Hoge Raad: Zaak Wilders-rap moet over

Mo$heb eind 2010 vrijgesproken, nu opnieuw voor de rechter

Erik Zwennes ,

Het gerechtshof in Den Haag moet zich opnieuw buigen over een vrijspraak van rapper Mo$heb, die een rap schreef over Geert Wilders. Eerder werd de maker van het rapnummer Wie Iz De Volgende vrijgesproken van doodsbedreigingen tegen Wilders. Nu vernietigt de Hoge Raad deze vrijspraak en laat de zaak opnieuw behandelen.

Ruim tweeënhalf jaar geleden werd Mo$heb, destijds lid van rapgroep de Nationale Straat Piraten (NSP), gearresteerd nadat hij zich te laat had gemeld op het politiebureau. Hij was ontboden om zijn verhaal te doen omtrent de ophef over zijn nummer Wie Iz De Volgende van de mixtape De Voorbereiding. Geert Wilders voelde zich bedreigd door de tekst van het nummer. De artiest werd veroordeeld tot 80 uur werkstraf en twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf.

In Wie Iz De Volgende refereerde de rapper aan de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh en vraagt zich af wie de volgende is. Wilders deed aangifte, waarmee de zaak afgedaan leek. De advocaat van Mo$heb gaf destijds aan dat hij van mening is dat de tekst geen werkelijke bedreiging vormt, omdat slechts sprake is van een droom die beschreven wordt. Dit argument werd door de rechter van tafel geveegd. De persrechter legde destijds tegenover 3voor12 het oordeel uit: een kunstenaar moet kunnen confronteren en shockeren, maar mag nimmer bedreigen. “Het idee van de droom in de rap, komt maar één keer terug. Daarnaast doet de rapper diverse bedreigende uitspraken die hier los van staan. De rechter oordeelt dus dat er duidelijk sprake is van een bedreiging aan het adres van de heer Wilders.”

In hoger beroep werd Mo$heb vrijgesproken, niet zozeer op principiële grond maar eerder vanwege een technische reden: de rechter oordeelde dat niet bewezen was dat Mo$heb de video met het geluid van pistoolschoten zelf op internet gezet heeft. In de rechtszaal werd de originele versie ten gehore gebracht, waarin deze pistoolschoten niet te horen zijn. Juist de combinatie van tekst en pistoolschoten was voor Wilders aanleiding om aangifte te doen.

De Hoge Raad oordeelt nu:
‘Om iemand te kunnen veroordelen voor bedreiging met de dood moet de bedreigde persoon op de hoogte zijn van de bedreiging en moet hij bij kennisneming van dat bericht in redelijkheid bevreesd zijn voor zijn leven. In de zaak van de raptekst heeft het hof volgens de Hoge Raad onvoldoende uitgelegd waarom de verdachte niet uitsluitend op basis van de tekst kon worden veroordeeld. Verder is niet duidelijk waarom de verdachte uit die tekst niet heeft kunnen afleiden dat zijn rap bij Wilders in redelijkheid de vrees kon opwekken om het leven te worden gebracht. De Hoge Raad vernietigt dan ook de vrijspraak en laat de zaak opnieuw behandelen.’

Wanneer de zaak opnieuw voor de rechter komt, is nog niet duidelijk.