SXSW13-highlights: o.a. Unknown Mortal Orchestra, Mikal Cronin, Flosstradamus

2013 wordt het jaar van Ty Segall's bassist

Atze de Vrieze en Christiaan Walraven ,

Wie vallen er op tijdens SXSW13? 3voor12 doorkruist een week lang een stad vol muziek en pikt de krenten uit de pap. Met o.a. de ijzersterke fuzzpop van Mikal Cronin, de koningen van de Amerikaanse trap Flosstradamus en het Schotse synthpoptrio CHVRCHES

Unknown Mortal Orchestra

Het probleem met veel nieuwe buzzbands is dat het in de dagen van het internet harder met ze gaat dan goed is voor het rijpingsproces. Dat zal Ruban Nielson niet overkomen. De Nieuw-Zeelander speelde in eigen land al tien jaar met zijn broer in een band, voor hij zijn heil zocht in Amerika. Het 'doorbraak' album II is, zoals de titel al aangeeft, bovendien geen debuut. En dus zien we hier een begaafde muzikant die zijn begaafde neergepende liedjes ook nog eens overtuigend op de planken brengt. Met Swim and Sleep maakte UMO een van de sterkste liedjes van het jaar, een introverte uiting van vluchtdrang, die Nielson van zich af probeert te spelen door in het volle licht op een podium te gaan staan. Daar is te zien hoe goed deze man gitaar kan spelen, heel gedoseerd, met totale controle over wah wah en feedback. Halverwege wordt het wat rockier, op een haast Hendrix-achtige manier, maar wel bescheiden. UMO sluit zijn set vandaag met het soulvolle So Good At Being In Trouble. Een weekje rust zou zijn stem goed doen, maar wat een bijzondere muzikant. (Atze de Vrieze)

Mikal Cronin

Mikal Cronin zagen we eind 2012 nog op Le Guess Who? schitteren als bassist van Ty Segall, nu maakt hij zich klaar voor een eigen tour. In mei verschijnt zijn tweede album MCii. Er is goed nieuws voor de fans (Groningen, leest u mee?): de vier nieuwe liedjes die Cronin vanavond speelt zijn alle vier briljant. En met de oude songs is ook nog altijd weinig mis. Cronin - lang haar, spits gezicht - bezit een unieke gave: hij schrijft verschrikkelijk melodieuze, pakkende songs, Beatlesk, om ze vervolgens te overgieten met razende fuzz. Zou hij ze anders spelen, dan zouden ze mierzoet zijn, nu gaat er een wilde energie vanuit. Die muur van geluid creëert hij met maar liefst drie gitaristen, waarvan een zorg voor de melodie en de andere twee daar juist stuurs tegenin gaan hangen. Ook opvallend: Cronin heeft twee vrouwen in de band, een op drums (ook uit de Ty Segall band) en een op toetsen/gitaar. Naar het schijnt hebben ze in deze formatie nog niet heel veel gespeeld, en er is best nog wat winst te behalen op dat vlak, maar 2013 zou zomaar eens zijn jaar kunnen worden. (Atze de Vrieze)

Rustie

Aan Rustie het genoegen om drie dagen Pitchforkfeestjes af te sluiten in de grote loods van 1100 Warehouse. Zijn nieuwe track Slasherr verscheen twee weken geleden en meer nieuw werk zit er aan te komen, maar vanavond houdt de jonge Schot het bij een dj set met slechts een paar eigen nummers. Erg zonde, want zijn producties zijn niets om je voor te schamen. Niet dat hij geen sterke set draait overigens. Hij draait opzwepend en met de nadruk op trap en hiphop, maar op een showcasefestival als SXSW verwacht je toch eerder een showcase van het te verschijnen materiaal. Wanneer aan het einde van de set Slasherr wordt ingezet blijkt dat een groot deel van het publiek hiervoor is gekomen, het is dan ook de beste track van zijn set. Een gemiste kans. (Christiaan Walraven)

