"Het is hier toch een beetje een kermis." Boris Bunnik kijkt om zich heen op het Rembrandtplein in Amsterdam, waar de toeristen je de friet uit de mond kijken en waar fietsers de tram proberen af te snijden. De producer is net bij zijn label langs geweest, Delsin, en loopt met een fraaie, semi-digitale Leica camera om zijn schouder door de stad. "Er liep net een man achter me die het op mijn camera gemunt had. Ik voelde dat hij achter me aan liep en heb het koord van mijn camera stevig om mijn hand gedraaid. Op een gegeven moment liep ie vlak achter me, en toen heb ik me omgedraaid. Hij schrok ervan en liep een andere kant op. Die lui herkennen precies het verschil tussen een eenvoudig handcameraatje en iets wat geld waard is."
Welvaart tot de waanzin
Die camera is zijn beste vriend. Zijn brood verdient Bunnik met de muziek, maar beeld neemt een steeds belangrijker rol in tijdens onder meer zijn trips naar het buitenland. Hij is net terug uit Singapore, waar hij een paar extra dagen nam om te fotograferen. "Ik ging er heen voor één gig, en dan maak ik er vier dagen van. Er is geen grote clubcultuur, en het meeste is vrij commercieel, maar ik stond op een meer underground plek. Het was weliswaar meer een afgehuurde ruimte dan een echte club, maar als je op zo'n plek mag spelen moet je niet te veel vragen stellen. Singapore is het vierde centrum van economie in de wereld, er wordt met geld gesmeten, dat wil je niet weten. Wat een welvaart, tot de waanzin. Hotels met zwembaden aan de rand van de zeventigste verdieping, een heel eiland met alleen maar pretparken, alle Aziatische culturen door elkaar."
Ja, daar valt de term weer: "Een kermis voor volwassenen." Ze hadden het niet, vroeger op Terschelling, waar Bunnik tot zijn zestiende woonde. Misschien dat het hem daarom zo fascineert. Hij trok zelfs eens naar een daadwerkelijke kermis toe, om de mensen te fotograferen die er werken. Sinds hij het eiland verliet, bracht hij de meeste tijd door in Leeuwarden, een stad die hij naar eigen zeggen niet zo voelt, maar waar hij toch met veel genoegen de Academie Voor Popcultuur voltooide. "Er gebeurt daar niets, maar dat is ook niet per se nodig. Het heeft het goede van een stad en het goede van een dorp. Ik heb er wel alle rust en ruimte. Tot diep in de nacht kunnen produceren, dat is ongelofelijk veel waard. Amsterdam trekt me helemaal niet, ik zou eerder in Rotterdam wonen. Daar is het aardser, minder pretentie."
Sarcasme, met respect voor de mensen
En als Bunnik kermis wil, dan vindt hij die wel. Hij stapt ervoor het vliegtuig in naar clubs, of hij neemt zijn camera mee. "Ik heb een tijdje terug een fotoserie gemaakt van MysteryLand voor DJBroadcast. Ik ben heel selectief geweest in wat ik wilde vastleggen en zie er een soort sarcasme in, met respect voor die mensen. Het fascineert me, zo'n festival waar het vooral gaat om de buitenkant, en waar de muziek zo ondergewaardeerd wordt. Het is een bepaalde leegte, waar toch veel achter zit. Ik ben in mijn beelden ook vaak op zoek naar verveling, naar routine, ten opzichte van de setting waarin mensen zich bevinden. Een tijd lang fotografeerde ik alleen maar gebouwen, maar uiteindelijk zoek ik toch liever de interactie met mensen. Soms moet je een drempel over om mensen te benaderen, en dan blijken ze heel anders dan je in eerste instantie dacht."
Met uiterlijk vertoon en romantiek heeft hij niet zoveel. Bunnik is niet het type om de labels waarmee hij graag werkt - vooral Delsin en Clone - clichématig te omschrijven als 'familie'. Liever spreekt hij van 'een zakelijke relatie met vriendschappelijke elementen'. Toch past hij er wel voor op de magie van de dansvloer, het escapisme, te bagatelliseren. Hij houdt van de dansvloer. Hij probeert zijn publiek en zichzelf uit te dagen, maar zet ook graag het gas erop in een club als Tresor. "Je moet je altijd bewust zijn waarom mensen naar zo'n club komen. Ze komen om te ontladen, om een feestje te vieren. Wie jij bent maakt niet zo veel uit. Je kunt daar maar het beste in meegaan, en dat lukt me ook heel makkelijk. Het moet ook af en toe kermis zijn in het leven. Het compenseert ook het nerden in de studio."
Verzadigingspunt
En dat heeft Bunnik voor Kinetic Image veel gedaan. Maanden werkte hij aan de plaat, om schetsen langzaam om te bouwen, op te poetsen. "Ik heb heel veel postproductie gedaan", zegt hij. "Ik wilde meer in het nu staan, minder leunen op standaard drumcomputergeluiden uit Chicago en Detroit. Een coherent en variabel verhaal maken. Vaak hoor je dat elektronische albums los zand zijn, of juist gebaseerd zijn op het herhalen van dezelfde benadering. Ik heb elke track onafhankelijk benaderd, heb geprobeerd er vloeiende producties van te maken, minder in muzikale akkoordenstructuren te denken. Het zijn vooral 'zwevende', 'hangende' tracks. Ja, ik zit muzikaal in een experimentele fase. Ik wil mezelf pushen tot iets wat ik over een paar maanden nog steeds wil horen. Ik wil nooit het verzadigingspunt bereiken."
Conforce: "Het moet ook af en toe kermis zijn in het leven"
Producer wil zichzelf uitdagen op Kinetic Image
De Friese producer Boris Bunnik alias Conforce heeft met Kinetic Image een nieuw album gemaakt dat een wereld op zich vormt, weg van de overdaad aan impulsen van het moderne leven. Een bewegend organisme, dat ook over lange tijd nog moet boeien. "Het moest vloeiend zijn, freaken, moduleren, filteren. Knoppen zijn er om aan te draaien."