Ramses Shaffy, de dorpsgek en zijn ras-Amsterdamse ex-vriendinnetje
De titel All of Amsterdam is drieledig uit te leggen. Als eerste valt de verwijzing naar Ramses Shaffy, die samen met Ischa Meijer ook vaak in het café kwam waar ook dit interview plaatsvindt, vertelt Wichers. “Hij woonde hier ook in de buurt. Zijn partner, Joop Admiraal, zei over hem: ‘Heel Amsterdam was verliefd op hem.’ Toen dacht ik: wat een glorieus beeld, dat een hele stad verliefd is op één persoon. Het is ook zo’n mooi beeld voor de ambitie van de artiest, om op te gaan in de menigte. Dat is wat een artiest wil van zijn publiek: gebruikt worden. En dat is wat elk mens wil: zinvol zijn en ergens bij horen.”
De titel heeft ook nog een praktische oorzaak. Overal waar Wichers optreedt denken ze dat hij de lokale dorpsgek is, maar ook dat hij daadwerkelijk uit het land komt waar hij speelt. “Toen ik in Melbourne speelde dachten ze dat ik uit Sydney kwam. Toen ik in Bloemfontein speelde, dachten ze dat ik uit Pretoria kwam. Toen ik in Toronto was, dachten ze dat ik uit New York kwam. Ze denken overal dat ik een soort lokale dude ben, dus als ik nou met een album dat All of Amsterdam heet kom, is dat meteen duidelijk.”
Dan is er nog een derde reden voor de titel, en die is persoonlijk. Wichers vertelt dat hij normaal niet over privézaken praat, maar in dit geval maakt hij een uitzondering. “Mijn ex-vriendinnetje weet alles over Amsterdam en ze is een ras-Amsterdamse. Ze studeert Amsterdamse geschiedenis en werkt voor allerlei über-Amsterdamse instellingen. Zij is op de een of andere manier verbonden met dit album en heeft heel nobel als bron van inspiratie gediend. De titel is ook een beetje een knipoog naar haar. Ik heb het inmiddels aan haar verteld en ze vindt het leuk.”
Lucky Fonz III speelt weer solo: “Dit album is mijn ‘coming out’ als pianist”
All Of Amsterdam als ode aan de stad die hem vormde
Op zijn vorige album Hoe Je Honing Maakt (2010), sloeg Lucky Fonz III met zijn band de Felle Kleuren niet alleen de Nederlandstalige maar ook de band-weg in. Geen breekbare Lucky meer solo op piano of gitaar, maar popliedjes. Hoewel dat uitstapje voor hem belangrijk was en hij dat repertoire nog wel zal spelen (zij het alleen), wilde Otto Wichers, zoals ‘The Fonz’ echt heet, met zijn vijfde album All Of Amsterdam weer terug naar zijn roots. “Dit album is een terugkeer naar hoe ik begonnen ben, maar ook een voortzetting daarvan.”
‘Whatever They Fed Him had ik niet eerder kunnen schrijven’
All Of Amsterdam is in alles een solo-album, vindt Wichers. “Het is niet alleen één man met één gitaar of één piano, maar ook een individueel verhaal. Ik zing niet ‘and we all stand together’, snap je? Het is inhoudelijk ook een solo-verhaal.”
Het album vertelt het verhaal van reizen als metafoor voor verandering. Daarbij voert het album langs Amerika, Afrika maar ook Italië. Het is een album zonder band (vooruit, de Felle Kleuren spelen op één nummer mee), geen poespas, maar ook zeker geen album dat hij in zijn beginperiode in 2005, ruim 8 jaar geleden, had kunnen maken. “Ik had toen ook misschien niet de vaardigheden om zo te schrijven. Dus in zekere zin is dit de eerste keer dat ik een tweede album maak. Al m’n andere albums waren debuutalbums, dit is mijn opvolger.”
Whatever They Fed Him had Wichers bijvoorbeeld niet eerder kunnen schrijven. In de track-by-track list voor de pers schrijft hij: “Het perspectief, het losse pols-gebruik van uitdrukkingen, de gitaar-outro; dat is allemaal nieuw voor me.” In het nummer zou je de dood van een naaste kunnen lezen, maar volgens Wichers gaat het over iemand die komt en weer verdwijnt. “Het gekke is, als je de tekst leest, zit dat er helemaal niet in, dat van de dood is gevoelsmatig. Dat maakt het helemaal heftig. Want iedereen zegt dat tegen me, iedereen vindt dat nummer echt heel morbide, maar je kunt het ook zien als een gast die gewoon doorgaat maar hij verdwijnt in feite.”
