Ik ben nog nooit een artikel begonnen met het woord 'ik'. Het voelt gênant om het te gebruiken, zeker in een review. Alsof je een gulden regel overtreedt. Alsof het om jou gaat. Natuurlijk niet. Het gaat om de muziek, en die heeft een intrinsieke kwaliteit, die zich het best openbaart na vijf, zes luisterbeurten. Objectiviteit is een illusie, een recensent is geen machine, maar ook een goed onderbouwde subjectieve kijk heeft afstand nodig. Als je na weken van Daft Punk's zorgvuldige manipulaties na één luisterbeurt eindelijk iets ‘mag’ zeggen over dat langverwachte vierde album Random Access Memories, kun je beter niet meer vertrouwen op je eigen objectiveringsmechanismes. Hier past het vervloekte ik, wel zo menselijk.
Gelokt door het fenomeen
Ik ben nog nooit naar een luisterssessie van een platenmaatschappij geweest. Drankje van de zaak, plaat op een goede installatie, en je dan gezamenlijk en gewichtig onderdompelen in iets ‘heel bijzonders’. Ben je gek, ik wacht wel even. Maar hier zitten we dan, ongeduldigen van OOR, 3FM, de Volkskrant, DJ Broadcast. Verdomd, ze hebben het voor elkaar, iedereen heeft zich laten lokken naar de Hilversumse Wisseloord studio's. "Nee, ik ook niet", klinkt het. "Nee, ik wacht wel, normaal." Maar dit keer is het anders, we zijn gelokt door het fenomeen.
Het komt allemaal door die uitmuntende campagne. Het begon met het vervangen van de Facebook background. Geen info, geen aankondiging, alleen een plaatje van die beroemde helmen. Kruimeltje voor kruimeltje werden we gelokt richting die nieuwe plaat. Daarvoor is ongelofelijk veel kennis nodig van hoe hard iedereen eigenlijk op een nieuw Daft Punk album zat te wachten. Heel hard, bleek toen op SXSW een grote poster leidde tot wilde speculaties. Vreselijk hard, bleek toen mensen massaal met hun telefoons een preview filmpje vastlegden dat vertoond werd op Coachella. De muziek uit de teaserfilmpjes werd vervolgens door allerlei grapjassen versleuteld tot een 'volledig liedje', waardoor men uiteindelijk zelfs het echte liedje aanvankelijk voor een nieuwe nepper aanzag. Gigantisch hard, bleek toen Get Lucky de streaming records op Spotify verbrak.
Giorgio Moroder demoknop
Het is dan ook zeven jaar geleden dat het derde album Human After All uitkwam, gevolgd door een legendarische live tour. Ik dacht destijds toen het album lekte eerst dat Human After All een grap was. Dat iemand loops aan elkaar geplakt had en er een soort Daft Punk parodie mee had gemaakt. Eigenlijk net zoals mensen dit keer knutselden met de losse Get Lucky fragmentjes. Zeker afsluiter Emotion moest een grap zijn, dacht ik: een emotieloze, melodieloze track met een robotstem die enkel het woord 'emotion' herhaalt, minutenlang. Dit is Human After All? Machinaler wordt het niet.
Nu is het weer lachen geblazen, om een track met Giorgio Moroder. De grote Giorgio Moroder, discomeister extraordinaire. De man die hoogstpersoonlijk van Donna Summer de grote koningin van het genre maakte. Natuurlijk is iedereen benieuwd. Wat blijkt: Giorgio By Moroder is een interview met de Italiaan, waarin hij vertelt over zijn carrière. En op het moment dat hij vertelt over zijn cruciale vondsten - een clicktrack! - starten de robots iets dat je je voorstelt onder de 'Giorgio Moroder demoknop' op je synthesizer. Die uit duizenden herkenbare sound van gefilterde synthesizers en mechanische drums, die overigens gedurende de lange track steeds menselijker en uitbundiger gaan klinken. Ideeën uit allerlei hoeken vliegen je om de oren, met uiteindelijk zelf bijna een drumsolo. Bijna. Het klinkt als een novelty idee, geboren in een paar minuten, maar wat gaat dit ongelofelijk goed werken straks in de (voorlopig nog gedroomde) liveshow. En dan in die laatste seconden nog even die clicktrack terug, een knipoog, de hoed af.
Daft Punk's Random Access Memories: eerste indruk
Voorbeeldige marketingcampagne lokt wereldpers naar luistersessie
10.000 euro boete als je voor 1 mei iets zegt, schrijft of twittert over wat je hier hoort. Je zou er als journalist eigenlijk niet voor moeten tekenen, maar de nieuwsgierigheid bij 3voor12-redacteur Atze de Vrieze was te groot. Na de vernuftige marketingcampagne, waarin we steeds kleine kruimels toegeworpen krijgen, maar vooral ook na de heerlijke zomersingle Get Lucky, wilde hij hem horen: Daft Punk's Random Access Memories.
