Triggerfinger: "We hebben onze vrijheid bijeen gewerkt"

Van het Vlaamse festivalcircuit naar de roddelbladen

Atze de Vrieze ,

Hun cover van Lykke Li's I Follow Rivers werd per ongeluk een hit. Nu zijn de schoenmakers van Triggerfinger terug bij hun leest: ze brachten live-plaat Faders Up 2 - live in Amsterdam uit, het resultaat van drie avonden achter elkaar in de Melkweg in Amsterdam. Het werd een klassieke hardrock liveplaat, met drumsolo's, grommende gitaren en wilde kreten tussendoor. Frontman Ruben Block, bassist 'Monsieur Paul' van Bruystegem en drummer Mario Goossens leggen uit. "Het is nooit ons doel geweest om een hit te scoren. We hadden bij God geen idee wat we deden. We vonden het leuk, een covertje spelen."

Jullie zien er ernstig bruingebronst uit.
Ruben: "In de overdreven trap."
Mario: "We hebben een ongelofelijk weekend achter de rug in Griekenland, waar we speelden op een geweldig festival, vlak voor de band Peaches. We hadden een geweldig hotel, met een zwembad op de zevende verdieping, waar we een dag lang neergeploft zijn."

Hoe was het om in Athene in een zwembad te liggen terwijl letterlijk onder jullie het land instort?
Ruben: "Raar, heel raar. We hadden een chauffeur, een jonge gast die ons van het vliegtuig haalde en naar het festival bracht. Na afloop heeft hij een nachttoerke gedaan door Athene centrum. Normaal moet het daar bruisend zijn, maar er was geen bal te zien. Je merkte het echt op straat."
Mario: "Nog raarder vond ik de lege plakkaten waar normaal advertenties hangen. Je bent dat zo gewoon dat het pas opvalt als het er niet meer is."

Hebben jullie een basis in Griekenland?
Mario: "Voor zover ik weet niet, maar er komen veel goede reacties op I Follow Rivers. Net als uit andere landen in Europa. Het belangrijkste voor nu is dat we ons geweldig geamuseerd hebben."
Ruben: "We combineren het nuttige met het aangename. In de Benelux gaat het ons momenteel voor de wind, maar moesten we daar blijven, dan zouden we dit jaar maar tien keer spelen."

Je probeert al zuinig te zijn. Niet de Heineken Music Hall, maar drie avonden op rij in de Melkweg. Dit keer met het idee om een live-plaat op te nemen. Werden het de legendarische shows die het moesten worden?
Ruben: "Het waren drie shows met een andere dynamiek. Het heikele punt was dat ik voor die shows mijn stem volledig kwijt was. We hebben zelfs een show in Duitsland afgezegd om een extra dag rust te pakken. Na de soundcheck ben ik nog een uurtje terug naar mijn hotel gegaan. De eerste show was daardoor ingetogener. Ik moest kijken of ik het einde wel haalde. De tweede avond ging ik voluit, de derde iets er tussenin. We hadden gedacht dat de meeste opnames uit de eerste show zouden komen, maar uiteindelijk hebben we uit elke show materiaal gebruikt. Sommige nummers zijn juist mooier als ze wat ingetogener zijn."

Die Lykke Li cover heeft veel voor jullie gedaan. Wat dachten jullie toen je die ochtend opstonden om bij Giel Beelen te spelen?
Paul: "Vroeg, fokking vroeg. We waren een dag eerder al naar Hilversum afgereisd om vroeg te slapen. Maar hoe meer we slapen, hoe moeier we ons voelen, met dank aan een chronisch slaaptekort. We hadden bij God geen idee wat we deden. We vonden het leuk, een covertje spelen. Het hoort erbij, het ligt ons wel. Toen we 's avonds in Groningen aankwamen voor Eurosonic, hoorden we dat het al op Studio Brussel gedraaid werd. We stonden erbij en keken ernaar."

Het heeft jullie de Vlaamse roddelbladen in gekatapulteerd.
Paul: "Fantastisch. Als ge ooit in Privé of Dag Allemaal staat, zijt ge bekend."
Ruben: "Ik had grappend gezegd dat er dankzij ons nu wat minder rommel in de Top 50 stond. Ik had niet eens namen genoemd, maar mensen voelden zich aangesproken. We hebben gelachen dat de stukken er vanaf vlogen."

