Pensioengerechtigde popmuzikanten: "Die leren broek kan niet meer"

VPRO Gids spreekt eerste generatie Nederpop-muzikanten in Bop Till You Drop

Tekst: Nicoline Baartman, foto’s: Maartje Geels ,

De eerste generatie Nederpopmuzikanten heeft de pensioengerechtigde leeftijd (bijna) bereikt. Tijd voor bezinning of rocken ze stevig door? De VPRO Gids vraagt het in drie duogesprekken. Afl. 1: Bertus Borgers en Rinus Gerritsen. ‘Die lui met die kuiven, het was over.’

Verwoede pogingen om de leden van de Golden Earring aan een koninklijke onderscheiding te helpen, zijn op niets uitgelopen, vertelt bassist Rinus Gerritsen achter het hoofdpodium van de Zwarte Cross. En het zal er nooit van komen ook, denkt hij. Zowel zanger Barry Hay als drummer Cesar Zuiderwijk hebben een strafblad. Prima juist, want hij hoeft geen onderscheiding. ‘Geef die lui die mijn oude moeder haar sokken aantrekken een lintje. Die verdienen het. Ik heb de leukste baan van de wereld.’

Bertus Borgers, de saxofonist die regelmatig dienst doet als vijfde bandlid van de Earring, neemt nog een slok van zijn blikje Grolsch en knikt. Zijn 65ste verjaardag bijvoorbeeld heeft hij met broers en zussen en kinderen thuis in Veldhoven gevierd. Geen poespas. Rinus Gerritsen kan zich niet eens herinneren wat hij die dag deed. Zo’n feestelijk gala als ‘Sees’, collega Cesar Zuiderwijk, onlangs ten deel viel bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (limousine, drumbands, felicitaties op film van onder meer de drummer van Metallica) zou hem in de gordijnen hebben gejaagd.

Rinus – geheelonthouder en vegetariër – is onlangs 67 geworden, Bertus een maand eerder 66. De een kun je van Chicago tot Amsterdam kortweg aanduiden als ‘de bassist van “Radar Love”’. De ander heeft wat meer uitleg nodig. Hij schreef ‘Still Believe’, een van de hits van Herman Brood († 2001), met wie hij veel optrad. Eind jaren zeventig had hij zijn eigen band Sweet d’Buster en hij was mede-oprichter en eerste directeur van de Rockacademie in Tilburg.

Rage
Ze horen tot de eerste generatie popmuzikanten die met de nieuwe stroming van weleer, een jeugdcultuur, is meegegroeid en ouder geworden. Ter vergelijking: Paul McCartney is 71, ruimschoots de sixty-four voorbij. En Mick Jagger werd deze zomer zeventig.
Rinus: ‘Toen ik 22 was, zeiden ze: “Wat ga je hierna doen?” Eerst was popmuziek alleen voor tieners, toen werden het twintigers, enzovoorts. Het schoof met ons mee op.’
Bertus: ‘Je kreeg te horen: je moet zorgen dat je snel binnen bent, want over een paar jaar is het afgelopen met die muziek van jou. Peter Koelewijn zei het toen ik met hem een plaat opnam en mijn pa zei het ook.’
Rinus: ‘Het zou vanzelf overgaan en dan gingen we met zijn allen weer dixieland spelen.’
De stagemanager komt aanlopen met de setlist, terwijl Go Back To The Zoo vanaf het hoofdpodium stevig doordreunt. En we spreken af dat we elkaar later die week treffen in Eindhoven, in de zangstudio van Bertus’ dochter Nova Borgers.

Melaatsen
Bertus had de eerste popartbroek van Eindhoven en Rinus kocht precies zo’n camelkleurige jasje als Brian Jones droeg. Over de sixtiesmode gaat het, vanzelf. Want in de zomer van 1963 was plotsklaps alles anders geworden. Haren, kleren, muziek. ‘Je zat de hele zomer met je radiootje op het strand,’ zegt Rinus. ‘Bij een politiepost op het strand zaten we. Moet je nagaan. Maar dat deden we voor onze veiligheid omdat we van alle kanten werden belaagd. We waren een soort melaatsen. Artistiekelingen – wijven, weet ik veel.’
Bertus: ‘Ik hoorde “Love Me Do” van The Beatles op de radio en ik wist: dit is het.’
Rinus: ‘Ik hoorde “Please Please Me” en ging helemaal loos. En daarna “Twist and Shout”, toen ging ik helemaal uit mijn dak.’
Bertus: ‘In één keer kwam het op en de rest was voor mijn idee ook gelijk weggevaagd. Die lui met kuiven enzo, het was over.’
Rinus: ‘Razendsnel ging het, want drie jaar later al stond Hendrix van die gitaarherrie te maken.’
Het gesprek gaat via de petten van Bertus (‘Sinds ik kaal ben, verbrand ik snel’) naar de baantjes die beiden een blauwe maandag hadden voorafgaand aan hun muziekcarrières – Rinus bij de Nederlanden van 1845, Bertus op de correspondentieafdeling van Philips Nederland – en het conservatorium, waarvoor Rinus eigenlijk ook toelatingsexamen had willen doen.
Bertus: ‘Ik heb er twee jaar gezeten.’

