Jullie albumcover, de jongen met de tandpasta, is afkomstig van Titus Simoens. Een Belgische fotograaf. De jongen komt van een maritiem internaat voor speciaal onderwijs. Wat maakte deze cover zo bijzonder voor jullie?
Devoldere: “Titus is een goede vriend van ons. Toen wij in LA waren voor de mix van het album, was hij er ook voor een documentaire. Toen hadden wij op een vrije avond afgesproken om naar Las Vegas te gaan. Op een bepaald moment zaten wij 's ochtends aan de gokautomaat te spelen. Titus was al uren aan het verliezen. Redelijk hopeloos was hij zijn laatste munten in de machine aan het steken. En toen vroeg Jinte...”
Deprez: “Ik vroeg gewoon: 'mag ik een keer aan die knop'.”
Devoldere: “Jinte duwt en het was...”
Beiden: “Jackpot!”
Deprez: “Voila, maar het was wel Titus zijn geld, want we waren met zijn geld aan het spelen. Maar Titus stond hoedanig bij ons in het krijt dat hij een foto moest aanleveren voor onze hoes. Hij was eigenlijk te duur voor ons, maar nu moest hij wel. Een paar maanden later legt hij de foto op tafel en bam, het was perfect. Het bijzondere aan die school is dat het kleine jongetjes zijn, maar het is een redelijk hard internaat, daarom zijn zij al supervolwassen voor hun leeftijd. Je ziet in de jongen ook de zorg die hem te wachten staat met de vrouwen.”
Jullie openingsnummer en eerste single van Rats, The Oldest Of Sisters, laat direct een stijlverschuiving horen in vergelijking met jullie debuut. Vooral de sombere blaaspartijen vallen op. Hoe bewust hebben jullie ervoor gekozen om iedereen door dit nummer kennis te laten maken met jullie nieuwe cd?
Deprez: “De tracklisting was een puzzel die moest vallen. Eigenlijk vinden we de plaat in het geheel niet per se somber. De sfeer die wij opzochten gaat wel snel naar het donkere, maar niet per definitie het trieste. Ik denk dat wij sowieso de neiging hebben om onze melodielijnen eerder in zo'n stijl te schrijven dan bijvoorbeeld The Whistle Song (Peter Bjorn and John - Young Folks, red.). Ik denk dat elk nummer op onze plaat wel vooraan had kunnen staan om diezelfde sfeer te brengen. The Oldest Of Sisters was de ideale inleiding van de plaat, want hij was kort en krachtig."
Devoldere: “De perfecte teaser voor ons album."
Een andere reden waarom ik over somberheid begon was door jullie titel Rats. Op jullie tweede nummer Sinking Ship komt het woord terug in de zin 'the words come out like rats leaving a sinking ship'. Een andere zin die daar veel herhaald wordt is 'we'll get to know your sad side again'. Is dat een themazin voor jullie plaat?
Devoldere: “Wij hadden niet zozeer een zin in ons hoofd als thema. Eerder een gevoel. Wat die zin betreft willen we vooral het mooie in lelijke dingen zien en opzoeken. En ratten zijn ook lelijke dingen. Het is een beetje de ironie van muziek, dat we ons eigenlijk laten inspireren door het slechte en lelijke dan door alles wat goed gaat. Toen wij Rats als titel kozen klopte het hele beeld van de plaat en hadden we het idee dat we niet veel verder hoefden te zoeken."
Wat vooral opvalt aan die zin is het woord 'again'.
Deprez: “Dat woord is eigenlijk ook heel relativerend in de zin dat goede en slechte dingen komen en gaan. Het is allemaal erg reactief. Met dat again willen we eigenlijk zeggen dat we het vooral ook niet al te serieus moeten nemen."
Bestaat het album uit een lopend verhaal?
Devoldere: “Ons album wordt meer gedreven door de geest van vrouwen uit ons leven. Dat spookt door heel het album. Het bepaalt de sfeer en de beelden, maar het is geen verhaal dat van A naar B loopt."
De laatste zin van jullie album is 'do yourself a favour and run'. Dat klinkt niet als een happy ending.
Devoldere: “Ik denk dat het vooral staat voor een nieuw begin. In plaats van dat alles een zachte landing krijgt en gesetteld wordt. Dat run staat meer voor een nieuwe horizon en is een voorsmaakje voor de volgende plaat. De zin is dus meer een introductie voor iets nieuws dan een bitter einde.”
Deprez: “Eigenlijk is het allemaal niet zo negatief bedoeld.” (lacht)
Misschien komt het door de symboliek. Zoals de zin 'hold up your flame in my wooden room'. Dat klinkt al snel (brand)gevaarlijk.
Deprez: “Het gaat er om dat een vrouw ook heel gevaarlijk kan zijn, maar dat is juist het interessante er aan. En het specifieke beeld is dat wij in een kamer zitten die donker is, en zij brengen het licht, met een gevaarlijk kantje. Voor ons is dat een van de meest positieve zinnen van het album. Als er geen gevaar aan zit, is het eigenlijk maar saai. Dat is ook heel ons idee over 'de vrouw'.”
Lion's Mouth (Daniel). Dat lijkt mij een Bijbelse verwijzing naar Daniel 6:22, over Daniel in de leeuwenkuil.
Devoldere: “Ook dit nummer gaat over vrouwen. De Bijbelse verwijzing is zorg hebben voor iemand. De verteller speelt de rol van God en het meisje is eigenlijk Daniel. En dan sluit God alle monden van de leeuwen. En voilá, het is een soort negatieve belofte dat iemand je zal beschermen en voor je zal zorgen terwijl dit eigenlijk niet kan.”
