Fat Freddy's Drop: "Bij alle goede muziek hoort een drug"

Nieuw-Zeelands bestverkopende artiest allertijden serveert dubsoul, elektronica en meer op Pitch

Ingmar Griffioen ,

Fat Freddy's Drop komt al voor het negende jaar op rij naar Europa en met reden: het Nieuw-Zeelandse dub-soulcollectief is een dikke feestgarantie die je er op elk festival bij kan hebben én ze hebben met Blackbird een beste derde studioplaat afgeleverd. Vol met lekker lome dubreggae plus zwoele soul en opzwepende elektronica. Alle reden om het ingespeelde zevenkoppige collectief live te gaan zien op Pitch en Mundial dus. 3voor12 stond vroeg op voor een belletje naar de andere kant van de aardkloot met saxofonist Chopper Reeds aka Scott Towers.

Het verhaal van Fat Freddy's Drop (FFD) is tamelijk bijzonder. De zevenkoppige band ontstond in 1999 in de muziekscene van Wellington uit leden van The Black Seeds, TrinityRoots en dub-band Bongmaster. Oprichter en spil Chris 'Mu' Faiumu begon met trompettist Toby Laing en vocalist Dallas Tamaira te jammen (de meeste muziek ontstaat nog steeds improviserend) en vinyl singles uit te brengen. De naam diende zich gaandeweg vanzelf aan: ze schreven single Hope onder de invloed van LSD, toendertijd populair in Wellington en herkenbaar aan afbeeldingen van Fat Freddy's Cat. De combinatie van dat cartoonkarakter met het gangbare jargon voor LSD nemen (droppen) leverde de bandnaam op.

Haalt FFD daar nog steeds inspiratie uit? "Ik zou zeggen dat we niet meer zo losbandig zijn als toen. De band ontstond in een unieke periode, tijdens de opkomst van houseparty's. Dat sloeg echt in in Nieuw-Zeeland, bijna tien jaar nadat het dat in Europa deed. De dance-cultuur bloeide flink op, iedereen was aan het experimenteren en we waren jong, single en deden de gekke dingen die je dan doet. We wilden elementen van de dj-cultuur en houseparty's in onze muziek terug laten komen." Inmiddels gaat het er volgens Towers anders aan toe. "Die scene doofde uit in Nieuw-Zeeland en het ging steeds minder om die aanpak en meer om het schrijven van liedjes. Nu, tien jaar verder, proberen we die twee aanpakken te combineren. Aan de ene kant heb je de groove en beats waardoor je wil dansen en aan de andere kant een strenge vorm van songwriting, die voortkomt uit een typische band-aanpak. We gaan nog steeds naar clubs en luisteren nog veel naar dance, techno, dub en reggae. Ik denk dat al die scenes, en in feite alle goede muziek, wel een soort drugs hebben, die bij de muziek, ervaring en cultuur hoort. Deze drugs hebben een duidelijk effect gehad op onze insteek."

Fat Freddy's Drop is in Nieuw-Zeeland de best verkopende artiest allertijden (wereldwijd ruim 500.000 exemplaren) en een van de weinige succesvolle acts met Maori, Samoaanse en Pacifische roots. FFD is ook de enige ongetekende artiest die in Nieuw-Zeeland ineens doorstootte naar de eerste plek. En de band hecht aan die independent status. De titel van het vorige album (Dr Boondigga and the Big BW) is een verwijzing naar 'een boosaardig schepsel dat ons op een major wil tekenen'. Towers reageert: "We zijn nog altijd uiterst onafhankelijk. Wij weten het beste wat werkt voor ons als we schrijven en opnemen en het lijkt ons niet zinnig daar een major label-aanpak op los te laten. Behalve distributiepartners houden we het liefst alle elementen in eigen handen; de muziek, hoe het eruit ziet en met wie we samenwerken. Alleen zo kunnen we trouw blijven aan wat wij muzikaal belangrijk vinden. Het past niet in onze filosofie om mee te gaan in een door singles gedreven marketingcampagne van een major."

Towers trad in 2007 toe, toen de oorspronkelijke saxofonist (tevens vriend en oud-klasgenoot) Warren Maxwell afzwaaide. Daarmee boette de band zeker niet aan ervaring in; Towers is een veteraan uit de lokale scene die op de jazz-afdeling van het conservatorium ook lesgaf aan trombonist Joe Lindsay en trompettist Toby Laing. "Ik speelde al in andere bands en toen de jongens me vroegen mee te doen, leek dat een goed idee en dat bleek het ook te zijn!" Was het niet moeilijk om in zo'n ingespeelde live-band te vallen? "Jazeker wel. Ik kende ze van jamsessies en van school, dus het leek een natuurlijke match, maar zeker het eerste halfjaar had ik niet het gevoel dat ik een gelijke bijdrage kon leveren. Ik moest vooral aanklampen bij de band en hun manier van muziek maken. Die was zo vrij, open en verkennend, dat het eigenlijk meer jazz was dan wat ik daarvoor in pure jazz-groepen deed."

