#MM13: De gruizige route met The Growlers, The Strypes & Drenge

Twee dagen hardere bands in Rotown

Tekst Ingmar Griffioen en Atze de Vrieze ,

Je gaat als bezoeker doorgaans niet naar Motel Mozaique voor langharige mannen die hard rocken, niettemin staat er toch altijd een aantal fijne bands op het menu die een gruizige route rechtvaardigen. 3voor12 ging met de decibelmeter naar Rotown voor Drenge, The Strypes en The Growlers.

Drenge

Drenge is vrijdagavond een vreemde eend in de MoMo-bijt. Het duo uit het Verenigd Koninkrijk is de enige die we met een beetje goede wil in de categorie stevige gitaarmuziek kunnen scharen. En die vertegenwoordigen de broers Eoin en Rory Loveless met verve. Gewapend met gitaar en drumstel scheuren ze in de beste White Stripes en (early) Black Keys traditie door een wilde set. Aanvankelijk bluesy rockend met slepende Josh Homme-zang en dito grooves, later ook noisy grungend en schreeuwend.

Broer 1 legt de steady uptempo drum-basis neer, waar broer 2 scherp overheen gitaart en zingt. In de sterke single Bloodsports (verder staan alleen drie nummers op Soundcloud) zoekt de frontman het publiek op, wat in een wél goed gevulde Rotown vrijwel zeker tot een sensationele show had geleid. Het langgerekte slotnummer is een finale in de richting van Cloud Nothings' Wasted Days (!). Na afloop verkoopt de verraderlijk loom ogende gitarist enkele singletjes en shirts. De Loveless brothers gaan de komende tijd heel veel spelen, onder meer op The Great Escape in Brighton en als opener voor de Stones in Hyde Park. Gemist op MoMo? Ga voor de herkansing op London Calling of het Best Kept Secret festival. (Ingmar Griffioen)

The Strypes

Gek is dat. Als 16-jarige jongens een 80s band als The Clash nadoen, vindt niemand dat opvallend, als dezelfde pikkies nog dertig jaar verder terug grijpen - naar pakweg 1958-1962 - wel. Het bruisende kwartet The Strypes uit Ierland doet dat. Muddy Waters, Bo Diddley, de vroege Kinks, dat zijn hun referentiepunten. Ze spelen liedjes uit de oertijd van de rock 'n roll en rhythm and blues met de bravoure van een tijdloze pubrockband. Maar dan wel een van technisch zeer hoog niveau. CC Rider met de versterkers op 11. Het zijn bijna allemaal covers, en dat is eerlijk gezegd toch wel jammer. Al zal een groot deel van het publiek die covers dan weer niet als zodanig erkennen, dan wel er geen al te nare smaak van in de mond krijgen. Ross Farrelly is een coole zanger met zonnebril, die in zijn mondharmonica hijgt alsof hij net de marathon beëindigd heeft. De twee mannen op zijn flanken - bassist Pete O'Hanlon en gitarist Josh McClorey, heerlijk Ierse namen zeg - zijn een stuk beweeglijker. Ze slingeren hun instrumenten richting publiek, soleren met wilde gebaren en een wat-nou-blik. Hip is het allemaal niet, en ook niet erg eigen, maar ze trekken er wel de Rotown vol mee. Enfin, ze hebben leren spelen, nu als de sodemieter leren eigen liedjes te schrijven. (Atze de Vrieze)

The Growlers

Dat de jongens van The Growlers niet helemaal nuchter zijn, was 's middags op het 3voor12 podium al overduidelijk. Geen verrassing dus, dat dat er zes uur verder na middernacht in Rotown niet beter op is geworden. Schrijver dezes heeft - ondanks het bezoeken van talloze reggae-shows - werkelijk nog nooit een band zo apestoned en verpleurd op het podium zien staan. De wezenloze en leipe blikken van met name zanger Brooks Nielson en de toetsenist/tweede gitarist beloven weinig goeds. Tel daar de inname van grote hoeveelheden Famous Grouse en bier on stage bij op en een fiasco lijkt in de maak.

Niets van dat alles. De Californische slackers hebben natuurlijk vaker uit de dope-pot gesnoept en 's middags bleek immers al dat hun zomerse pyschedelische surfrock uitstekend gedijt bij een relaxede, slome delivery (Nielson) en een losse aanpak. En wat is los, als de lead-gitarist en drummer uitstekend bij de les zijn en bassist Scott Montoya niet alleen de looks van Neil van tv-serie The Young Ones, maar ook de beste groove in huis heeft? Wat Nielson ook voor rare fratsen uithaalt (van obscene gestes uit het middenrif en met een komkommer tot het vragen aan een groupie om 'titties, titties?'), Montoya houdt onverstoorbaar vast en met drummer Brian 'don't surf' Stewart de groove in stand. Als het weirde, ongewassen broertje van Allah-Las voeren de vijf Amerikanen je mee in een zeer verslavende sixties drug-trip. En ze genieten in die afgeladen, dansende Rotown met volle teugen. Als de wazige frontman na driekwartier op omvallen staat en het podium wil verlaten, weigeren zijn bandleden resoluut. Verrassend genoeg houdt hij zich nog 20 fijne minuten staande, waarna de anderen shirts (met 'I'm On Drugs' opschrift) en plakken vinyl van derde album Hung At Heart (aanrader!) verkopen. (Ingmar Griffioen)