Eerst krijgen beide heren de gelegenheid om hun punt te adresseren in een betoog van vijf minuten. Perreau begint: "Publieke omroepen zijn een relikwie uit het verleden, ontstaan in de jaren twintig van de vorige eeuw. Je kunt je afvragen in hoeverre er nu nog een functie voor ze is. De overheid houdt zich ook niet bezig met het uitgeven van kranten. Bij succesvolle projecten van de publieke omroep vraag ik me altijd af waarom die niet met advertenties gefinancierd kunnen worden. Geef de markt vrij spel. Je ziet in Silicon Valley hoe succesvol dat kan zijn. Online muziekdiensten hebben het al moeilijk genoeg om succesvol te zijn, want er moet veel betaald worden voor de rechten het valt niet altijd mee om adverteerders te vinden. Het is nog lastiger om investeerders te vinden als je een initiatief moet verkopen dat concurreert met de BBC."
Jonas Woost heeft drie argumenten om te pleiten voor de publieke omroepen: "Ten eerste diversiteit. Bij de commercielen gaat het alleen om grote aantallen. Nichemarkten zijn daar ondervertegenwoordigd. Het gaat trouwens niet alleen om nichemarkten, maar ook om steun voor lokaal product. Mijn tweede argument is onafhankelijkheid. Publieke omroepen presenteren inhoud zonder daarbij afhankelijk te zijn van commercie. Wij kunnen onze keuzes maken op basis van een lange termijnvisie in plaats van alleen de volgende kwartaalcijfers. Ten derde denk ik dat publieke omroepen kunnen fungeren als een soort hub die geen concurrentie vormt voor de commercie. De content van de publieke omroepen is beschikbaar voor iedereen: bedrijven, artiesten en publiek. Wij vertegenwoordigen het belang van het publiek."
Als Perreau tegenwerpt dat commerciële bedrijven prima in staat zijn om de behoeften van het publiek te bevredigen, vliegt Woost er hard in: "Nee, jij kijkt naar de behoeften van adverteerders. De muziek is bij jullie niet product, het publiek is het product dat jullie verkopen aan de adverteerders."
Perraeu: "Digital music services van de publieke omroep werken marktverstorend. Ze belemmeren het particulier initiatief. De entertainmentindustrie is een industrie en die industrie hoort niet in handen te zijn van de staat."
Woost: "Er zijn ook publieke investeringen waar de markt van profiteert. Veel artiesten breken door via de publieke omroep en daar profiteren commerciële bedrijven dan weer van."
Perreau: "Wordt Justin Bieber gedraaid op de Canadese publieke radio?"
Woost: "Ja we draaien hem, want hij is een belangrijke Canadese artiest."
Perreau: "I rest my case."
Volgens Perreau zijn de tijden veranderd en moeten publieke omroepen zich herbezinnen op hun rol. Is wat ze doen nog fair ten opzichte van andere partijen in het medialandschap? Perreau stelt dat publieke omroepen zich vooral moeten bezighouden met het ontdekken en brengen van nieuwe artiesten, niet met de Justin Biebers van deze wereld. Moet je dan op zeker moment bijvoorbeeld stoppen met het draaien van Arcade Fire nadat ze zijn doorgebroken, wordt gevraagd vanuit het publiek. Perreau vindt van wel.
Dat gaat Woost niet alleen veel te ver, het is volgens hem zelfs een onmogelijke opdracht. "Je kunt alleen nieuwe artiesten naar het grote publiek brengen als je hun muziek draait in een bedding van veel bekendere artiesten. Je hebt de bekende artiesten nodig om de massa te bereiken en die confronteer je vervolgens met nieuwe muziek."
Moeten publieke omroepen zich bezighouden met het streamen van muziek?
Of kunnen ze dat beter aan de commercie overlaten?
Publieke omroepen spelen een voortrekkersrol bij het introduceren van nieuwe artiesten en nieuwe technologieën. Maar het streamen van muziek is nu zo gewoon geworden dat commerciële partijen zich afvragen of dit niet beter volledig aan de markt overgelaten kan worden. Ondernemer Ben Perraeu van de digitale muziekservice Global Radio discussieert hierover met Jonas Woost van CBC Radio 3, een zender van de publieke omroep in Canada.