Hoe komt het dat jullie zo goed zijn in het spelen van covers? Jullie deden ooit met een toen nog onbekende Selah Sue een sterke versie van Duffy's Mercy, jullie wonnen de Red Bull Soundclash tegen De Jeugd van Tegenwoordig.
Mario: "Dat komt doordat wij goede muzikanten zijn. Nee maar echt, dat klinkt alsof we een dikke nek hebben, maar ik vind het jammer dat het ambacht van het spelen de laatste jaren naar de achtergrond verdwenen is."
Paul: "Ge moet kunnen spelen, maar dat is niet genoeg. Ge moet uw instrument beheersen, maar ook een beetje visie hebben. Als wij in de studio werken, hebben we een mening over elkaars instrument."
Ruben: "Er is een connectie tussen ons, waardoor we ook bij een cover altijd als onszelf klinken."

Paul, je besteedde op je Facebook veel aandacht aan het overlijden van Donald 'Duck' Dunn, de bassist van Booker T & The MGs die op talloze popklassiekers meespeelde. Wat maakte hem zo'n goede muzikant?
Paul: "Ik ben al fan van dien mens zo lang als ik me kan herinneren. Hij speelde niet alleen bij Stax en in de Blues Brothers, maar ook met bijvoorbeeld Tom Petty en Rod Stewart. Altijd in dienst van de muziek. Niet voor het popsterrendom. Hij was de pilaar onder veel Otis Redding songs en in staat nummers naar grote hoogte te stuwen. Let op: als mensen aan groove denken, denken ze vaak aan slapbassen en dergelijk. Nee, nee, nee. Simpelweg zo goed spelen dat je de kont wel moet schudden. Inmiddels zijn er studies naar gedaan, maar de oude New Orleans gasten deden maar wat in ze opkwam. Mario liet me ooit een interview lezen met de geweldige drummer Steve Jordan, die het had over 'when the rock lost the roll'. Dat zette me aan het denken: rock kunnen veel mensen spelen, maar rock 'n roll weinig. Vaak ontbreekt de seks, de groove. Keep the roll in the rock."

Even terug naar het begin. Wanneer besloten jullie met zijn drieën een band te vormen?
Ruben: "Bij Mario in het repetitiekot. We hadden een andere bassist, Vladimir Geels, maar die kon het niet blijven doen. We ging onze plaat opnemen bij Paul in de studio, en vroegen hem: ziede gij dat niet zitten?"
Paul: "Ik zei: ik kan niet bassen, maar ik wil dat wel eens proberen."
Ruben: "Paul speelt geen basgitaar, hij speelt 'gitaarbas'. Dat doet Lemmy ook."

Komt het daardoor dat jullie elkaar zo opzoeken in het geluid?
Paul: "Ja, dat kan gewoon niet anders."
Ruben: "Er zijn stukken waar het laag van de gitaar en de bas elkaar overlappen. Je merkt het ook meteen als er iets niet goed zit in de mix. Is er te weinig bas, dan klinkt de gitaar ook niet goed."
Paul: "We hebben ook eens drie dagen achtereen in de Ancienne Belgique gespeeld. De eerste dag klonk het nergens naar."
Mario: "Wat bleek: het drumpodium was een meter breder dan normaal. We stonden te ver uit elkaar. De tweede dag zijn we weer dichter bij elkaar gaan staan en klopte het weer."
Paul: "Bij andere bands maakt het niet uit waar je staat, maar bij Triggerfinger lukt dat niet. We hebben niets in de monitor, alleen zang. Je ziet soms podiummixers ontgoocheld kijken. Ze verheugen zich erop Triggerfinger te mogen mixen, en dan mogen ze alleen wat zang in de monitor stoppen. Zang. Hard. Klaar."

Ontstaat zoiets vanzelf? Was het meteen al zo?

