David Byrne & St Vincent: "Samenwerken is een oefening in 'ja' zeggen"

Gelegenheidsduo vervangt gitaren en keyboards door blazers

Atze de Vrieze ,

Oud Talking Heads frontman David Byrne en zangeres St Vincent hebben elkaar gevonden voor een opmerkelijk gezamenlijk project. Op Love This Giant vervingen ze nagenoeg alle basisinstrumenten als gitaren en synthesizers door blazers. Het werd een uitbundige blaaskapel zoals de popmuziek die nog nooit gehoord heeft.

'Het was mijn idee,' vertelt Annie Clark, de vrouw achter St Vincent. 'Het leek me een goede manier om een scherpe focus te krijgen voor ons gezamenlijke project. Blazers zijn een kleurenpalet waar ik nog niet eerder mee gewerkt heb, dat leek me interessant. We waren gevraagd voor een project door Housing Works, een boekenwinkel in downtown Manhattan. Het leek ons een goed idee om te werken met een klein ensemble met alleen akoestische instrumenten, om het werkbaar te houden. Maar hoe verder het proces vorderde, hoe groter de band werd. We eindigden met twaalf tot wel vijftien blazers per nummer. Op één nummer gebruikten we de blazerssecties van Afroband Antibalas én funkgroep The Dap-Kings. Hoewel we live maar met acht blazers spelen, passen we met geen mogelijkheid meer in die kleine boekenwinkel. We zullen een van onze shows in New York aan ze opdragen. Voor een project als dit is New York de perfecte stad. Er is hier heel veel werk voor blazers. Het was absoluut niet moeilijk goede muzikanten te vinden. Sommige komen uit de jazz, anderen spelen in r&b bands, in televisieshows of in de musicals op Broadway.'

Twee keer zo oud
Het is niet de eerste keer dat Byrne en Clark elkaar vinden, en vermoedelijk ook niet de laatste. De eerste keer was in 2009 voor het goede doel, bij het project Dark Was The Night, geïnitieerd door de mannen achter The National. Een tweede samenwerking volgde op David Byrne's Here Lies Love uit 2010. Er was een klik tussen de inmiddels fraai grijzende veteraan en de jonge zangeres. Met zijn zestig jaar is Byrne precies twee keer zo oud als Clark. Een blok of veertien wonen ze van elkaar in Manhattan. Byrne is met een carrière van meer dan dertig jaar een van de meest gerespecteerde popmuzikanten uit de geschiedenis van New York. Zijn arty band Talking Heads werd gezien als een van de drijvende krachten achter de CBGB’s scene, waar ook acts als Patti Smith, The Ramones en Television uit voortkwamen. St Vincent weet dan weer uitstekend de weg in de huidige creatieve scene in Brooklyn, een paar metrohaltes verder aan de andere kant van het water.  

Een plaat vol blazers, dat kan uiteraard op allerlei manieren uitpakken.  Byrne en St Vincent kozen voor puntige, toegankelijke popsongs. Singles ‘Who’ en ‘Weekend in the dust’ zijn frivool en poppy. Toch lijkt er nog wat aarzeling te bestaan bij concertboekers, met name in Europa. ‘De aanbiedingen liggen opvallend lager dan wat ik normaal aangeboden krijg,’ aldus Byrne, die hoopt dat het album zelf de tongen los zal maken. ‘David Byrne, St Vincent, blazers, dat zal wel een vaag kunstproject worden, denken ze vast.’

Horny horns
Het was dus St Vincents idee, een album met enkel blazers in de hoofdrol. David Byrne zag er wel wat in. Hij dook zijn collectie in om research te doen. Byrne staat bekend als een groot verzamelaar van exotische muziek, een liefhebber van Braziliaanse bossanova, van allerhande Afrikaanse muziek, van klassieke muziek. Al in zijn hoogtijdagen bracht hij allerlei genrevreemde elementen de popmuziek binnen. Hij combineerde bij Talking Heads typische blanke artrock met zwarte muziek als funk. Met Brian Eno maakte hij al in 1981 een plaat genaamd My Life In The Bush Of Ghosts, een nu legendarisch album waarop ze elektronische experimenten en wereldmuziek samenbrachten.

