3voor12 bespreekt Album van de Week (46): The Horse Company

Calypso: een mythologisch dressuurpaard dat strak staat van de pk's

Laurence Tanamal ,

Na het uitbrengen van hun tweede plaat Olympus leek een doorbraak een logische vervolgstap voor The Horse Company. De Zwolse rootsband, die Olympus opnam in Texas, wist qua roem echter de 'American Dream' in de Nederlandse polder nog niet binnen te halen. Aan de plaat lag het niet: een sfeervolle collectie rocksongs boordevol southern- en americana-invloeden. Hun derde langspeler Calypso, die in het tactisch gelegen Paradiso gepresenteerd wordt, schreeuwt (en vraagt soms ook zachtjes) om gehoord te worden. Calypso is door 3voor12 verkozen tot Album van de Week.

De gedreven paardenkracht van de familieband, bestaande uit de twee broers/frontmannen Arjen en Vincent Hilberdink, Arjan Pronk en Jeroen Hobert wordt direct weerspiegeld door Front Forming: een ronkende motor die al gelijk op gang komt, gedreven door een lage stuwende bas, volle gitaarlagen, schelle uitbarstingen en melancholische zanglijnen. One Wheel toont eenzelfde kracht die hun subtiele verschuiving van rootsmuziek naar gruizige indierock laag voor laag blootlegt. De sonische overstuurdheid wordt echter altijd in toom en bij elkaar gehouden door de kalme gedeelde zang-DNA van de Hilberdink-broers.

Als songwriters in de traditionele zin zien zij zichzelf niet, maar dit 'gemis' is omgezet naar een kans door een groot gedeelte van hun songstructuren in elkaar te jammen. Zo is er op Calypso sprake van een groot aantal passages dat geruim de tijd neemt om uit te bouwen en door te evolueren. De kracht van deze plaat zit hem vooral in de combinatie tussen deze (sustain-)jams en de altijd aanwezige spannende melodieën.

De momenten van helderheid laten zich vinden in ballades als Keep Coming Over, het door akoestische gitaar gedragen Older Speelder of het woelige Nearly Broke Your Heart - dat door de hoge, tegen het vals klinkende aan, (samen)zang doet denken aan dEUS. Een helderheid die zich naar hogere sferen laat tillen op Aeons, een zes minuten durende trip die door de dromerige achtergrondmelodie en slepende zang - bijvoorbeeld door het continue herhalen van het woord ‘Aeons’ – hypnotiserend werkt. De veelzijdigheid van hun muzikaliteit wordt direct geduid als het volgende nummer Young And Sweet je weer met de voeten op de grond zet met een rechttoe rechtaan rocksong.

Calypso, het titelnummer en tevens slotstuk van Calypso, duurt een volle achteneenhalve minuut. De onverwachte wisselingen van gecontroleerde dynamiek naar rustige stukken raken de experimenteergeest op een manier die alternatieve country-groep Wilco bijvoorbeeld ook in volle overtuiging weet uit te dragen. Het lijkt even alsof de band naar een intense apotheose toe werkt, wat niet verrassend zou zijn na de krachtige stukken die zij eerder al brachten. Deze blijft uiteindelijk uit, maar toch is het onmiskenbaar dat de rock-injectie die The Horse Company Calypso heeft gegeven een geslaagde is. Hun geluid is vergelijkbaar met de albumcover: de uiteenlopende stijlen en sfeerbeelden steken als schijven in elkaar.

The Horse Company hoeft het land helemaal niet uit om een autenthieke rootsplaat af te leveren. Sterker nog: Calypso is hun meest rijke, uitgebalanceerde en meeslepende plaat tot nu toe.