naarmate je ouder wordt en de bagage groter wordt, duurt het langer voordat je iets in handen hebt dat de moeite waard is en waarvan je denkt: dit wil ik de komende jaren wel zingen.'

Aan de telefoon had René, die zich moeilijk laat porren voor interviews, zijn gesprekspartner een peer genoemd. Een gelijke. Een reden om te komen. Ze zijn allebei meer gecharmeerd van de rafelranden dan van the middle of the road. Voor zover het onderscheid tussen popmuziek 'als illusie-industrie' en 'als autonome kunstvorm,' dat de conservatoriumdocent voor het gemak even maakt, realistisch is, mag duidelijk zijn waar hun hart ligt. Als countryduo, het valt terloops, zouden ze trouwens geen gek figuur slaan.

Voor jonge mensen
Laatbloeiers zijn ze ook. Peter wordt in december 63. Monter: 'Ik geloof dat ik zelfs mijn midlifecrisis nog moet krijgen. Ik ben met alles ontzettend laat en dat bevalt me heel erg goed.' Als twintiger was hij vooral bezig zijn weg te vinden in het grafische vak, nadat hij zijn baan als huisschilder in Alkmaar eraan had gegeven. René volgde in dezelfde periode zijn academische belangstelling en studeerde geschiedenis in Utrecht. Als kind had hij spelenderwijs gitaar leren spelen, maar de gedachte aan een band kwam niet in hem op. 'Dat was iets voor anderen.' Wanneer het eerste bandje zich aandiende? 'Heel veel later, toen ik er bijna alweer een leven op had zitten.' Na enig aandringen: 'Wat doen de details ertoe? Ergens is er een moment geweest dat ik mijn ambities niet langer in academische zin hoefde te botvieren.' In elk geval viel er nog 'iets anders' te ontdekken.

Peter, verbaasd: 'Dat is toch iets waar je in wordt gezogen? Je ontmoet toevallig wat mensen, daar ga je mee klooien en verder is het: gáán.' Toen hij met Claw Boys Claw 'begon te rommelen', was hij 31. 'Ik kan alleen maar achteraf zeggen dat bij mij alles per ongeluk is gebeurd. Natuurlijk neem je maatregelen om je huur te betalen, maar voor de rest…'

Op de vraag hoe oud René is, zegt hij: 'Jonger dan Peter.' Is zijn leeftijd dan geheim? 'Het is geen geheim, maar ik heb het nooit genoemd.' Wanneer studenten het vragen, zegt hij: ouder, en daarmee is de kous af. 'In het verleden was ik in de veronderstelling dat popmuziek voor jonge mensen is, wat oorspronkelijk natuurlijk ook zo was. Om ervan af te zijn, liet ik het in het midden. Ik was ongeveer zo oud als de rest van de band. Ach, er zijn er zoveel. Hoe oud was Andy Summers toen hij doorbrak met The Police?' 

Vakmanschap

Peter haalt zijn schouders op. 'Het is het toch niet meer te verbloemen. Ik ben geen jonge god meer. Althans, van buiten. Laatst las ik in een recensie over mij: "De zanger stommelde als een oude man het podium op en ging er als een jonge vent weer af." Daar denk ik wel over na. Als een oude man opkomen? Nee, dat geloof ik niet. Maar het is waar dat er groeven zijn, terwijl op het net al die foto's van dertig jaar geleden rouleren. Dan denk ik: dat was toen en nu is nu. Het is ook een andere persoon geworden die erachter zit. Ik neem er maar genoegen mee.'

Zolang hij zichzelf blijft verrassen, ziet hij geen enkele reden om te stoppen. 'Ik heb altijd geloofd dat popmuziek juist niks met leeftijd te maken heeft.' Straks volgt de najaarstournee van de Claw Boys en hij prijst zich gelukkig met de volle zalen, nog steeds, waar niet alleen veertigers en vijftigers opduiken. 'Laatst bedacht ik dat we al dertig jaar veelbelovend zijn. We zijn uitgegroeid tot de grootste cultband van Nederland! Weet je, dat vind ik toch wel ontzettend goed. Dat kun je van tevoren toch niet bedenken?'
René: 'Steek op die sigaar! Het is verdiend.'

En als het dan toch om leeftijd gaat, moet Peter iets van het hart. Veel van die jonge bandjes verzinnen leuke melodietjes, maar ze missen engagement, eigenheid en geiligheid. 'Dat is wat ik zie. En ik hoop, René, dat jij met je doceren daar iets aan kunt doen.' Hij gooit maar meteen de hele knuppel in het hoenderhok. 'Moet dat vakmanschap niet gewoon weer overboord?' René: 'Ik denk dat het vakmanschap in feite een nieuw element is, net zoals dat in de jazzmuziek gebeurd is. Jazz begon als vrije muziek op straat en opeens had je opleidingen. Dat is na vijftig jaar popmuziek ook het geval.' Peter: 'Maar is het nodig dat elke gitarist leert spelen als Steve Vai?' René: 'Helemaal niet. Maar als je afziet van het vakmanschap, krijg je niet automatisch het avontuur terug - en het gevaar en de seks en de ongrijpbaarheid, alles wat jij zo belangrijk vindt. Oorspronkelijkheid is nu eenmaal minder voorradig onder de mensen. Dat is een statistisch gegeven.'

Zangles
Natuurlijk: er was een tijd, de punktijd, dat hij er niet over peinsde zich in te laten met een muziekopleiding. 'Dat was de bijl aan je eigen wortel.' 'De tak doorzagen waarop je zit,' vult Peter ogenblikkelijk aan. Zo was de tijdgeest en er was natuurlijk ook sprake van verstening. 'Als je de keuze hebt tussen The New York Dolls en The Eagles, dan neem je toch The Dolls?' Maar dat normatieve is ook eigen aan de jeugd, merkt René, die veel plezier heeft aan zijn nieuwe vak. Hoe hardnekkig studenten zich vastbijten in hun 'zekerheden'! 'Hoe kan het dat een heel jonge Dylan al schreef: "I was so much older then. I'm younger than that now." Ik denk dan: ik spreek je nog wel.'

En Peter vertelt over zijn eigen 'leuke ervaring' met een zangpedagoog. De producer van de vorige plaat had hem zangles aangeraden. 'Mijn houding was niet goed. Ik moest fris rechtop, kin naar voren, haren achterover, gaan staan. Heel oubollig eigenlijk, door te zeggen: hier ben ik en dit kan ik je geven.' Drie keer is hij geweest en hij heeft er nog steeds wat aan. Desastreus hoeft het dus niet te zijn, stelt René vast, om iets van iemand aan te nemen. 'Je kunt mensen niet authentiek maken, maar je kunt het potentieel wel vergroten.'

Waarop Peter wil weten of René een draaitafel heeft. 'Vast wel. Wil je Hammer op cd of wil je Hammer op vinyl?' Als het even stil blijft: 'Hammer is onze laatste plaat.'
René: 'Dat had ik begrepen.' Maar hoe zal hij het zeggen: hij heeft geen platenspeler, hoewel zijn platenkist almaar voller wordt. 'Jij wilt hem graag op vinyl weggeven, hè? Dan wil ik hem graag op vinyl. Dat formaat is voor grafici natuurlijk de echte speeltuin.'

René van Barneveld: 'In het verleden was ik in de veronderstelling dat popmuziek voor jonge mensen is. Om ervan af te zijn, liet ik mijn leeftijd in het midden.'
Peter te Bos: 'Naarmate je ouder wordt en de bagage groter wordt, duurt het langer voordat je iets in handen hebt waarvan je denkt: dit wil ik de komende jaren wel zingen.'