3voor12award: de werkplekken van Rats On Rafts

“Je moet spelen met het idee dat je een geladen pistool tegen je hoofd hebt”

tekst en foto's Judith Laanen ,

Donderdag 20 september wordt de 3voor12award uitgereikt, in aanloop naar de uitreiking gaat 3voor12 langs bij de locaties waar de genomineerde albums zijn ontstaan. Waar en hoe werden deze albums gecreëerd? Hoe droeg de werkplek van de artiesten bij aan de excellente platen die er nu liggen? Vandaag: de werkplekken van Rats On Rafts. Zanger David Fagan neemt 3voor12 mee op fietstoer door Rotterdam langs de oefenruimte en de studio.

Een goeie grauwe dag in Rotterdam, met af en toe een waterig zonnetje. Het weer past precies bij de muziek van het Rotterdamse Rats On Rafts: kille postpunk en new wave uit de havenstad. Als het aan zanger David Fagan had gelegen waren we de hele dag door heel Rotterdam gefietst. Er zijn namelijk zoveel meer plekken in zijn stad die van belang zijn geweest voor het ontstaan van het debuutalbum The Moon Is Big. Zoals zijn favoriete platenzaak achter het station, of poppodium WORM. Omwille van de afstanden en tijd heeft Fagan de oefenruimte in de haven en de studio uitgekozen. De eerste stop: de oefenruimte.

De oefenruimte in de haven

Omdat je de dag niet spannend genoeg kan beginnen fietsen we langs de befaamde voormalige tippelzone van Rotterdam, De Keileweg. Vlak daarachter, in de haven, ligt de oefenruimte van de Rats. “We zaten eerst in Dynamo op de Kop van Zuid, daar is The Moon Is Big ook ontstaan.” Vanwege praktische en financiële redenen maakte de band de overstap naar deze oefenruimte in de haven omdat ze hier meer tijd hebben om te repeteren. “We delen deze ruimte met drie bands op het moment. We hebben allemaal onze eigen dag waarop we hier repeteren. Dat gaat meestal wel goed. Het is maar één keer gebeurd dat iemand anders hier aan het repeteren was. Dus dat is wel relaxt.” Overal liggen asbakken en staan halfvolle of legen flessen frisdrank of andersoortige drank. Aan een buis in het plafond is provisorisch een emmer opgehangen. “Het lekt hier een beetje. Toen het heel erg regende in de winter was het ook op een andere plek gaan lekken. Verder valt het wel mee. Het wordt hier alleen heel koud en vochtig in de winter. Ja, je moet wat toch? Het heeft op zich wel wat. Eerst hing hier ook zo’n hele foute vlag van het Amerikaanse Zuiden, van de Rednecks, weet je. Het is qua hok niet zo boeiend. Maar in de zomer kun je buiten naar het water lopen en barbecuën. Een ander nadeel is dat je geen wc maar ook geen stromend water hebt. Als het heel warm is moet je altijd flessen drinken bij je hebben. Vandaar dat alles hier vol staat met half lege flessen. ” Fagan vindt het ook een toffe locatie. Aan de overkant zit het atelier van kunstenaar Joep van Lieshout. Buiten staan overal beelden van hem.  "Ze hebben allemaal wat met sperma te maken, geloof ik. Ik vind hem niet zo boeiend eigenlijk." De oefenruimte zelf zit vastgeplakt aan een oud havenpand dat op instorten staat. “Daar hou ik van. Ik heb er al rondgelopen. Ja, tuurlijk. Dat moet gewoon. Sommige delen zijn echt niet goed, dat voel je wel als je daar rondloopt. Maar je moet het een keer gedaan hebben.”

