3voor12 bespreekt Album van de Week (44): Arcade Fire

Reflektor is een pompeus, overmoedig maar bovenal mateloos fascinerend album

Atze de Vrieze ,

Er zijn dit jaar drie Grote Platen uitgekomen: albums met hoofdletters. Daft Punks Random Access Memories, Kanye Wests Yeezus en nu Arcade Fire's dubbelalbum Reflektor. Drie grootse artistieke statements, begeleid door zorgvuldig uitgedachte lanceringstechnieken. In een tijdperk van vluchtigheid proberen zij een blijvende indruk te maken. Terwijl overal om ons heen de nieuwe platen als regendruppels uit de lucht vallen, proberen zij serieuze golven te maken. Het zijn drie heel verschillende releases, maar overeenkomsten zijn er ook: terwijl iedereen op de sociale media van het ene naar het andere onderwerp rent, proberen zij iets te maken waar je niet over uitgepraat raakt, gelaagd, vol verwijzingen naar andere kunstwerken en met samenwerkingen waar van alles over te zeggen valt.

In het geval van Arcade Fire gaat het wat samenwerkingen betreft om James Murphy, die zijn LCD Soundsystem opdoekte en nu een belangrijk stempel drukt op dit album. De Canadezen deden onder andere mee bij het avondvullende afscheidsconcert van LCD Soundsystem, dus de connectie tussen de twee was al bekend. Natuurlijk wordt voor de invloed van James Murphy vooral geluisterd naar disco- en postpunkelementen. Die zijn er. Je hoort ze vooral in titelnummer Reflektor (met feature van Arcade Fire fan David Bowie), een liedje met zo'n typische LCD-beat. Nog typischer is de staccato baslijn die net achter die beat aan hobbelt, zoals reggae dat met de gitaar doet. En op de tweede schijf horen we meer elektronisch georiënteerde songs als Porno en It's Never Over (Oh Orpheus). Grappig genoeg klinkt zijn invloed ook in het meest straightforward gitaarliedje van de plaat: Normal Person. Het pianogeluid daar - een enkel akkoord dat lange tijd herhaald wordt - is een typische signature sound van Murphy.

Haitiaanse connectie
Maar Arcade Fire heeft zichzelf niet willen transformeren tot een nieuwe DFA-act. Invloeden en details komen uit alle kanten en uit elke tijd. Zo begint Joan Of Arc met een heftig punkstukje, om vervolgens over te schakelen naar een glamrockritme. In We Exist - vroeg hoogtepunt op de plaat - hoor je een echo van Michael Jacksons Billie Jean in het samenspel van drums en (synth)bas. In het uitstekende You Already Know zit een kleine knipoog naar een berucht tv-optreden bij Jonathan Ross, waarbij Win Butler helemaal aan het eind een camera smasht met zijn gitaar. Flashbulb Eyes zit vol effecten die we uit de dubreggae kennen, en er is een stevig Zuid-Amerikaans fundament gelegd door een stel Haïtiaanse percussionisten. Juist in dat soort details hoor je dat Arcade Fire een echte oeuvreband is. De Haitiaanse connectie gaat al terug naar debuutalbum Funeral, waar Régine Chassange zingt over de rauwe geschiedenis van haar geboorteland. Arcade Fire zette zich later - toen Haiti getroffen werd door een gigantische natuurramp - muzikaal in voor het land, en liet de invloed van het land onmiskenbaar binnensijpelen in hun muziek.

Zo zijn er veel meer lijnen te trekken naar het verleden. De Reflektor uit de albumtitel is een spiegel, zowel letterlijk als figuurlijk, en wordt door Win Butler in het geweldige lange titelnummer nadrukkelijk verbonden met het (computer)scherm: "We're so connected, but are we even friends? / We fell in love when I was nineteen / And now we're staring at a screen." Het is typisch dat hij hier in een zin zowel iets universeels probeert te zeggen als iets diep persoonlijks. Hij zelf was immers negentien toen hij zijn vrouw Régine, inmiddels ook moeder van zijn zoon, ontmoette. Eenzelfde motief zagen we twee albums geleden al in Black Mirror, waar allerlei soorten schermen (het nu de tv is of de mobiele telefoon) een duistere tint meekrijgen. "The black mirror knows no reflection / It knows not pride or vanity / It cares not about your dreams / It cares not for your pyramid schemes."