Follakzoid

Hoe diep zit jij in de Chileense krautrockscene? Nou, wij bij 3voor12 vuistdiep hoor. Donderdag stond hier op het podium van Holy Mountain de band Holydrug Couple (diep, trippy), nu het wat scherpere Follakzoid. Twee bands die elkaar goed kennen uit Santiago, en die allebei recent een plaat uitbrachten bij het kwaliteitslabeltje Sacred Bones. Follakzoid is de betere van de twee. Terwijl met een overheadprojector ouderwetse psychedelische ecolinevoorstellingen op de muur geprojecteerd worden, gaat Follakzoid keihard de diepte in. Een steady hi-hat en basdrum, daar om heen juist allerlei ritmische frivoliteiten, rechts een stoïcijnse bestuurder van een batterij synthesizers. Hij tweakt en draait zich een ongeluk, en maakt daarmee een mooie basislaag waar de gitarist op kan schitteren. Vocalen zijn er wel, maar ze liggen diep in het totaalgeluid. Dit moet je eigenlijk niet op een showcase van dertig minuutjes zien, maar uren achter elkaar. 

Flosstradamus

Rowdy, dat is het mooie Amerikaanse woord voor het publiek bij Flosstradamus. Meisjes op schouders, groepen jongens die dansen alsof ze slamdunken. We zijn in Republic Live, een grote, donkere club, die tot de nok toe gevuld is met gretige jonge mensen. Het geluidssysteem hier is niet goed, wel keihard. In Nederland komt de recente traprage op de dansvloeren een beetje uit het niets, in Amerika zijn ze niets anders gewend. Op iedere straathoek hoor je hiphoptracks met zware kicks. Het Amerikaanse duo Flosstradamus leidde de golf hoogstpersoonlijk in met hun remix van Major Lazers Original Don. Die draaien ze vandaag natuurlijk ook, op driekwart van de set. Het hardstyle knipoogje in het midden is vervangen door de hiphop-dance cross-over die we na Harlem Shake allemaal kennen. Flosstra draait remixes van onder meer Kendrick Lamar en Kanye West, om maar aan te geven dat we dicht bij huis blijven. De vocals zijn in de meeste tracks verbouwd tot blafferige commando's, die door de massa hier gretig meegebruld worden. Face down, ass up, that's the way we like to fuck. Verdomd, dit is echt voor Amerika wat hardstyle voor Nederland is. Flosstradamus had aan de hier aanwezigen - voornamelijk 'echt' publiek - niets te bewijzen, en maakte juist daarmee grote indruk op die enkele badgehouder. (Atze de Vrieze)

CHVRCHES

Het Schotse trio CHVRCHES brengt in september zijn debuutalbum uit bij Glassnote, de stal van Mumford and Sons, (tot voorkort) Phoenix en Two Door Cinema Club. Ze hebben daar verstand van hits, en van geduldig opbouwen. De groep heeft namelijk inmiddels al drie singles uit, die nog een beetje onder de radar bubbelen. Vandaag begint de set na een intro dat we herkennen uit Prince's Let's Go Crazy met een van die drie: Lies. De stoempende elektronische drums en de synthesizermelodie hangen lekker tegen elkaar in, en het meisjesachtige (maar loepzuivere) stemmetje van de zangeres voorkomt dat het al te bombastisch aanvoelt. De andere hits zijn Recover en vooral de geweldige afsluiter The Mother We Share, een echt vijf sterren popliedje dat zowel op de radio als op de alternatlieve dansvloer thuishoort. Voor Tide wisselen zangeres Lauren Mayberry en toetsenist Martin Doherty even van rol wisselen ('because women can play instruments too!'). Het is niet het sterkste moment van de set, maar brengt wel wat beweging op het podium, terwijl het voor de rest wat statisch is. Qua geluid is de boel wel erg goed voor elkaar. Een opvallend sterk voor een act in dit genre, dat toch gemaakt lijkt voor de radio. (Atze de Vrieze)