LGM Studio in de Coolhaven

Na een korte fietstocht komen we aan bij de Coolhaven, waar de LGM Studio van Chris van Velden is gehuisvest. “Chris is ook onze geluidsman en chauffeur”, grinnikt Fagan. “Ik ken ‘m via z’n studio. Hij zat vroeger in Waterfront, toen dat sloot is hij z’n eigen studio begonnen. Het is een heel klein hok. Aan de andere kant grenst een oefenruimte die wel vier of vijf keer zo groot is. Dan heeft hij één klein zanghokje ernaast. Het is klein en rauw en wel leuk.” Fagan en de band wilden met Van Velden werken omdat hij “je heel vrij laat in wat je doet en het ook fijn vindt om te experimenteren en alles rauw te houden. Chris vindt wel dat we iets teveel galm gebruiken, maar hij is het wel gaan waarderen.” Alle muziek nam Rats On Rafts op in twee dagen. Daarna is verspreid over verschillende avonden de zang opgenomen, waarna saxofonist Ger van Voorden zijn partij opnam. “Ik heb de plaat samen met onze bassist Florian geproduceerd, zodat we alles zelf in de hand hadden. We hebben er denk ik een week over gedaan.” Sommige dingen, zoals een extra gitaarlijn, waren niet mogelijk om live op te nemen. “We hebben wel guidetracks opgenomen van alles, maar sommige dingen waren gewoon niet goed. Het gebeurt wel eens dat je een goeie take hebt maar dan staat iemand volledig vals, ik zeg maar wat.” Fagan is vooral blij met het laatste nummer van het album, Jazz. “Het opnameproces bij dat nummer was heel leuk. We hadden twee takes gedaan en Florian was heel boos. Hij was al heel de dag chagrijnig en hij was met geen enkele opname blij. Wij zeiden ‘ja we vinden die take goed, laat maar staan’, maar hij was gewoon echt boos. Hij weigerde en dreigde weg te gaan. Het zal rond een uur of één geweest zijn en we waren al vanaf ’s ochtends vroeg bezig. Toen besloten we, omdat hij zo opgefokt was, nog een derde take te doen en daar ontstond echt een heel nieuw gedeelte in. Dus ik ben blij dat we dat hebben gedaan.” Elkaar vreselijk irriteren is volgens Fagan nog niet eens zo’n gek idee tijdens het opnemen van een album. Hij wil het graag nog eens proberen. “Het idee dat je speelt met een geladen pistool tegen je hoofd. Dan speel je veel beter dan wanneer je alle vrijheid hebt om rustig je nummertje in te spelen. En grenzen stellen, anders ga je niks doen. Ik heb wel eens gelezen van die gasten die heel veel tijd hadden om in de studio te zitten. Dan las ik dat ze alles hadden klaar gezet, maar dan ‘voelde het niet goed’ en dan gingen ze wat eten. Dat eindigde dan in de kroeg en dan misten ze weer twee dagen, weet je wel. Uiteindelijk moesten ze het alsnog in een week doen. Voor mij werkt druk beter, maar ook druk naar de andere gasten toe.” Die grap haalt hij ook vaak vlak voor optredens uit. “Dan moet ik bijvoobeeld voor een optreden naar de wc, en dan ben ik weg terwijl zij al moeten beginnen. Dan staan ze daar ‘godverdomme, waar is die eikel?’ maar dat werkt heel goed. Het is niet expres ontstaan, maar dan laat ik ze vast beginnen en dan kijk ik hoe het gaat.”

DIY-instrumenten

Een belangrijke eigenschap van de Nederlandse new wave stroming was dat de muzikanten eind jaren ’70 hun eigen instrumenten bouwden. Zo ontdekte Truus de Groot, die in de bands Nasmak en Plus Instruments speelde, in 1978 de kraakdoos. Dat was een klein houten doosje met circuits erin. Door met je vingers over de metalen plaatjes aan de bovenkant te wrijven maakte je contact en de wrijving en temperatuur van je vingers zorgden voor de melodie. Later maakte ze haar eigen versie waarop ze speelde. Mark Tegefoss van Tox Modell kluste in 1979 een heuse echogitaar. Hij verving snaren en sloot zijn instrument aan op een Revox A77 recorder om er een overstuurde galm mee te produceren. Doet Rats on Rafts nog iets met hun instrumenten? “Nee, we kunnen niet bouwen. Maar we hebben wel oude apparatuur waarmee we klooien. De gitaarversterkers van Arnout en mij komen uit ’72 en het drumstel komt uit ’69. We hebben vooral veel oude effectpedaaltjes. Ik speel op een gitaar van honderd euro. Het is een goedkoop rotding maar het heeft wel een leuke sound juist omdat ‘ie zo goedkoop is. Waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan? Ik denk dat het toen ook anders was, toen hadden mensen minder mogelijkheden. Ik weet niet of je toen überhaupt een gitaar kon kopen voor honderd euro. Nu heb je zo’n imitatieding dat in China is gemaakt. Maar ik vind het wel tof, Sonic Youth deed het ook.” Als Fagan zou kunnen bouwen zou hij “veel met galmpjes en delay-tjes bezig zijn”. “Er zitten wel rare effecten op de plaat. Ken je Yuri Landman? Die bouwt gitaren. Florian heeft een keer een cursus van Landman gehad en toen heeft ‘ie een Home Swinger gebouwd (afgeleid van de Mood Swinger, red.). Echt een supervaag instrument. Dat hoor je op de intro van de plaat. Het klinkt als een draaimolenachtig deuntje, en dat hebben we Florian laten inspelen op dat ding. Het was harstikke vals natuurlijk, en juist door daar weer effecten overheen te gooien en te vertragen kun je er vanalles mee. Florian weet er veel van. Hij heeft een bepaald liedje vergalmd totdat het mistig werd en daarna heeft hij het gepitcht zodat het veel hoger werd en ineens klonk het als een bij-geluid. Hij zit thuis altijd te kloten.” Fagan denkt dat het vooral belangrijk is dat je weet wat je doet. “Veel zang is gedaan op een oud jaren ‘60 buizenversterkertje van Florian dat voor veel galm zorgde. Dan krijg je een heel raar geluid. Dat ding is ook kapot. We hebben er namelijk de gitaren gedeeltelijk mee opgenomen maar toen hebben we de speaker opgeblazen, ofzo. Hij kraakt nu helemaal. We hadden een heel goedkoop microfoontje op aangesloten, daar is veel van de achtergrondzang mee opgenomen.Florian heeft ‘m ook nooit gefikst omdat we ‘m nog een keer willen gebruiken voor dat effect dat ‘ie nu heeft. Als ‘ie ‘m maakt, klinkt hij weer netjes. We hebben ‘m één keer live gebruikt, maar dat werkte ook niet.”

