#BKS13: Sigur Rós, boselfjes gone bad

IJslanders nog altijd groots, maar rauwer en feller

Tekst: Sjoerd Huismans, foto's: Imme Rindt ,

Om maar even met een verschrikkelijk cliché te beginnen: Sigur Rós, je moet er van houden. De een zal de liedjes van de IJslandse post-rockers beschrijven als betoverend mooie gletsjerhymnen. De ander hoort een soundtrack voor walvissensoftporno. Geen hater zal vanavond overtuigd zijn, maar de stevige nieuwe songs maken de liveshow van Sigur Rós absoluut toegankelijker en beter.

CONCERT
Sigur Rós, Best Kept Secret, Stage 1, zondag 23 juni 2013
 
MUZIEK
De buitenaardse sprookjesbosmuziek van de IJslanders was op de vorige langspeler Valtari wellicht wat uitgedoofd. Op dat album waren wel erg veel uitgesponnen, gloomy mineurtonen te horen, zonder dat die ergens naartoe gingen. De band besloot dat er iets moest gebeuren. Toetsenist Kjartan Sveinsson stapte zelfs op. Op het gloednieuwe album Kveikur verrast Sigur Rós als trio door een heel wat steviger aanpak. De band zelf noemt de nieuwe plaat zelfs “agressief”. Liedjes zoals openingstrack en leadsingle Brennisteinn hebben een kop, een staart, hogere tempo’s en soms venijnige drums en gitaren.
 
PLUS
De IJslanders zijn in topvorm. Een orkest van blazers en violisten begeleidt de band. Maar frontman Jónsi heeft zijn vioolstok zelf natuurlijk ook meegenomen. Hij begint de show met de nieuwe song Yfirborð. Een relatief rustig nummer, als je het vergelijkt met het andere nieuwe werk. De rauwe nummers op Kveikur zijn live een openbaring. Met name het bijna industriële titelnummer en Brennisteinn beuken er keihard in. Zo fel hebben we de lieflijke IJslanders nog nooit gehoord. Ísjaki klinkt alsof het van Jónsi’s soloplaat komt, zo catchy zijn de refreintjes. Verder is de set zorgvuldig opgebouwd uit de beste nummers van het inmiddels uitgebreide oeuvre van Sigur Rós. Met name de nummers van de geweldige plaat Takk… uit 2005 kunnen rekenen op veel enthousiasme van het publiek. Het piano-intro van Sæglópur wordt met gejuich begroet en ook Glósóli is vroeg in de set een hoogtepunt. Van Valtari komt alleen nog maar de sterke single Varúð langs, die een prachtig stille uitvoering krijgt. Het orkest is voor even een koortje.
Tijdens het hele concert zijn op de schermen fraaie dromerige visuals te zien, variërend van dichte mist tot naakte lichamen in tegenlicht en knallend vuurwerk tijdens Hoppípolla. Ondertussen zien we de band onscherp aan het werk in wazig groen en blauw. In zijn eentje begint Jónsi weer een klassieker, Festival. Muisstil luistert het publiek tot de song (uiteraard) losbarst. Hetzelfde geldt voor het titelloze nummer 8 van derde album ( ). (Tja duidelijker wordt het niet, check Wikipedia anders). Het schitterende repetitieve gitaardeuntje maakt de track de gedroomde afsluiter van het concert. Best Kept Secret blijft verdwaasd achter na de laatste ultieme climax van post-rockgeweld.
 
MIN
Voor een hoofdact blijft Sigur Rós wellicht wat te particulier. Anders dan bij bijvoorbeeld Arctic Monkeys weet je van tevoren dat een groot deel van het publiek niets kan met deze band. Sommige mensen haken na twee nummers af. Anderen lullen de tijd wel vol, tot ergernis van de grote meerderheid die in vervoering staat te luisteren.
 
CONCLUSIE
Sigur Rós heeft na een wat mindere plaat zijn nieuwe richting gevonden. De hardere nummers van Kveikur zijn een geweldige aanvulling voor de live-shows. Het is te hopen dat Jónsi nachtmerries over boosaardige boselfjes blijft houden in plaats van zachte dromen over IJslandse landschappen.
 
CIJFER
9