Sven Väth: Dertig jaar dj-ervaring betaalt zich uit

DJ Koze, James Holden, Speedy J

Rene Passet ,

“Wat een koning!” roept een doorweekte gast vooraan. Juichend duwt hij zijn buik nog wat steviger tegen het hekwerk, gevaarlijk vooroverleunend naar de dj-booth. Zijn held? Sven Väth. Vanmiddag niet alleen zijn held, trouwens. Het hele veld staat vol voor de Duitse DJ-nestor en Cocoonbaas. Hier staat meer dan dertig jaar draaiervaring. Laat dat even tot je doordringen: DERTIG jaar. Gek eigenlijk, dat het pas zijn tweede keer op Awakefest is.

Hij ziet er goed geconserveerd uit, ome Sven. Met een Ibiza-bruin tintje op z’n getaande gezicht waar de baardstoppels onverstoorbaar doorheen prikken. Op zijn kalende kruin draagt hij een zwart petje. Hij draagt het met stijl en glimlacht voortdurend naar de rollende massa voor hem. Die danst dankbaar op de pulserende house en ratelende veelkleurige techno die Sven Väth ontspannen uit zijn platenkoffers trekt. Hij is vanmiddag een van de weinige dj’s op het festival die met vinyl draait.

Anderen kiezen voor een hybridevorm, zoals DJ Koze in de zwarte tent bij Area A. Maar de Duitser heeft vanmiddag geen geluk met het geluid. Het sublaag resoneert alsof er een aardbeving in aantocht is. Het wachten is op de technicus, maar dat duurt en duurt. En ondertussen loopt de tent langzaam leeg. Zonde, want de Hamburgse dj draait een interessante en voor zijn doen stevige zet. Natuurlijk is er ruimte voor melodie en soms zelfs een echt verdwaald liedje, maar de robuuste beats overheersen. Stefan Kozella realiseert zich dat hij op een technofestival staat.

Banaantje
Iemand die daar maling aan heeft is James Holden. Terwijl electrorocker Ivan Smagge de laatste plaat opzet, eet de kleine Brit nog snel even een banaantje. Hij zit op zijn hurken, verscholen achter zijn zelfgebouwde midi-controllers en aangepaste mengpaneel. Progressive? Vergeet het maar. Dat was jaren geleden. Holden draait tegenwoordig een fusie van krautrock, old school house en trippy techno, waarbij alles wiebelt, schudt en pulseert. Indachtig zijn kersverse album The Inheritors, waarop voortdurend onvoorspelbare dingen gebeuren. In een club is dit dankbaar materiaal, maar in een onrustige festivaltent met tientallen DJ-verleidingen op loopafstand, wil het maar geen feest worden. Ja, voor de eerste drie rijen wellicht. Maar verder naar achteren stokt de energie. Te moeilijk, te nu-even-niet.

Blokjes schuiven
Wat dat betreft heeft Speedy J het beter begrepen. Natuurlijk, beider stijlen liggen mijlenver uiteen. Maar allebei zijn het vernieuwers. Jongens die hun eigen modulaire synthesizers aan elkaar solderen en live voortdurend op zoek zijn naar het scherpe randje. De uitdaging.

De Rotterdamse producer bouwt ter plekke aan zijn imponerende technobunkers. Voortdurend schuift hij met blokjes geluid, laat kickdrums keihard binnenzeilen of pakt een stukje snaredrum en verpakt dat in glinsterend prikkeldraad. Om het twee minuten later abrupt weg te schoppen.

Dit is techno in zijn stoerste en abstracte variant. Melodie? Vergeet het maar. Strings? Nu even niet. Alles draait om de ritmes. Pulserende vierkwartsmaten die Paap in loops verpakt en rondjes om zichzelf laat lopen. Het is imponerend, het is bruut en het werkt fantastisch in de volgepakte Area X tent. Maar na anderhalf uur blauw licht verlang je stilletjes naar de avondzon.