Spanje en de flamenco
Wichers schreef het merendeel van de nummers voor zijn tour door Duitsland, Engeland en Spanje. Toen hij een paar dagen alleen in het huis van zijn tourmanager in Spanje mocht verblijven, schreef hij daar de laatste twee nummers van de plaat. In het statement dat op zijn website staat schrijft Wichers dat hij tijdens die toer inspiratie vond in flamencohelden Paco de Lucía en Camarón de la Isla. Het Spaanse equivalent van soul, ‘duende’, speelt dan ook een belangrijke rol in het schrijfproces. “Dat wordt geassocieerd met de flamenco. Het is het moment waarop de geest aan de gang gaat, waarop de extase invalt, en ik wou het er gewoon instoppen omdat het zo’n mooi woord is.”
Wichers beleefde daar zo’n moment van overweldiging, een moment waarop hij tevreden was over zijn plek in het universum. “Toen heb ik Whatever They Fed Him geschreven. Terwijl het een duister nummer is, maar dat hoort bij duende, dat heeft ook met de dood te maken. Op dat moment was ik heel lekker en vrij aan het schrijven, en ik voelde dat voor even dat luik open ging en dat ik kon dealen met zoiets heftigs als waar ik het over heb in Whatever They Fed Him.”
Op dat nummer is hij extra trots. “Dat had niet op een ander album kunnen staan, dat heb ik nu pas kunnen schrijven. Het heeft geen refrein, het is een ballade in de klassieke negentiende eeuwse zin van het woord.”
‘Zo precies als Lucky in zijn muziek is, zo lomp is Otto in het echt’
In de nadruk leggen op precisie kon Lucky Fonz zijn ei kwijt. “Ik wou een keertje de focus leggen op juist die dingen die alleen een solo-artiest kan doen. In een bandvorm moet je toch strakker zijn. Als je het opneemt met alleen de microfoon op de piano, kun je tot op de millimeter klooien met de relatie tussen de stem en de piano, en de plaatsing van je stem in tijd. Je kunt variëren met je dictie, de frasering en het tempo. Dat kwam precies mooi uit in Whatever They Fed Him.”
Zo precies en zorgvuldig als hij in zijn werk is, zoveel lomper en korter door de bocht zegt Wichers in het echte leven te zijn. “Ik zeg alles wat ik te zeggen heb honderd keer meer verfijnd in mijn liedjes dan in het echt. Ik bedoel, ik kan wel ouwehoeren. Denk aan het cliché van de directeur van een groot bedrijf, die is thuis superslaafs. Met de artiest is het precies andersom, de artiest is dienende. Ik heb mijn publiek veel harder nodig dan zij mij. Ik ben meer degene die aandacht nodig heeft, snap je? Maar in mijn privéleven ben ik veel minder zo. Veel dominanter en macho bijna. Dat is heel gek, dat denken mensen helemaal niet over me in het echt.”
All Of Amsterdam is gebaseerd op zijn live-sound, zegt Wichers. “Toen ik vorig jaar in het buitenland optrad zat ik weer in m’n eentje op het podium met m’n Engelstalige repertoire. Die sound vind ik heel mooi. Er is voor mij iets bijzonders aan het geluid van één menselijke stem en één instrument. Ik heb soms een visuele voorstelling van muziek. Als ik een tokkelende gitaar hoor zie ik bijna een driedimensionale matrix voor me, met daar de menselijke stem als slang doorheen. Dat is een manier van navigeren. Ik wilde een album maken dat mij toestond wat ik geleerd heb in die stijl te laten zien. Ik heb het gevoel dat ik daar goed in ben, alleen met gitaar.”