Hoe was de samenwerking met Amerikaanse producer Noah Georgeson (The Strokes, Devendra Banhart)?
Deprez: "Speciaal. Vooral omdat onze muziek eerst net zo in onze leefwereld speelde als op de eerste plaat. Daarom was het interessant om alles mee te nemen naar de andere kant van de wereld. En vooral met Noah, die er een beetje uitziet als een guru. Toen we hem voor het eerst ontmoetten had hij een gasmasker op, die hij de rest van de dag gewoon niet afgedaan heeft. Het heeft heel lang geduurd voordat we echt zijn gezicht mochten zien. Hij vertrouwde LA niet meer, want het was abnormaal dat het zo warm was, een graad of 40. Hij was echt een conspiracy denker. Hij had een oude studio, uit de jaren zeventig met heel veel Indische invloeden en speakers die beschilderd waren. Ik denk wel dat hij zijn stempel op dit album gedrukt heeft."
Jullie hadden in vergelijking met Applause veel meer oog voor arrangementen en blaaspartijen.
Deprez: “We hadden niet per se meer oog, maar wel meer plaats voor arrangementen zodat we deze meer konden onderstrepen. Eigenlijk bestond in het begin het idee al om niet te hard te leunen op drum en bas, zoals op de eerste plaat. Dat nam alle plaats in. We dachten dat als we die functie minder benutten, er veel meer plaats vrij kwam voor arrangement. Het verschil met de vorige plaat is dat wij bij Applause echt een idee hadden om mee te werken, terwijl we dat nu niet hadden. Als we dus zin hadden om iets extra's te gebruiken, dan deden we dat gewoon. Dat maakt van Rats een hele vrije en spontane plaat. Ik denk dat de conclusie van dit album voor ons is dat er achteraf heel veel uit te concluderen valt, wat eigenlijk nooit met voorbedachte rade is opgezet.”
De verhalen over jullie muziek, maar ook de cover wekt de indruk dat veel is ontstaan uit toeval en spontaniteit.
Devoldere: “Qua opnames waren wij ook veel spontaner. Wij hebben eigenlijk een muur gesloopt uit onze studio. Niet letterlijk, maar wij hebben bijvoorbeeld veel buiten opgenomen met een bandrecorder. Bijvoorbeeld in een metro in Brussel, en de viool is opgenomen in een park in Gent, waardoor je ook de vogels hoort fluiten. Dingen zijn opgenomen in de trein van Brussel naar Gent, wat ook wel symbolisch is omdat dat ons verbindt. Wij proberen niet in de val te lopen door alles in een ruimte die afgesloten is van de wereld op te nemen.”
Deprez: “Wij hebben materiaal dat in het begin als demo was opgenomen, maar uiteindelijk kwamen ze rechtstreeks op de plaat omdat het de meest perfecte take bleek te zijn. Niet perfect, maar juist daarom perfect. Het leuke is ook dat wij totaal niet meer weten wat waar is opgenomen en dat veel op de plaat daarom voor ons ook een mysterie is. Daarom voelt alles ook zo spontaan aan. Het is totaal niet zo geweest van 'we gaan een keer twee weken een studio boeken'.”
Dat spontane opnemen, waardoor jullie niet bij elk instrument en elke noot de afkomst weten, maakt Rats voor jullie dus minder grijpbaar?
Devoldere: “Het is voor iedereen aan te raden! Het leuke is ook dat als wij het album opzetten wij allerlei sferen en beelden voorbij voelen komen. Doordat op zoveel verschillende plekken is opgenomen, is elk aspect totaal niet meer te herleiden naar hun afkomst.”
Deprez: “Het leuke is ook dat Maarten over de locaties niets verklapt aan mij en ik niets aan hem. Plotseling hinnikt er bijvoorbeeld een paard. Ik heb al zes keer aan Maarten gevraagd waarom er een paard op onze plaat staat. Maar ik weet het nog altijd niet.”
Balthazar over de geest van vrouwen uit het verleden
Het mooie van ratten en het spontane van paarden
Applause (2010), het veelbelovende debuutalbum van Balthazar, bracht de band al snel de titel: ‘de nieuwe dEUS’. Een grote belofte om waar te maken, maar het leek Maarten Devoldere en Jinte Deprez niet van de wijs te brengen toen zij werkten aan opvolger Rats, die gepland staat voor 15 oktober. Het machinale dat hun eerste plaat zo kenmerkte is ingeruild voor subtielere elementen zoals ruimte, sfeer en arrangement, terwijl qua symboliek en teksten de band steeds dieper durft te duiken. Naar aanleiding van de uitgave van Rats sprak 3voor12 met de nog altijd jonge Devoldere en Deprez in het Backstage Hotel in Amsterdam, waar hun verschijning dezelfde signalen afgaf als hun muziek: bedachtzaam en subtiel. Deprez: “Ik denk dat de conclusie van deze plaat voor ons is dat er achteraf heel veel uit te concluderen valt, wat eigenlijk nooit met voorbedachte rade is opgezet.”
Rats (PIAS), het tweede officiële album van Balthazar, is momenteel te beluisteren op de Luisterpaal. Zij staan onder andere 9 december in Doornroosje (Nijmegen), 11 december in Tivoli de Helling (Utrecht) en 13 december in Rotown (Rotterdam).