Auditie

Soms is het nodig Bertus expliciet het woord te geven. Als Rinus eenmaal begint, weet hij van geen ophouden. Anders dan de indruk die hij misschien op afstand wekt, is ‘de chauffeur van de Golden Earring’, zoals hij zichzelf eerder gekscherend noemde, een uitgesproken type en een ‘eigenwijs mannetje’.

Nova Borgers, afgestudeerd aan de Rockacademie, serveert kersenvlaai. In Ik hou van Herman, de theatervoorstelling van haar vader, zingt zij een prachtige country-versie van ‘Never Be Clever’. Van die voorstelling bestaat overigens ook een cd en een boek. ‘Ik maak er géén schilderij van!’, heeft Bertus voorin mijn exemplaar geschreven.

Ook Rinus heeft een dochter die zangeres is. Anousch Gerritsen haalde dit jaar haar diploma aan de Herman Brood Academie. Toen ze moest voorzingen, was haar vader meegegaan met een bevriende gitarist als begeleidingsband. ‘Zit je daar met je goeie gedrag auditie te doen voor een of andere drummer uit Noord-Holland die niemand kent en een zangpedagoge. En uiteindelijk kreeg ze bericht dat ze afgewezen was. De reden was dat ze niet goed articuleerde en qua toon was het ook niet helemaal steady!’

Hij heeft gezegd dat ze er zich niks van moest aantrekken. Kijk naar Herman Brood zelf, ‘het ultieme voorbeeld van hoe je rock-’n-roll bedrijft’. Rinus was indertijd wel eens ingevallen bij de Wild Romance. ‘Ik heb die gozer absoluut niet op articulatie kunnen betrappen…’
Bertus knikt instemmend. ‘…en zuiver was het ook niet, maar die hele tent ging uit zijn dak.’

Platendeal
Herman Brood zou het prachtig hebben gevonden, denken ze, dat er een beroepsopleiding in het muziekonderwijs is die zijn naam draagt. ‘Heel simpel,’ aldus Bertus, ‘omdat hij kickte op alles wat Herman Brood heet.’ En los daarvan: hij was van de partij toen de Rockacademie in 1999 van start ging. ‘De reacties waren afwachtend tot uitgesproken sceptisch, want rock-’n-roll kon je alleen op straat leren. Maar Herman zei: “Helemaal te gek voor die jongelui.”’
Zijn dochter mocht alsnog komen, vertelt Rinus. ‘Ze leren er wel degelijk wat, maar het is natuurlijk geen garantie voor succes.’ 
En Bertus, gepokt en gemazeld als docent, zegt: ‘Je kunt maar beter een beetje voorbereid de straat op gaan. Bij de Rockacademie hebben we altijd geprobeerd het echte muziekleven na te bootsen. Je komt niet meer weg met noten leren en zo virtuoos mogelijk spelen.’ 

Zelf zijn ze door schade en schande wijs geworden. De Golden Earring was al onder contract van Red Bullet, het productiekantoor van Willem van Kooten (alias Joost den Draaijer), toen Bertus op een regenachtige dag van Eindhoven naar Hilversum liftte met een cassette van zijn band Mr. Albert Show in zijn zak. Binnen tien minuten had hij een platendeal, goed voor drie studiodagen en twee hotelovernachtingen. Rinus: ‘Jullie waren echt een stelletje bij elkaar geraapte hippies. Wij waren veel straighter.’
Bertus: ‘We waren underground. We waren tegen alles.’

Ze vertellen dat de studiotechnici in die dagen letterlijk met hun vingers in hun oren zaten. Die waren Willy Alberti gewend. Hoezo moest het drumgeluid ‘vetter’? Zagen de heren soms een knop op de opnameapparatuur waar ‘vet’ bij stond? Niet vreemd dus dat ze naar Engeland uitweken, waar de studio’s en de technici (‘hoornen bril, pijp, stofjas’) net zo stoffig bleken, maar het geluid geweldig was.