De band heeft een bijzondere relatie met Duitsland. Het Berlijnse label Sonar Kollektiv bracht hun single Midnight Marauders in 2002 uit en plaveide de weg naar de Europese markt. "Toen we voor het eerst naar Europa kwamen hadden we alleen een paar honderd demo's van Midnight Marauders bij ons om uit te delen. Een bevriende techno-dj uit Detroit hielp ons daarbij en het sloeg vooral in de Berlijnse scene aan. Daniel Best van het Best Works label vroeg ons naar Duitsland te komen." De harde kern van het soundsystem, DJ Fitchie aka Chris Faiumu en Joe Dukie aka vocalist Dallas Tamaira, bleef vervolgens in Berlijn plakken. "Ze bleven een tijd bij Jürgen en Alex van Jazzanova hangen en die vriendschap heeft zich door de jaren heen ontwikkeld. Joe heeft op een paar platen van hun label meegedaan en we zoeken ze elke keer in Berlijn op. Europa is voor muzikanten uit Nieuw-Zeeland een grote, opwindende en ruimdenkende plek. Het was spannend voor ons om die te ontdekken en is echt een tweede thuis geworden."

De melange van FFD is ongebruikelijk rijk aan ingrediënten; we horen onder meer dub, reggae, soul, (rhythm &) blues, elektronica, jazz en - zeker in een song als Never Moving - een techno-invloed voorbijkomen. Heeft de band die soms ook in Duitsland opgeduikeld? "Een van de eerste internationale trips voerde in 2002 naar het Detroit Electronic Music Festival. Daar luisteren naar techno had een enorme impact. Techno zat altijd wel in het bloed van de band. Wellington is eigenlijk een stadje van zo'n 400.000 inwoners, maar in de jaren '90 was er een hele rijke club-scene en allerlei artiesten als Derrick May, Derrick Carter en Carl Craig kwamen draaien. Wij gingen naar die avonden en toen kwam de kans om zelf naar Detroit te gaan en op zo'n festival op te treden... Dat heeft die connectie stevig verankerd. Het heeft een tijd geduurd voor we dit stadium bereikten, maar techno is altijd een onderstroming geweest bij ons."

FFD staat erom bekend om liedjes eindeloos live en in de studio bij te schaven, alvorens ze op te nemen. Die methode betaalde zich ook bij dit album weer uit. "We begonnen twee jaar geleden met deze plaat en hadden alles zo'n beetje half af, toen we vorig jaar op Europese tournee moesten. We hebben alle songs, Russia en sleutelsongs als Blackbirds en Never Moving, toen live gespeeld en al spelende veranderden ze, werden ze sterker en kregen de nodige invloeden mee. Eenmaal terug luisterden we de opnames en realiseerden we ons dat we alles weg moesten gooien en opnieuw opnemen. Vanaf dat moment bleef alles in beweging; de finishlijn verschoof alsmaar en de songs ontwikkelden zich verder. Dat is écht onze werkwijze. Het is ondenkbaar dat we een nummer zouden schrijven en opnemen zonder die periode van live-ontwikkeling. Waar veel bands iets opnemen en dat proberen te vertalen naar een opwindende live-uitvoering, zoeken wij uit hoe we een losbandig live-stuk kunnen opnemen en terugbrengen naar de essentie."
 

Hoewel FFD in de muziek vaak verwijst naar hun afkomst en hun thuisland en hoewel meer dan de helft direct afstamt van Samoaanse of Maori-ouders, hoor je geen typische Maori of Pacifische muziek terug in hun sound, meent Towers. De inheemse en Pacifische culturen zijn wel van groot belang voor de hele culturele identiteit van Nieuw-Zeeland. "Daar zijn we erg trots op en vieren dat op vele manieren. We leven in een zeer geïntegreerde maatschappij. Het zal heel moeilijk zijn een Maori te vinden die niet ook een beetje Europees bloed heeft en andersom geldt dat evenzeer. Wij omarmen en respecteren die culturen hier enorm."

De film Once Were Warriors (1994) schetst een onthutsend beeld van Maori-families die kampen met armoede, alcoholisme, werkeloosheid en huishoudelijk geweld. Een beeld dat slechts ten dele realistisch is, legt Towers uit. "Het is een fantastische film, die het verhaal vertelt van een deel van de samenleving dat je helaas in veel landen terugziet; de onderklasse. De film staat zeker niet model voor alle Maori's, maar is wel een belangrijk document dat veel ernstige vragen opriep in Nieuw-Zeeland." In het geïntegreerde Oceanische land zijn - net als in Canada en buurland Australië - de rechten van de oorspronkelijke inwoners onderwerp van discussie. "Er zijn nog veel onderhandelingen over cultureel erfgoed, rechten en aanspraken op land. We hebben een verdrag dat is getekend in de tijd dat de Maori's en de eerste Europeanen hier ook al waren en ze werken nu al zo'n vijftig jaar aan de uitvoering daarvan."

Ondanks de persoonlijke betrokkenheid komen dergelijke vraagstukken niet terug in hun teksten. "We zijn allemaal politiek, maar gebruiken de band niet als politiek vehikel. Die achtergrond zie je in onze band het sterkst terug in de 'whanau', wat Maori is voor familie. We zien onszelf als één grote familie die alle leden, hun kinderen en partners verbindt. Als we bijvoorbeeld op tournee nieuwe vriendschappen sluiten, dan groeit die whanau weer een stuk."

Fat Freddy's Drop speelt 29 juni op het Couleur Café Festival in Brussel, 30 juni op Mundial in Tilburg en 5 juli op Pitch Festival in Amsterdam.