Slow disco
Is dit Random Access Memories? Willekeurig tappen uit het verleden? Alles door elkaar? Daft Punk als voorgangers in de retrokerk? Het totale tegenovergestelde van die vorige plaat: minder mechanisch, niet meer dat strenge, maar juist frivool en overdadig. En toch zie je nu al hoe dat straks gaat tijdens de liveshow - als die er ooit komt. De grote zwarte snor van Moroder op gigantische schermen, en dan de climax uit het tweede deel van de track waarop zalen ongetwijfeld helemaal gek worden. Dat zie ik niet gebeuren met de robot-ballads op de plaat - The Game Of Love - die opvallend vooraan het album geplaatst zijn. Het zijn matige liedjes waarin door vocoders treurige teksten gezongen worden over op het eerste gehoor weinig dynamische slow discotracks. "You decided to walk away, I just wanted you to stay", aldus tearjerker The Game Of Love. En in Within klinkt het: "There's a world inside me that I can't explain. Many rooms to explore but the doors look the same. Looking for someone, please tell me who I am. I am lost, I can't even remember my name." Een ongekend pathetische uitbarsting voor de robots. En waar een vergelijkbare oude track als Digital Love langzaam evolueert tot iets spannends, blijven deze ballads nogal vlak.
Opwindender is de lange, slowrockende opener Give Life Back To Music. Mid tempo, niet al te dansbaar, maar dat gold destijds eigenlijk ook voor Da Funk. Hier hoor je meteen het grote verschil met de eerste Daft Punk platen: het is geen elektronische muziek, het moet als een band aanvoelen, met Nile Rodgers als aanvoerder op de meest opvallende tracks. Hij is er ook op Loose Yourself To Dance, met Pharrell. Deze track klinkt heel wat minder soepel dan hun gezamenlijke single Get Lucky, maar de slow dancer zou zomaar de dansvloeren kunnen veroveren. Die soepelheid zit wel weer in Instant Crush, met Julian Casablancas. Dat wil zeggen: een robotversie van de Strokes-zanger. Het liedje is pakkend, vooral het refrein, een potentiele single. Maar ook hier weer die overdaad aan geluidjes en stemvervormingen. Lang niet zo erg als bij Touch en Beyond, twee rommelige tracks met Paul Williams (bekend als songwriter voor The Muppets en Love Boat, echt waar), een ratjetoe van musical-zang, bombastische drums, funkgrooves, progrock. En wederom opvallend weinig house.
Halfbakken meningen
Het doet denken aan die hopeloos geflopte tweede Justice plaat, waarin de ambitie er ook al zo duimendik bovenop lag dat de tunes simpelweg verstikt werden. Ook bij Daft Punk zijn het vooral de eenvoudige tracks die het meest in positieve zin opvallen, als het op liedjes aankomt. Producer Todd Edwards (hij zong lang geleden al de Daft Punk song Face To Face) schittert op de soepele song Fragments Of Time - eindelijk weer een echt heel goed liedje, zij het wel wat soft. Zei iemand daar Steely Dan? Net als Get Lucky, ook op het eerste gehoor een niemendalletje, maar wel een dat je steeds maar opnieuw wilt horen. De manier waarop tweederde op weg in de song met een eenvoudige vocoder heel subtiel de Daft Punk handtekening gezet wordt, is echt meesterlijk. En bijna aan het einde van de plaat is daar nog Doin' It Right met Panda Bear. Die past bij Daft Punk de karakteristieke harmonieën toe die van Animal Collective's Merriweather Post Pavilion zo'n meesterwerk maakten. Wat doet hij: zijn vocalen maken gekke sprongen omhoog en omlaag, en zijn eigen backing vocalen maken die sprongen nog groter. Het is een psychedelisch werkend effect dat echt eigen is. De Daft Punk robots leggen er een opvallend kale productie onder, heel anders dan de wilde ontlading in de Giorgio Moroder track en het bombast uit de opener. En dan is er de mayhem van afsluiter Contact, met DJ Falcon, die ook al meedeed op Discovery's Face To Face. Een vlammend slot, way out of space.
Ik denk aan Job de Wit. Hij zit voor me en zegt niets. Ook niet na afloop. Hij weet alles van Daft Punk. In elk geval meer dan ik. En de grootste fout uit zijn popjournalistieke carrière - zegt hij zelf - is het in OOR afserveren van wat later een van zijn favoriete albums werd: Daft Punks Discovery. Het werd een klassieker. Misschien wordt dit ook wel een klassieker en kost het me simpelweg even om in de overdaad aan ideeën een rode lijn te ontdekken. Het zal druk worden op internet vandaag, met halfbakken meningen over dit album. En dan volgen over een tijdje nog de volgroeide recensies. Wat een campagne.