Afkeer van normale mensen
Nog zo'n terugkerend motief, daaraan gerelateerd: een grote afkeer van 'normale mensen'. Een album geleden nog opgevoerd als 'Modern Man', dit keer als 'Normal Person'. "Standing as strange as a normal person / Is anyone as cruel as a normal person? / Waiting after school for the one to know / If you, if you're normal too / Well, are you?" Butler vraagt het zich af: is hij een 'normaal mens'? Wat is dat, normaal? En wil hij het eigenlijk wel zijn? "It's true, I think I'm cool enough, but am I cruel enough?" 'Normaal zijn' is in zijn idioom vaak synoniem voor je verschuilen voor de harde werkelijkheid door eraan mee te doen, opgaan in een groep om je maar veilig te voelen. Wie uitgesloten wordt, verkeert in permanent gevaar. In meest heftige vorm gebeurt dat in religieuze kringen, ook al zo'n thema dat maar blijft terugkeren, van Neon Bible tot Reflektor. Bowie zingt het hier: "Thought you were praying to the resurrector / Turns out it was just a Reflektor." God als de ultieme valse spiegel, dat is opnieuw de kern van het verhaal dat zich hier ontrolt. Nog een keer, Win in het kaleidoscopische Here Comes The Night Time: "And the missionaries / They tell us we will be left behind / Been left behind / A thousand times."

Het is nu al haast te veel om te bevatten, en dan is dit nog maar het topje van de ijsberg. Want begin maar eens aan het uitpluizen van de vele verwijzingen. Meest opvallend: donderdagavond verscheen het hele album op YouTube met als decor de Braziliaanse film Orpheo Negro (1959), een soort omgekeerde soundtrack. Tegen de achtergrond van die film krijgt de muziek een exotischer karakter en worden de Latijns-Amerikaanse elementen uitvergroot. Wie teleurgesteld is in de geringe dansbaarheid van het album, moet hem nog maar eens in zijn geheel beluisteren met deze beelden erbij. Zo'n beetje iedereen in de film lijkt te dansen: de mensen op een boot, natuurlijk de bezoekers van het befaamde carnaval in Rio de Janeiro, zelfs de visboer op de markt. Halverwege de film vindt een dramatisch kantelpunt plaats, dat niet toevallig precies samenvalt met het einde van cd 1. Vanaf nu is de film dramatisch, en de plaat loodzwaar. Alles gaat mis, en zowel muziek als film gaan zelfs even in de achteruit-stand. Gedanst wordt er alleen nog maar om de dode Eurydice tot leven te wekken, in een extatisch macumba-ritueel, een variant op wat ze in Haiti voodoo zouden noemen.

Orpheus-mythe
De keuze voor die film is natuurlijk geen toeval, nog los van het feit dat het de favoriete film van Barack Obama's moeder is. Ja, echt. Op de hoesfoto van de plaat zien we Orpheus en Eurydice, uitgevoerd door beeldbouwer Rodin, en de Orpheus-mythe kleurt een deel van die tweede cd. Het zijn jammer genoeg twee bijzonder langdradige liedjes die maar niet op gang willen komen, ook nog eens gevolgd door het wat moralistische Porno: "Little boys with their porno / Makes me feel there's something wrong / It's the only world we know / And the boys learn / Some selfish shit / Until the girl / Won't put up with it." De vrouw wordt hier opgevoerd als slachtoffer van mannelijke lusten, een soort spiegelsong van Joan Of Arc, waarin een sterke vrouw met visie wordt bejubeld. Van de tweede cd is eigenlijk alleen het uitbundige Afterlife echt de moeite waard. Zeker met dat voodoo-ritueel op de achtergrond voelt het alsof Arcade Fire hier afrekent met beklemmende religieuze concepten.

De crux van de Orpheus-mythe is natuurlijk dat omkijken dodelijk is. Arcade Fire doet het voortdurend, dat omkijken. Naar zichzelf in de spiegel, naar alle vormen van kunst, naar de popgeschiedenis, naar zijn eigen geschiedenis. Er zijn critici die Reflektor een Achtung Baby-achtige breuk met het eigen verleden noemen, maar niets is minder waar. Het album is een verbreding van het muzikale palet, maar toch vooral een verdieping van hetzelfde verhaal. Jazeker, we horen veel dingen die we nooit van Arcade Fire gehoord hebben, maar niets dat we op basis van het verleden niet konden zien aankomen. Reflektor is een dapper, ambitieus album. Pompeus en overmoedig, maar toch bovenal mateloos fascinerend.