Belastingaanslag

De eerste P.A. (versterkingsinstallatie) in Nederland was van de Golden Earring – zelfgemaakt. Bertus: ‘Jullie liepen altijd in alles voorop.’ Die was in Detroit afgekeken van Led Zeppelin. Rinus: ‘We wisten daar niet wat ons overkwam. Die Robert Plant zette een keel op en we werden weggeblazen.’ Met toenmalige drummer Jaap Eggermont was hij ’s avonds met een meetstok het podium opgeklommen. ‘We hebben die kasten opgemeten en opengeschroefd en genoteerd wat voor speakers erin zaten.’ En die P.A. stond dus op de eerste editie van Pinkpop, waar ook Bertus optrad met Mr. Albert Show. ‘Wat bleek? Iedereen zou over de omroepinstallatie van de drafbaan spelen. Van die hoorns op palen. Gelukkig was de Earring intussen gearriveerd en in allerijl werd die installatie klaargemaakt.’
Rinus: ‘Moesten we de hele show blijven. Maar we kregen er wel voor betaald.’

In financieel opzicht hebben ze ook hun lesje geleerd. Bertus kreeg in 1982 een belastingaanslag van 80.000 gulden. En in 1986 was de Golden Earring aan de beurt, Red Bullet was intussen afgehaakt. Rinus: ‘Het ging bij mij om drieënhalve ton en voor de hele band nog een miljoen of zo. Ach, ze doen maar een gok, ze denken dat je de boel aan het flessen bent.’

Naderhand is het stukje bij beetje rechtgebreid. In het geval van de Golden Earring mede dankzij het commerciële succes van The Naked Truth, akoestisch gespeeld in de traditie van MTV Unplugged. Voortaan werd het heft in eigen handen genomen. ‘Ik ben me toen pas gaan verdiepen in dat hele circus van rechten en contracten, terwijl ik toch al 35 was,’ zegt Bertus, die de pest heeft aan vooruit denken, maar wel een pensioentje heeft overgehouden aan de Rockacademie. Het parttime lesgeven heeft hem niet alleen van een ‘steady inkomen’ voorzien, het heeft hem ook vrijheid gegeven. ‘Ik kan spelen met wie ik wil. Ik hoef het circusorkest van Circus Boltini niet te doen. In feite is Rinus altijd afhankelijk van de machine Golden Earring.’
Rinus: ‘Bij ons is het inderdaad: als er morgen iemand een tegen een boom rijdt, is het boem afgelopen. Dat is de onzekerheid die bij ons speelt.’
Hij is allerminst zorgeloos. ‘Ik was pas 45 toen we de zaak op de rails kregen. Dan word je wakker hoor. Ik dacht: misschien gaan we nog door tot mijn vijftigste, vooruit 55ste. Dus ik heb een tijd zuinig geleefd, ik reed toch al op een fiets, zodat ik wat kon reserveren voor later. Maar ik heb het nog steeds niet nodig. Ik werk nog steeds.’

Ouwe lul
Op de vraag of hen weleens de gedachte bekruipt: tel ik nog mee, reageert Bertus meteen: ‘Ja hoor.’ 
Rinus kijkt ervan op. ‘Echt waar? Ja, ik maak geen koprol meer. En er komt een punt dat je denkt: die strakke leren broek kan niet meer. Je moet bij de tijd blijven, dat is de manier om te overleven. Maar dan kun je rustig een nummer uit 1970 spelen. Een goed nummer is een goed nummer. En dan speel je het zoals je het nu voelt. Bertus, jij weet het, we spelen nooit hetzelfde.’
Bertus: ‘Je hebt gelijk: een goeie song is een goeie song. En op een gegeven moment besef je dat je je moet aanpassen aan je leeftijd en niet meer aan de mode.’ 
En wat de jonge collega’s doen? Prompt schieten ze in de lach. ‘Bepaalde dancemuziek,’ zegt Rinus, ‘daar heb ik helemaal niks mee.’ 
Bertus: ‘De Jeugd van Tegenwoordig vind ik waanzinnig, ook qua productie en durf.’
Rinus: ‘Met de kroning bijvoorbeeld: dat daar dan zo’n Tiësto, of hoe heet die andere gozer…
Bertus: ‘Armin van Buuren.’
Rinus: ‘…heel druk staat te doen met zo’n orkest dat braaf meespeelt, maar er ook niks van begrijpt. Dan denk ik: het is zover, er is iets waarvan ik als ouwe lul zeg: sorry, maar dit bereikt me niet.’

Volgende week in aflevering 2 van Bop Till You Drop: Henk Hofstede en Ernst Jansz.