De Villa aan de ‘s Gravenweg

“Dat is pijnlijk hoor, om te zien. Eerst was het zo’n bebouwd oerwoud en nu is het een stuk gras”, zegt Fagan over het ‘spookhuis’ van bassist Florian Veenhuis waar ze begonnen zijn met opnemen. Ooit was het een grote maar slecht onderhouden villa, nu is er niets meer van over sinds het enige tijd geleden tegen de vlakte moest. Er is jammer genoeg geen tijd meer om erheen te fietsen (“daar doe je ongeveer drie kwartier over”), daarom vertelt Fagan erover in Rotown. “Die plek bij Florian is nog belangrijker geweest voor het album. Het was echt een spookhuis. Dat huis was vroeger van een familie die bloemen kweekte. Het was heel slecht onderhouden en de helft van het huis was maar bruikbaar. Florian had een laptop waar we tot vijf uur ’s ochtends liedjes zaten op te nemen. We zaten een beetje te blowen, beetje te drinken, gewoon relaxt. Heel veel van die demo’s en de dingen die erop staan zijn daarom belachelijk en grappig als je ze luistert. Die ontstonden daar. The Moon Is Big is daar verzonnen, Sleeping In Rotterdam ook.” Het huis was geweldig, aldus Fagan, ze zaten er elke week. Nu het weg is missen ze het ook wel een beetje. In de kelder stond een orgel die van de vorige eigenaar was. “Hij stond in de orangerie, zo’n werkplaats onder het huis, maar hij deed het ook nog. Het was er koud en zat vol met spinnen, en alles was scheef en dan staat er zo’n orgel daar. Heel creepy was dat. Maar dan namen we wel eens gedeeltes van de drums en gitaarversterkertjes mee en gingen we daar beneden staan. Dat ding was niet naar boven te tillen. We hebben het wel eens geprobeerd, maar dat was geen goed idee. Hij klonk wel tof, een paar toetsen deden het niet.” De band heeft nog meer ideeën liggen die daar gemaakt zijn, maar die nog niet zijn uitgewerkt. Of daar ooit nog iets mee gebeurt weet Fagan niet. Het vastleggen van die ideeën verliep niet altijd even vlekkeloos. “Florian en ik hadden echt een tof stuk. Ik drumde en hij speelde bas, of was het andersom? We hadden de delay op de mic en dat open over de speakers gezet, en toen hadden we heel de nacht tot vijf uur ‘s ochtends gespeeld. Het was geniaal. We hadden de hele nacht aan dat liedje gewerkt en toen viel de computer uit. Ik vroeg hem: heb je ‘m opgeslagen? Hij: nee. Toen zijn we een uur gaan lopen buiten omdat we zo pissed off waren. We hebben het ook nooit meer over gedaan omdat het moment weg was.”