Paul: "Het begon praktisch. We deden veel voorprogramma's, met weinig ruimte op het podium. Als het podium diep genoeg is voor een drumstel, is het groot genoeg."
Mario: "Jimi Hendrix speelde ook zo, met drie man heel dicht samen. Zo compact als Band Of Gypsys klinkt, heel compact."
Paul: "Die plaat is nooit geëvenaard."

Jullie hebben verschrikkelijk vaak gespeeld. Is het Vlaamse festivalcircuit wat Hamburg voor The Beatles was?
Mario: "Gij wilt niet weten waar dat wij allemaal gespeeld hebben. Eetcafes, kroegentochten, festivals. Ik weet nog een legendarisch concert dat Ruben voor het eerst zijn vriendin meenam."
Ruben: "Ik had een nieuwe vriendin, waarmee ik wel eens uit wilde pakken. We komen daar aan, bij twee boeren op een erf, met een podium op een oplegger. Er stond één lamp. Ze dachten dat wij zelf licht mee zouden brengen. Die man had al zijn vrienden uitgenodigd, maar die stonden allemaal naast de barbecue met een pint. De technicus heeft staan gieren van het lachen. Na tien minuten kwam iemand naar ons toe: stop maar jongens, kom een pintje drinken en wat eten."
Paul: "We speelden toen luid, discipline hadden we nog niet."

Op dat soort plekken kun je maar beter goede vrienden zijn, anders ga je je heel ongelukkig voelen.
Paul: "Je speelt in eerste instantie omdat je met elkaar wil spelen. We hebben waanzinnige concerten gegeven in situaties waarin we niet erg gewenst waren."
Mario: "Om het op zijn Vlaams te zeggen: als ze ons proberen te kloten, dan moet u oppassen. We maken geen ruzie, we worden juist vriendelijker."
Paul: "But we whoop your ass. Al herinner ik me ook een keer met Di-Rect. Wij kenden die toen nog niet, maar ze waren hier al redelijk bekend. Al tijdens het optreden kwam iemand het podium op om van alles te doen. Na afloop konden we letterlijk het podium niet af omdat over akelige mannen stonden met Di-Rect op hun borstkas. Ik dronk in die tijd nogal veel, en er ontstond wat geduw. Ik heb op dat moment een poging gedaan hun mengtafel van het podium te duwen. Ze zijn met zes man aan me gaan hangen. Maar meestal lossen we dat soort dingen zwijgend op."

Een schermutseling in stropdas. Wat dat betreft passen die nette pakken natuurlijk helemaal niet.
Mario: "Ik ben daar niet mee akkoord. Zie Howlin' Wolf, rauwer kunt ge niet gaan, en die man speelde altijd in kostuum, fier."
Ruben: "Het heeft alles te maken met de omstandigheden. Mensen op katoenplantages konden ook niet tegen hun baas zeggen wat ze wilden, dus zeiden of zongen ze het omfloerst. Dat maakt het voor mij interessanter. Niet het kind bij de naam noemen, een deel aan de verbeelding laten. Chuck Berry zong: 'We boogied in the kitchen, we boogied in the hall. I got something on my finger, so I wiped it on the wall'. En: 'Everybody's playing with my Ding A Ling'. De schelmerij was te zien in zijn ogen. Howlin' Wolf, als je die zag optreden met de Rolling Stones, zag je de meisjes in de studio door het zwart-wit heen blozen."
Paul: "Het stopwoordje van Otis Redding - 'gotta gotta' - is evenveel waard als een complete lyrische tekst. Of Cha Cha van Herman Brood. Dat dekte de lading compleet."
Ruben: "Al houd ik ook verhalen van drie bladzijden van Neil Young of Nick Cave. Hele slierten lyriek."

En nu? Gaan jullie veel focus leggen op het buitenland?
Paul: "We zijn goed bezig in de Benelux en willen dat graag naar een groter plan trekken. We hebben platinum in België en Nederland, en dat voor een band die niet evident geschikt is voor de radio. We hebben regelmatig geërgerd aan platenfirma's of journalisten, maar nu kan het ons geen bal meer schelen. We willen natuurlijk nog wel met ze samenwerken, maar we hebben ze niet meer echt nodig. We hebben onze vrijheid bijeen gewerkt."