Experimenteerdrift en de afkeer van de heersende popwetten
De instrumentale stukken vallen op All Of Amsterdam op, en dan met name de rol die de piano inneemt. Op vorige albums experimenteerde Wichers al met instrumentale pianostukken, maar je zou dit album volgens hem zomaar kunnen typeren als zijn ‘coming out’ als pianist. Dat hoor je bijvoorbeeld in het instrumentale stuk in Sub Marie en op Zehbi Tonno, het enige volledige instrumentale nummer. De muzikant die hem daartoe inspireerde is de Canadese klassieke pianist Glenn Gould, die als één van de leidende Bach-pianisten van de vorige eeuw geldt. Wichers pakt zijn iPod erbij en laat wat horen van Gould. “Zijn heldere benadering van compositie heeft me beïnvloed. Ik heb de compositie van mijn nummers voorop gesteld.” Wat de opbouw van de nummers betreft legt Wichers uit welke kant hij vooral niet op wilde: “Ik hou niet van lange intro’s en outro’s. “Kijk maar naar The Beatles, die beginnen op She Loves You al met zingen voordat ze een instrument aangeslagen hebben.”
Wichers zegt een afkeer van de heersende popwetten te hebben. “Ik denk dat ik een vreemde haat-liefde verhouding heb met popmuziek en haar rigide wetten. Misschien omdat ik uit een milieu kom waar het meer over opera en klassieke muziek ging; mijn zusje en vader zijn klassieke musici, die vinden Mozart nog platte muziek. Ik ben echt opgegroeid in een wereld van literatuur en opera en allerlei discussie daarover. Als ik alleen popmuziek als achtergrond zou hebben, dan had ik het misschien niet het verlangen gehad om, zoals nu, een album te maken waarbij de helft van de songs niet eens een refrein heeft – laat staan een brug.”
En dus bedacht hij hoe hij zijn liedjes liever wilde zien. “Niet dat ik de wet wil voorschrijven, maar ik wil wel mijn eigen wetten schrijven. De standaardmanier om popteksten te schrijven is ofwel heel straightforward of heel associatief, die Bob Dylanachtige manier van schrijven. Maar ik hou ook van Leonard Cohenachtige manier van schrijven, dat je probeert dichterlijk te zijn. Joanna Newsom doet dat bijvoorbeeld heel veel. Dat heb ik voor dit album ook geprobeerd, om meer poëtische, metaforische beelden probeer te mengen met directere beelden. In Take This Stain zing ik bijvoorbeeld ‘take this stain here on this table / you’re the only one who knows / how it got there in the first place / how that’s not coffee at all’. Het is natuurlijk seksueel, omdat het nummer daarvoor (Stars In Spain, red.) ook over seks gaat.”
All Of Amsterdam
Wichers, die oorspronkelijk uit Nijmegen komt, woont al veertien jaar in Amsterdam, langer dan waar hij ooit gewoond heeft. “Als ik terugkom denk ik altijd ‘wat is het toch een mooie stad’. En ik ben ook heel beroemd hier, en geliefd. Tenminste, in deze buurt kent iedereen me. Dat vind ik wel bijzonder.”
Hoewel All Of Amsterdam een ode is aan de stad die hem vormde, schittert Amsterdam zelf in afwezigheid. “Ik reis wel rond: het album begint in Spanje, er wordt een reis gemaakt naar Lampedusa, de grens tussen Afrika en Europa, het Italiaanse eiland. Dan komt Zehbi Tonno, met een Eritreese pianostijl. Het is namelijk een Eritrees gerecht van tonijn. Je kunt het hier krijgen, om de hoek van dit café bij restaurant Asmara op het JD Meijerplein.” In Tired And Wary komt Wichers in de laatste regels min of meer thuis: “Als je de zanger en de spreker van het liedje op één lijn zet, dan is dat het moment waar een soort thuis is. Daar stel ik me dan Amsterdam voor.” Hij zingt, net zoals met andere tekst die hij in het gesprek aanhaalt, de regels voor:
“Six months have passed and I’m still on my own /
yet I keep my door open for whoever may roam.
Down from the hilltop up to the sixth floor /
to that dirty old stable behind my front door.”
Lucky Fonz III - All Of Amsterdam is sinds 15 maart uit bij Top Notch en tijdelijk te beluisteren op de Luisterpaal. Vanavond, dinsdag 19 maart, is hij te gast in 3voor12 Radio tussen 22.00 en 01.00 uur.
Toerdata: 5 april Inspiratieboot, Amersfoort, 10 april Paradiso, A'dam, 11 april 013, Tilburg, 12 april Merleyn, Nijmegen, 13 april Tivoli De Helling, Utrecht, 18 april Vera, Groningen, 21 april De Unie, R'dam, 25 april Hedon, Zwolle.