#ADE13: Mano Le Tough is een uitsmijter van formaat

Trouw op Zondag presenteert de gedroomde afsluiter

Bas van Duren ,

Als afsluiter voor ADE had Trouw op zondag - inderdaad: Trouw op Zondag. Voor de ware doorhalers een feest, want wat begon om acht uur ‘s ochtends, ging door tot zes uur ‘s ochtends. Weinig mensen die dat trekken, maar voor het avond- en nachtprogramma liep de locatie aan de Wibautstraat toch weer helemaal vol. Niet vreemd, want met namen als John Talabot, Job Jobse en Mano Le Tough heb je een volwaardig evenement dat niet onderdoet voor veel andere avonden. Sterker nog, met een sublieme Mano en een heersende John Talabot was dit misschien zelfs nog een van de beste avonden van heel ADE.

Door het uitlopen van andere acts, zien we bij binnenkomst de altijd goedlachse Melon aan het werk. Als ex-resident van Trouw al jaren een blijvertje met een feilloos gevoel voor wat het publiek wil. Dat likt gretig iedere track van het brede smakenpalet van de Amsterdammer. Binnen een half uur gaat hij van Mr. Oizo’s ‘Cut Dick’ naar ‘Sweep The Floor’ van Joris Voorn. Een feest voor de lichtman die de blinders geregeld inzet voor de opbouwmomentjes.

Het is dan nog maar half negen als het publiek door Melon goed is opgewarmd voor Spanjaard John Talabot. De producer en dj die een dikke twee jaar terug doorbrak met fIN (ja, de tijd vliegt!) knalt er gelijk in met het soort house dat zich diep achter je trommelvlies nestelt en er weigert uit te komen. Bijna alle tracks leunen ook zwaar op percussie, waardoor het geheel een fijne exotische vibe krijgt. Trouw is dan compleet uitverkocht en iedereen staat enorm te genieten. De klap is dan ook des te groter als de stroom in de booth midden in een nummer uitvalt. Het euvel is gelukkig snel verholpen, gemort wordt er amper en Talabot gaat gewoon door met heel sterk draaien met Serge Santiago’s ‘Atto d’Amore’ als onbetwist hoogtepunt, maar ook Louie Vega’s remix van Eddy Grant met ‘Nobody Got Time’ is geniaal, vooral dankzij een mondharmonicasolo (!) en kan het tegen het einde al helemaal niet meer stuk met de The Pachanga Boys-remix van Jagwar Ma’s ‘Come Save Me’.

Het zou dan een koud kunstje moeten zijn voor de trouwste Trouw-dj om dit feest een passend vervolg te geven. Toch moet Job Jobse er lang over doen om op stoom te komen. Onder het toeziend oog van zijn ouders – er wordt gefilmd voor My Son The DJ – begint Jobse met redelijk tamme house. Na een half uur horen we opeens uit het niets samba-ritmes voorbij komen en pas dan heeft Jobse zijn draai gevonden en wordt het lekker freaky met Mathew Jonsons ‘Sympathy For The Apocalypse’ en krijgt Innervisions ook een plekje met de bijna volle acht minuten van Scala’s ‘Agoria’. Gejuich is er bij zowat iedere drop, de gelukzaligheid is bijna tastbaar en de lucht van een bekend plantje versterkt het gevoel alleen maar.

‘Bewaar het beste voor het laatst,' moeten ze bij Trouw gedacht hebben. Niets ten nadele voor wie vanavond hier heeft gedraaid, maar wat Mano Le Tough voorschotelt is off the charts. De in Berlijn-woonachtige Ier is niet van het dj’en, of je moet het trage disconummer en de bijna witch-houseachtige platen aan het begin meerekenen. Daarna rekent Le Tough af met alles wat in de buurt komt van plaatjes draaien, ontstijgt dj’en en komt in het rijk dat ‘kunst maken’ heet. De beat is de pottenbakkersschijf en met de handige vingers van de Ier worden geluiden geschapen en getransformeerd. De bijna Kraftwerkiaanse synthesizers vormen een prachtig contrast op de kille, digitale ritmes en iedere subtiele wijziging is een ontdekking. Er valt geen nummer te destilleren uit het geheel, songstructuren bestaan hier niet. Het is voor dit tijdstip allemaal relatief ingetogen en is niet aan iedereen besteed, maar voor de liefhebber is dit een summum dat op geen beter moment had kunnen komen.