Tijdens de befaamde Stop Making Sense tour van Talking Heads nam Byrne toetsenist Bernie Worrell van P-funkband Parliament mee. Byrne lacht om de suggestie dat de Horny Horns, de blazerssectie van die groep, hem ook niet misstaan had. Hun echo klinkt op Love This Giant regelmatig, bijvoorbeeld in het vrolijk knetterende ‘The one who broke your heart. 'Ik zal je eerlijk zeggen dat ik destijds wel nagedacht heb om dat soort muzikanten mee te nemen. Fred Wesley, Maceo Parker, de jongens die ook bij James Brown gespeeld hadden. Maar uiteindelijk wilden we alles heel precies hebben. Veel van die muzikanten zijn op hun best als ze ruimte hebben voor improvisatie. Bij ons zouden ze gewoon een partij voor hun neus krijgen, een bewust dogmatische manier van werken. Improvisatie heeft in het begin van het creatieve proces wel een rol, maar op zeker moment nemen ideeën een vaste vorm aan.' Het zal St Vincent niet verbaasd hebben dat Byrne blazers uit alle windrichtingen naar haar stuurde. 'Ik heb echt onderzoek gedaan,' zegt Byrne. 'Een Italiaans blazersgezelschap dat klassieke aria's speelde, arrangementen van een Braziliaanse componist. Ik dacht: we moeten variatie hebben. We moeten ons bewust zijn van alle manieren waarop je blazers kunt inzetten.'

Beauty & the beast
Het is die manier van werken die de twee bindt. Onderzoekend, vernieuwend. 'We delen een analytische benadering van popmuziek,' zegt Byrne. 'Een conceptuele manier van componeren. Allebei combineren we graag mooie melodieën met geladen teksten. In feite is het een combinatie van analytisch en emotioneel.' 'Samenwerken is een oefening in 'ja' zeggen,' vult Clark aan. 'Je stuurt elkaar kwetsbare muziekstukken, vaak nog in embryonale fase. Je moet soms op een beginnend idee van de ander vertrouwen en je er samen achter scharen, tot het einde. De potentie zien.' Byrne: 'Ik gaf haar een eerste versie van ‘Outside of time and space, een soort bossanova liedje. Annie liet de melodie intact, maar suggereerde om meer space en drones toe te voegen. Ineens dacht ik aan een stuk van de IJslandse componist Johann Johannsson, waarin hij blazers gebruikt. De akkoorden verschuiven geleidelijk, niet abrupt, alsof ze langzaam in elkaar over gaan. Dat is het, dacht ik. Zo wil ik het.'

Op de hoes van Love This Giant poseert het koppel als een soort ‘beauty & the beast’, maar dan met de rollen omgedraaid. 'Annie moest er in het oorspronkelijke plan zelfs uit zien als wild beest, een soort kruising tussen een wolf en een Neanderthaler, ik als een Disney prins. Uiteindelijk is het wat minder extreem geworden dan het oorspronkelijke plan, maar je ziet nog steeds dat er iets niet klopt. Er is overigens geen Photoshop aan te pas gekomen. Het is allemaal rubber en grime.' St Vincent gebruikt zichzelf graag als object in haar eigen kunst, vooral in videoclips. In de video van ‘Actor out of work’ (2009) laat ze een eindeloze rij acteurs auditie doen. De opdracht: laat me huilen. De ijzige Clark blijft onaangedaan onder de marathon van neptranen. In ‘Cruel’ (2011) laat ze zich door een vader met twee kinderen als perfecte moederfiguur kidnappen en folteren. In Cheerleader hangt ze als een meer dan levensgroot kunstwerk in een museum, om vervolgens stuk te vallen. Ook in haar liedjes komt het spel met nep en echt steeds terug, net als Amerika's obsessie voor schoonheid. Drie albums maakte ze inmiddels, waarin ze zich laat zien als observator van Amerika. Het hoogste doel: het ontmaskeren van de nieuwe kleren van de keizer.

Massamedium
'Lazarus op deze plaat zie ik ook als een soort parabel van het huidige Amerika,' zegt St Vincent. 'Al ontstond de tekst in eerste instantie vanuit de muziek, die me via associaties bracht bij het oude bijbelverhaal over Lazarus. David heeft vervolgens het narratieve deel van het liedje geschreven. Ik schrijf zelf eigenlijk nooit verhaaltjes met een kop en een staart. Dat zie je sowieso weinig, misschien nog in de country. Mijn teksten zijn eerder collages van associaties. Maar het hedendaagse Amerika sluipt er toch altijd in.' Byrne deelt haar fascinatie. In het nummer ‘I should watch tv’ mijmert hij over het belangrijke massamedium als vertolker van het wereldbeeld van 'de gewone man'. 'I used to think that I should watch tv. I used to think that it was good for me. Wanted to know what folks were thinking, to understand the land I live in.' 'We hebben niet al te uitgebreid elkaars politieke standpunten doorgesproken, maar ik geloof wel dat we grotendeels dezelfde richting op neigen. Maar uiteindelijk lenen onderwerpen als de gezondheidszorg zich toch niet voor popliedjes. Een popsong is een snapshot van een emotioneel moment.'