Er wordt veel gemopperd over de inkomsten uit nieuwe diensten als Spotify, die per stream microbedragen afrekenen. Veel mensen in de muziekindustrie maken zich zorgen over de ontwikkelingen. Streamingdiensten worden bij het publiek steeds populairder, maar leveren voor artiesten nog altijd geen dik betaalde boterham op. Vaak wordt daarbij de afrekening per stream vergeleken met die uit downloads, die logischerwijs in het voordeel van iTunes uitpakt. Die vergelijking is niet helemaal eerlijk, omdat iTunes een eenmalige afrekening is, terwijl Spotify laagdrempeliger is en bovendien potentieel een bron van inkomsten blijft, zolang de muziek maar populair blijft. Spotify betaalt bovendien een vergelijkbaar percentage van zijn inkomsten uit aan rechthebbenden als Apple, namelijk zo’n 70%.
Volgens Wissing is dat een goede zaak, maar zijn het niet de muzikanten die daarvan profiteren, maar veelal hun labels. Zijn stichting vertegenwoordigt de naburige rechten van muzikanten, oftewel de muzikanten die niet noodzakelijkerwijs zelf liedjes schrijven, maar ze wel uitvoeren. “Vaak wordt vergeten dat, zoals het recente SEO onderzoek ‘Digitale Drempels’ al aangeeft, streamingdiensten als Spotify geen contracten sluiten met individuele artiesten, maar met labels. De artiest moet dan in de contractonderhandelingen met het label zien te bedingen dat het label hem/haar laat meedelen in die internetopbrengsten. Aangezien labels vaak grote ondernemingen zijn en tegelijkertijd ook de opdrachtgever van de artiest, laat de uitkomst zich raden.”
Hij vervolgt: “Dat hebben die labels aan het begin van deze eeuw goed voor zichzelf geregeld. Toen de Auteursrechtrichtlijn van 2001 tot stand kwam, wilden platen- en filmmaatschappijen zelf kunnen beslissen over het gebruik van hun producties op het internet. Onder druk van hun machtige lobby, werd in de Auteursrechtrichtlijn opgenomen dat voor het gebruik op internet een ‘individueel verbodsrecht’ geldt. De platenlabels zorgden er vervolgens voor dat de artiest zijn/haar individuele recht aan hen overdroeg, waardoor streamingdiensten dus kunnen volstaan met toestemming van het label, namens de artiest. Dit individuele verbodsrecht is te onderscheiden van een collectief beheeroplossing, waarbij de uitvoerende kunstenaar of producent het gebruik niet meer kan verbieden, mits er een vergoeding voor het gebruik wordt betaald. Die vergoeding wordt dan aan een centrale organisatie, die door de overheid wordt aangewezen, betaald en onder rechthebbenden verdeeld. Zo’n systeem geldt bijvoorbeeld voor het draaien van muziek in kroegen; zolang de kroeg maar aan SENA betaalt, kunnen musici en platenproducenten dit gebruik niet verbieden. Dat model geldt dus helaas niet voor het gebruik op internet.”
Auteurs/componisten komen er in de digitale tijd wel beter vanaf dan muzikanten, stelt Wissing, die met enige jaloezie kijkt naar het grote Buma/Stemra, dat wel een vinger in de pap heeft. “Omdat Buma/Stemra – overigens al voordat het internet ontstond –, over die ‘individuele’ internetrechten van componisten beschikt, moeten streamingdiensten wel toestemming aan Buma/Stemra vragen en daarvoor een vergoeding betalen. Buma/Stemra is verplicht die vergoeding onverkort door te betalen aan componisten. Uit een recente publicatie door The Cynical Musician blijkt dat artiesten echter aan het kortste eind trekken als het gaat om het muziekgebruik in Spotify. Voor de artiest levert elke stream van een nummer gemiddeld $0,00029 op, wat betekent dat zijn track ruim 4 miljoen keer in een maand zal moeten worden gestreamd om de Amerikaanse minimumloonnorm te bereiken.”
Stichting Norma: “Artiesten kind van de rekening in digitale wereld”
“De componist wel en de muzikant niet”
Directeur Wisso Wissing van Stichting Norma beklaagt zich over de geringe inkomsten die muzikanten halen uit de digitale wereld. Streamingdiensten als Spotify groeien sterk, maar het zijn niet de artiesten die daarvan profiteren, zo stelt hij in een commentaar in het huisblad van zijn stichting. “In de digitale wereld krijgen componisten en tekstschrijver via Buma/Stemra een vergoeding, maar muzikanten zijn weer eens het kind van de rekening. Zij krijgen weinig tot niets.”